Aangeven wat de begrippen: rechtshandeling, feitelijke handeling, bloot rechtsfeit en verbintenis
inhouden:
- Rechtshandeling: handelingen die op een rechtsgevolg gericht zijn.
- Feitelijke rechtshandeling: handelingen die niet op een rechtsgevolg gericht zijn, maar waar
het recht wel rechten en plichten aan verbindt.
- Bloot rechtsfeit: feiten die automatisch rechtsgevolg hebben. Je hoeft er niks voor te doen.
- Verbintenis: een vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen twee of meer personen, op
grond waarvan de ene persoon (schuldeiser) recht heeft op een prestatie, waartoe de ander
(schuldenaar) verplicht is.
Aangeven wat een eenzijdige of meerzijdige rechtshandeling is:
Eenzijdige rechtshandeling: verricht door één persoon. (vb. het maken van een testament,
het verwerpen van een nalatenschap, aanvaarden of verwerpen van een erfenis)
Meerzijdige rechtshandeling: verricht door twee of meer personen. (vb. het sluiten van een
overeenkomst)
De bronnen van verbintenissen uit het Burgerlijk Wetboek noemen:
Verbintenissen kunnen slechts ontstaan, als dit uit de wet voortvloeit (art. 6:1 BW)
Ze kunnen onder andere ontstaan door:
- Overeenkomst (art. 6:213 BW)
- Onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)
- Rechtmatige daad (bijv. zaakwaarneming > art. 6:198 BW)
De verschillende rechtssubjecten in het Nederlandse recht herkennen:
Rechtssubject: de drager van rechten en plichten.
- natuurlijke personen (mensen van vlees en bloed)
- rechtspersonen (voorbeeld: BV)
Uitleggen of een rechtshandeling nietig, vernietigbaar of geldig is:
Nietig: het beoogde rechtsgevolg treedt niet in, omdat de wet dit verbiedt en treedt in van
rechtswege, vanzelf. (art. 3:40 BW) > de overeenkomst bestaat NIET.
Vernietigbaar: de rechtshandeling is geldig, maar de nietigheid ervan kan achteraf worden
ingeroepen, zolang de rechtshandeling niet vernietigt wordt blijft deze in stand.
Geldig: indien het niet een handeling betreft die volgens de wet verboden is of achteraf
nietig kan worden verklaard.
Leerdoelen week 2:
In de verplicht voorgeschreven verbintenisrechtelijke uitspraken van de Hoge Raad aangeven
welke rechtsvraag en rechtsregel centraal staat
Arrest Hofland/Hennis
Hofland bood zijn huis te koop aan in een advertentie. Hofland aanvaarde dat aanbod. Hofland zag
wie het aanbod had aanvaard, kwam Hofland op zijn aanbod terug. Volgens hem is er geen
koopovereenkomst ontstaan door het aanvaarden van het aanbod. Hennis vind wel dat er een
koopovereenkomst is ontstaan.
Rechtsvraag: is er door de aanvaarding van Hennis een koopovereenkomst ontstaan?
, Rechtsregel: een advertentie waar een individueel bepaalde zaak te koop wordt
aangeboden, geldt als een uitnodiging tot onderhandeling. Het is geen aanbod, omdat ook
de persoon die de zaak koopt van belang kan zijn.
Individueel bepaalde zaak/ speciezaak > een zaak waar er maar één van is. Bijvoorbeeld een huis of
een dier.
Arrest Haviltex
Ermes en Langerweg verkochten een machine aan Haviltex. In het koopovereenkomst stond dat de
machine tot het einde van het jaar terug mocht brengen en Haviltex zijn geld zou terugkrijgen. In het
midden van het jaar wilde Haviltex de machine terugbrengen en zijn geld terug. De verkopers
accepteerde dit niet, omdat Haviltex geen goede reden zou hebben om de machine terug te
brengen. Haviltex gaf aan dat in het koopovereenkomst niks over een goede reden tot teruggave
vermeld stond en alleen dat de machine voor het einde van het jaar terug kan.
Rechtsvraag: mocht de machine terug worden gegeven zonder goede reden?
Rechtsregel: bij een overeenkomst moet er niet alleen naar de taalkundige uitleg worden
gekeken, maar ook naar de bedoeling van de partijen.
Benoemen wat het verschil is tussen een aanbod en een uitnodiging tot het doen van een aanbod
aan de hand van relevante jurisprudentie en dit toepassen op een casus:
Aanbod: gaat om een soortzaak waarbij de persoon die het koopt niet van belang is.
Uitnodiging tot aanbod: volgens Hofland/Hennis gaat het dan om een individueel bepaalde
zaak/soortzaak. De koper is van belang.
Benoemen aan de hand van welke drie elementen een overeenkomst geldig tot stand komt,
namelijk:
o beoordelen of iemand handelingsbekwaam is tot het sluiten van een overeenkomst in
de zin van artikel 3:32 BW;
o uitleggen wat de begrippen aanbod en aanvaarding inhouden in het kader van de
totstandkoming van een overeenkomst en dit toepassen op een casus in de zin van
artikel 3:33 BW;
o herkennen of de inhoud van een overeenkomst in strijd is met de wet, de goede zeden
of de openbare orde in de zin van artikel 3:40 BW.
Leerdoelen week 3:
Artikel 6:74 BW analyseren aan de hand van rechtsvoorwaarden en het rechtsgevolg:
Vereisten art. 6:74 BW (wanprestatie)
1. Tekortkoming in de nakoming
- niet-nakoming
- niet tijdige nakoming
- onjuiste of ondeugdelijke nakoming
2. Schade > art. 6:95 en 6:96 BW
3. Causaal verband tussen de schade en de tekortkoming (art. 6:98 BW)
4. Toerekenbaarheid van de tekortkoming aan de debiteur?
> zie art. 6:75 BW. Toerekenbaar op grond van:
- Schuldaansprakelijkheid
- Risicoaansprakelijkheid op grond van:
Wet, zie art 6:76 BW (hulppersonen) en art. 6:77 BW (gebruikte zaken)
Een rechtshandeling
Of in het verkeer geldende opvattingen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tessaderechtenstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.84. You're not tied to anything after your purchase.