BETH MORLING RESEARCH METHODS IN PSYCHOLOGY Third Edition
Summary Research Methods in Psychology/ Inleiding Methodenleer (424502-B-5) - Achieved an 8.5 myself!
Glossary for Introduction to Methodology
All for this textbook (23)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Pedagogische Wetenschappen
Kom
All documents for this subject (30)
Seller
Follow
lisechantalalma
Reviews received
Content preview
Kom correlationeel onderzoek
BEGRIPPEN
Correlationeel onderzoek: wordt er gekeken naar de relaties tussen eigenschappen
PAC: Population, Association, Constructs
Population: De groep mensen die de onderzoeker wil onderzoeken
Association: Verband/relatie. De onderzoeker geeft aan wat voor soort relatie er verwacht wordt.
Constructs: theoretische begrippen. De kenmerken die de onderzoeker van de mensen wil weten en
waartussen er een verband verwacht wordt.
Causaliteit: spreken we over onderzoeksvragen die een oorzaak/gevolg verband beschrijven
Inferentie: veel onderzoekers willen onderzoeksvragen kunnen generaliseren naar een grotere groep mensen
(de populatie).
Schaalscore: Wanneer de verschillende antwoorden worden samengevoegd, ontstaat een schaalscore.
Externe validiteit: is het onderzoek representatief voor de gehele populatie? Is het generaliseerbaar?
Aselecte steekproef: steekproef met willekeur
Enkelvoudige aselecte steekproef: (simple random sample) alle (combinaties van) participanten hebben
dezelfde kans om in de steekproef te komen.
Non-response: het niet meedoen of niet beantwoorden van vragen
Variabele: dit zijn constructen die variëren en die tenminste twee waardes hebben.
Categorische variabelen: De getallen vertegenwoordigen geen hoeveelheden maar verschillende categorieën.
Gemeten in groepen/categorieën.
Kwantitatieve variabelen: gemeten op numerieke schaal.
Correlatiecoëfficiënt: meet hoe dicht de punten in de puntenwolk bij de rechte lijn liggen
Begripsvaliditeit: Dat is de validiteit van het meetinstrument dat is gebruikt om een bepaald theoretisch begrip
te meten
Indruksvaliditeit: Hoe beoordelen experts dit meetinstrument?
Inhoudsvaliditeit: Meet het meetinstrument wel alle aspecten van het theoretische begrip?
Convergente validiteit: Komen de metingen van dit meetinstrument en metingen van een ander
meetinstrument overeen?
Divergente validiteit: Hangen de metingen van dit meetinstrument juist niet samen met echt andere
kenmerken?
,Criterium validiteit: Hangen de metingen van dit meetinstrument samen met een andere uitkomstvariabele
waarvan we weten dat er een verband hoort te zijn?
Groepsparadigma: Het kan zo zijn dat de bekende relatie met een nominale variabele is, het is bekend dat er
verschillen zijn in de scores tussen 2 groepen of meer.
Test-hertest betrouwbaarheid: Geeft het meetinstrument consequente scores wanneer onderzoekers het
meerdere keren gebruiken?
Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: Geeft het meetinstrument consequente scores wanneer verschillende
onderzoekers het gebruiken?
Variantie is het kwadraat van de standaardafwijking (SD): mate waarin de waarde van een variabele afwijkt van
het gemiddelde van alle waargenomen waardes. Dus waar de gemiddelde afwijking (20-10+|0-10|)/2 = 10 is,
daar is de variantie ((20-10)2 +(0-10)2)/2 = 100. Het vertelt hoe ver de gegevenspunten liggen van het
gemiddelde van de verdeling.
Covariantie: In de statistische theorie is covariantie een maat voor hoeveel twee willekeurige variabelen samen
veranderen. Met andere woorden, covariantie is een maat voor de sterkte van de correlatie tussen twee
willekeurige variabelen. Het kan ook worden beschouwd als een generalisatie van het variantieconcept van
twee willekeurige variabelen.
Standaarddeviatie: De standaarddeviatie of standaardafwijking geeft de mate van spreiding aan in bepaalde
data. Het geeft aan hoezeer de geobserveerde waardes afwijken van het gemiddelde.
GRASPLE LESSEN
CORRELATIONEEL ONDERZOEK H1
CORRELATIONEEL ONDERZOEK
Veroorzaakt een toename in social media contact vooraf meer of minder plezier tijdens een eerste date?
- Social media contact vooraf
- Plezier tijdens een eerste date
Correlationeel onderzoek kijken we naar de relaties tussen eigenschappen.
Bij kwantitatief onderzoek haal je uit je theorie een onderzoeksvraag en ga je onderzoek doen. Kwantitatief
onderzoek is dus deductief (top-down, leren uit theorie)
Theorie over relatie correlationele onderzoeksvraag relatie tussen eigenschappen onderzoeken
PAC
Een correlationele onderzoeksvraag is PAC
, - Population: de groep die de onderzoeker wil onderzoeken
- Association: de onderzoeker geeft aan wat voor soort relatie er verwacht wordt:
- positieve/stijgende relatie
- negatieve/dalende relatie
(vb. Plezier van een eerste date neemt toe met meer contact via social media vooraf positief))
- Constructs: (theoretische begrippen): de kenmerken die de onderzoeker van de mensen wil weten en
meten en waartussen er een verband verwacht wordt.
(vb. Plezier van de eerste date & hoeveelheid social media contact vooraf)
CAUSALITEIT (ASSOCIATION)
Bij vragen over of een bepaald kenmerk een verandering in een ander kenmerk veroorzaakt, spreken we over
causaliteit. Bij causaliteit spreken we over onderzoeksvragen die een oorzaak/gevolg verband beschrijven
(vb. Meer social media contact vooraf leidt tot een leukere eerste date)
Bij die verbanden moet je nagaan of er voldaan wordt aan de voorwaarden van causaliteit:
1. Covariance (covariantie): er moet een relatie zijn tussen de oorzaak en het gevolg (zegt iets over de
kracht van de relatie)
2. Temporal precedence (volgorde in tijd): de oorzaak moet in de tijd voorafgaan aan het gevolg
3. Internal Validity (interne validiteit): alternatieve verklaringen voor de gevonden relatie moeten zijn
uitgesloten
GENERALISEREN
Onderzoek wordt vaak niet gedaan over de gehele populatie, maar over een steekproef. Veel onderzoekers
willen onderzoeksvragen kunnen generaliseren naar een grote groep mensen (de populatie), dit proces heet
inferentie
Inferentiele statistiek: op basis van de gegevens die je hebt van de onderzoeksgroep, wil je uitspraken doen
over de hele populatie. Vaak ga je niet de hele populatie onderzoeken, maar een steekproef. Het generaliseren
van de steekproef naar de populatie is inferentiele statistiek.
DATA-VERZAMELING
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisechantalalma. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.