100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting probleem 7 $3.22
Add to cart

Summary

Samenvatting probleem 7

 25 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

zelf een 8,4 gehaald voor het tentamen!!

Preview 2 out of 5  pages

  • November 1, 2020
  • 5
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Probleem 4. Mannen in opstand!

Leerdoelen:
1. Wat houdt het toetsingsverbod in?
2. Hoe werkt het Europese recht door in de nationale rechtsorde?
3. Hoe werkt het internationale recht door in de nationale rechtsorde?

Bronnen:
- Beginselen van het Nederlandse staatsrecht: HS 2.8, 11.3, 17.8, HS 18
Jurisprudentie:
- Costa/Enel
- Rusttijden
- Stakingsrecht
__________________________________________________________________________________
wat houdt het toetsingsverbod in?
De rechter mag een wet niet onverbindend verklaren als zij naar zijn oordeel in strijd met de
grondwet is  art. 120 GW. Het recht van toetsing van de formele wet aan de Grondwet is de
rechter dus uitdrukkelijk ontnomen.

Wel mag de rechter op grond van art. 94 GW een wet buiten toepassing laten als die toepassing niet
verenigbaar is met een ieder verbindende verdragsbepaling en besluiten van volkenrechtelijke
organisaties.

Op ons juridisch stelsel is een dak geplaats door het Statuut.  art.5 lid 2 Statuut bepaalt dat de GW
de bepalingen van het Statuut in acht neemt  statuut is dus een hogere regeling dan de Grondwet.

Mag de rechter een grondwetsbepaling, een bepaling van een rijkswet of van een Nederlandse wet,
buiten toepassing laten omdat zij in strijd is met het Statuut?
- Art. 49 Statuut vormt bij beantwoording van deze vraag een complicatie. Dit artikel maakt
het mogelijk dat bij rijkswet regels worden gesteld omtrent de verbindendheid van
wetgevende maatregelen die in strijd zijn met het Statuut. Deze rijkswet is echter nooit
gekomen antwoord op de vraag ontbreekt dus in het geschreven recht.
- Harmonisatiewet-arrest: Nadat deze toetsingsvraag lange tijd niet actueel was, is er
uiteindelijk in het arrest van de Hoge Raad een principiële uitspraak over gedaan. Het betrof
een zaak waarin studenten in kort geding een bevel aan de staat vroegen een Nederlandse
wet (de Harmonisatiewet genoemd) niet op hen toe te passen. Zij deden daarbij onder meer
een beroep op art. 43 Statuut en stelden dat de wet inbreuk maakte op het in dat artikel
neergelegde rechtszekerheidsbeginsel. De president van de rechtbank Den Haag wees de eis
toe en toonde zich dus tot toetsing van een Nederlandse formele wet aan het Statuut
bereid. De Hoge Raad wees toetsing van de formele wet aan het Statuut echter categorisch
af. Hij wees erop dat ten tijde van het tot stand komen van het Statuut het verbod van
toetsing van de wet aan de Grondwet wezenlijk was voor de traditionele plaats van de
rechter in ons staatsbestel. Als het Statuut in afwijking hiervan rechterlijke toetsing had
willen invoeren, had dat uit de tekst ervan of de geschiedenis van de totstandkoming
ondubbelzinnig moeten blijken. Dat was echter niet het geval. Ook de rechtsontwikkeling
sinds de afkondiging van het Statuut was volgens de Hoge Raad van belang: er waren,
afgezien van het genoemde vonnis van de president van de rechtbank Den Haag, geen
gevallen van rechterlijke toetsing van wetten aan het Statuut bekend.  HR zei mag geen
formele wet aan het Statuut toetsen.

, - Dit gold in het arrest alleen voor de gewone NL wet, maar het is duidelijk dat de
overwegingen ook toetsing van grondwetsbepalingen of bepalingen van een rijkswet aan het
Statuut uitsluiten.
__________________________________________________________________________________
Hoe werkt het Europese recht door in de nationale rechtsorde?

- Het EU-recht kan verdeeld worden in het primaire recht, dat in de verdragen is neergelegd,
en het secundaire recht, dat door de instellingen op grond van de verdragen wordt gevormd.
- Art. 288 EU-Werkingsverdrag onderscheidt het secundaire recht in:
1. Verordeningen: heeft een algemene strekking, verbindend in al haar onderdelen en
rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat
2. Richtlijnen: verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat voor elke lidstaat
waarvoor zij bestemd is, doch aan alle nationale instanties wordt de bevoegdheid gelaten
vorm en middelen te kiezen.
3. Besluiten: verbindend in al zijn onderdelen voor degenen tot wie het uitdrukkelijk is
gericht.
4. Aanbevelingen: niet verbindend
5. Adviezen: niet verbindend
- HvJ: Bepalingen van gemeenschapsrecht - van unierecht- die voldoende nauwkeurig en
onvoorwaardelijk zijn, hebben rechtstreekse werking. Dat wil zeggen dat ze rechtstreeks
rechten en verplichtingen voor burgers in het leven roepen. Dergelijke bepalingen hebben
voorrang boven afwijkend nationaal recht, zelfs boven afwijkende bepalingen in een
nationale grondwet.
- De meeste richtlijnen moeten binnen een bepaalde termijn in nationale wetgeving worden
omgezet. Als een lidstaat die termijn ongebruikt laat verstrijken of de omzetting niet naar
behoren verricht, en als de richtlijn bovendien voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk is,
kan een particulier zich tegen de in gebreke zijnde lidstaat (niet tegen andere particulieren)
erop beroepen.
- De heersende opvatting in Nederland is dat de rechtstreekse werking en voorrang van het
Europese recht voortvloeien uit de Verdragen, zoals deze door het Hof van Justitie
geïnterpreteerd zijn
__________________________________________________________________________________
Hoe werkt het internationale recht door in de nationale rechtsorde?

De grondslag van de buitenlandse betrekkingen
- In art. 90 Gw staat de bepaling: ‘De regering bevordert de ontwikkeling van de
internationale rechtsorde.’
- Dit is uitsluitend een grondslag en kan niet bij de rechter worden afgedwongen.
- Voor een kleine handelsnatie als Nederland is internationale samenwerking een absolute
noodzaak.

Verdragen
- Belangrijk zijn de bepalingen over het sluiten van verdragen en de rechtsgevolgen daarvan in
art. 91-95 Gw.
- Art. 91 Gw geeft aan dat er geen verdrag tot stand kan komen zonder goedkeuring van de
Staten-Generaal. Volgens de laatste zin van lid 1 bepaalt de wet wanneer er geen
goedkeuring is vereist. Lid 2 zegt dat de wet de wijze van goedkeuring bepaalt. Dit kan ook
stilzwijgend zijn.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller carmennn. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.22
  • (0)
Add to cart
Added