Dit is de totale uitgewerkte toetsmatrijs van CNA, RCA en ONCO blok van 2de jaar.
Sommige dingen zijn uitgebreider uitgelegd dan andere onderwerpen. Vooral de theorie is uitgebreider dan de onderzoek en behandeling.
Extramuraal CNA en RCA
Centraal Neurologische Aandoeningen
Fysiologie en pathologie (25%)
Neurofysiologie en bewegen
In de afbeelding hiernaast is de
sensomotorische kring weergegeven. Er is
geen begin en eind punt in deze kring.
Bijvoorbeeld bij motivatie begin je bij de S1:
informatie. Voorbeeld situatie, je ziet een spin
(S1), je bent bang voor spinnen dus je
detecteert gevaar (S2), je hersenen bedenken
wat ze moeten doen om jezelf uit de situatie
te halen (M2) en je haalt jezelf uit de situatie.
Deze situatie laat dus ook zien dat je niet de
hele kring hoeft af te gaan. Je kaan ook van 2
naar de andere 2 gaan.
De centraal motorisch neuron (CMN), zijn diegene die zorgen dat M1 wordt uitgevoerd. Deze
neuronen faciliteren of inhiberen de perifeer motorisch neuron (PMN). Dit kan direct via de tractus
corticospinals (piramidebaan) of indirect via o.a. hersenstam.
De tractus corticospinals heeft twee routes. Lateralis waarbij de baan kruist. Daarnaast is ook de
anterior baan die ongekruist naar de axiale spieren loop (nek en romp).
Terugkoppeling kan geregeld worden via de somatosensorische cortex (S1) en het cerebellum. Via de
somatosensorische cortex wordt er gebruik gemaakt van feedback. Bijsturing van het cerebellum
kan op twee manieren verlopen. Aan de ene kant kan het ook via feedback: vergelijkt instructies met
effect, dit is de langzame optie. Of met feedforward: onderschept instructies en stelt bij op basis van
verwachtingen, dit is de snelle manier.
Bij een cortex laesie is er een stoornis in alle 4 de s’en (spierkracht, spiertonus, sturing en
sensibiliteit). De stoornissen zijn aan één zijde van het lichaam aanwezig, links/rechts. Dit wordt een
hemibeeld genoemd.
Spierkracht
Er kan een paralyse of een parese zijn. Waarbij een paralyse een volledige uitval is en dus uitval regio
helemaal slap is. Parese is een gedeeltelijke uitval van de spieren.
De romp wordt overigens wel gespaard. Dit komt doordat de romp deels door rechts en links
aangestuurd wordt. Dus hoe beter de romp werkt hoe meer er gecompenseerd kan worden.
Verder gelden de volgende vuistregels bij spierkracht uitval:
Distaal > proximaal
Fijne motoriek > grove motoriek
Spiertonus
Hypotonie (slappe parese): verlaagde spierspanning. Spier voelt slap/zacht (verlenging weinig tot
geen weerstand.
Spasticiteit (spastische parese): dit is een vorm van hypertonie, maar hierbij is er meer
reflexactiviteit in rust. Versterkt bij verhoogde activatie en beweging.
Sturing
Bij een cortex laesie is er ook een ontremming van de ruggenmerg reflexen. De cortex kan dit niet
meer handhaven waardoor deze dus ontremd raken. Verder uit de verminderde sturing ook in
selectiviteit (combinatie kracht, tonus en reflexen) en de fijne motoriek is belemmerd (tractus
corticospinals)
Basale kernen laesie
Bij een basale kernen laesie komen vooral stoornissen in de sturing en spiertonus voor. De
aandoening wordt gekenmerkt met rigiditeit (= versterkte tonus), er zijn twee beelden van rigiditeit
die onderscheiden worden aan de hand van hoeveelheid beweging:
1. Hypokinetische rigide beeld = De patiënt heeft een stijf lichaam en beweegt traag.
2. Hyperkinetische rigide beeld = Te veel en ongestuurde bewegingen.
Andere stoornissen/kenmerken die worden veroorzaakt door de spiertonus zijn:
Loden pijp
Maskergelaat
Gebogen houding
Tremoren ( = Een tremor is een ritmische, bevende, onwillekeurige beweging die ontstaat
wanneer spieren zich herhaaldelijk samentrekken en weer verslappen.)
Naast stoornissen in de spiertonus, is er ook een stoornis in de sturing. Vanuit de sturing zijn er een
aantal typische beelden die bij een basale kernen laesie horen:
Kleine bewegingen (hypokinesie)
, Traag (bradykinesie)
Moeten met starten/stoppen het stoplicht (akinesie)
Houdingsproblemen
Automatisch bewegen verstoord
Cerebellum laesie
Bij een cerebellum laesie komen er vooral stoornissen in de sturing en sensibiliteit. Er ontstaat een
ataxie beeld, ongecontroleerd bewegen (onhandigheid, doorschieten).
Bij een complete ruggenmerg laesie is er net zoals bij de cortex laesie een halfzijdig beeld, maar bij
de ruggenmerg is het lichaam dan verdeelt in boven en onder. Bij deze laesie zijn alle vier de s’en
aangedaan.
Spierkracht: parese/ paralyse
Sensibiliteit: plus en min
Spiertonus en sturing: plus en min (clonus: af en toe verhoogde tonus)
o De reflexbogen zijn namelijk nog intact en worden niet meer geremd door de cortex
Positieve en negatieve symptomen
Positieve symptomen: versterkte/ontremde symptomen, zoals hypertonie en tremor.
Negatieve symptomen: geremd/verminderde symptomen, zoals hypotonie en bradykinesie.
Houdingsregulatie en evenwicht
De houdingsregulatie heeft een input en een output. De input wordt geregeld door het
balanssysteem. Dat ook weer opgedeeld is in twee delen: extrinsiek (waarnemen van de
buitenwereld) en intrinsiek (posturale systeem zoals, somatosensoriek en evenwichtsorgaan). De
output wordt geregeld door motorische reacties. De motorische reacties hebben de volgende
functies:
Handhaven positie hoofd en lichaam tegen zwaartekracht
Behouden zwaartepunt lichaam boven steunvlak
Stabiliseren steunpunten lichaam bij bewegen andere lichaamsdelen
Bij de motorische reacties wordt ook gebruik gemaakt van houdingsreacties:
Oprichtreacties hoofd in de ruimte stabiliseren (ogen parallel aan horizon)
Evenwichtsreacties lichaam past zich aan wanneer het steunvlak veranderd
Opvangreacties bij verlies van evenwicht door, enkelstrategie, heupstrategie en
stapstrategie
Evenwichtsorgaan (vestibulo)
Op de afbeelding hiernaast is het
evenwichtsorgaan te zien. Het orgaan kan je
opdelen in twee delen: halfcirkelvormige kanalen
en de statolietorgaan.
Halfcirkelvormige kanalen
Er zijn per kant 3 kanalen die loodrecht op elkaar
staan. In de kanalen bevindt zich vloeistof (=
endolymfe), het vloeistof beweegt erg traag.
, Wanneer je je hoofd draait, blijft door de traagheid de vloeistof stilstaan. Het stilstaan is voor korte
tijd, de vloeistof loopt achter de feiten aan zo te zeggen. Wanneer de vloeistof beweegt voel je op
een gegeven moment ook de beweging.
Dus de vloeistof gaat op een gegeven moment wel stromen. Wanneer het vloeistof stroomt, stroomt
het tegen de klapdeurtjes aan in de kanalen. De klapdeurtjes registreren de beweging waardoor er
een prikkel ontstaat en dus geregistreerd wordt dat je beweegt.
Als je hoofd en de vloeistof de zelfde snelheid hebben slaan de klapdeurtjes weer dicht en neemt de
prikkel af.
Het orgaan werkt samen met de ogen, vestibulo-oculaire reflex. Wanneer je hoofd naar rechts draait,
draaien de ogen naar links. Hierdoor blijft de omgeving scherp op het netvlies (= nystagmus)
Vestibulaire nystagmus: hoofd beweegt ogen op de omgeving
Optokinetische nystagmus: omgeving beweegt ogen op de omgeving
Statolietorgaan
Op de zenuwuiteinde ligt een gel met een zwaardere massa daarboven. Wanneer het hoofd dan
beweegt, beweegt de gel mee waardoor deze beweging wordt geregistreerd door de zenuwuiteinde.
Je kunt het vergelijken met een kers op een pudding.
Neurorevalidatie
Herstelprocessen
Voor dat je begint met de behandeling moet er wel bepaald worden of er herstel mogelijk is.
Verworven schade is niet progressief en er is nog herstel nodig. Degeneratief is progressief, heeft
een wisselend beloop, maar er is geen herstel mogelijk (soms wel een tijdelijk herstel).
In het algemeen zeg je dus dat bij verworven schade je de behandeling focust op herstel en
degeneratief meer op compensatie. Bij beide kijk je naar leren (neuroplasticiteit). Maar in beide
gevallen kan je ook interventies van de ander gebruiken. Het is niet zo zwart als de literatuur zegt.
Er zijn meerdere processen voor het herstel
Neuraal herstel zenuwcellen herstel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jasmijnf. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.