1. DEFINITIE EN BEGRIPSAFBAKENING
DEFINITIE: WAT IS ECONOMIE?
Economie is de wetenschap die het menselijk gedrag bestudeert als relatie tussen doelen en schaarse
middelen die op verschillende manieren kunnen worden aangewend.
oneindige behoeften schaarse goederen probleem van keuze
economie analyseert keuzegedrag
marketing praat u behoeften aan
nieuwe goederen uitvinden nieuwe behoeften
productie: - efficiënt: met zo weinig mogelijk middelen zo veel mogelijk produceren
- effectief: maken wat de mensen nodig hebben (moeilijk in te schatten)
3 uitgangspunten van klassieke economie:
- mens heeft onbeperkt aantal verlangens (behoeften)
- middelen om behoeften te bevredigen zijn in beperkte mate voorhanden (schaarste)
- mens wendt schaarse middelen zo aan dat hij in zo veel mogelijk behoeften kan voorzien (motor in
handelen is eigenbelang)
BEHOEFTEN
Een economische behoefte is het aanvoelen van een welvaartstekort en het verlangen naar een concreet
middel om in dit tekort te voorzien.
oneindige behoeften maar enkele absolute of objectieve behoeften
- Wat en ik welke hoeveelheid moet geproduceerd worden?
- Hoe moet geproduceerd worden? (welke combinatie van productiefactoren arbeid, kapitaal, natuur)
- Waar moet geproduceerd worden?
- Wie krijgt welk deel van productie? (verdelingsvraagstuk van heden en toekomst)
DE PRODUCTIEFACTOREN
arbeid - natuur - kapitaal
arbeid = menselijke input in productie
natuur = alle manieren waarop ons natuurlijk milieu op economisch vlak actief is
- inputfunctie: grondstoffen voor productie
- woonfunctie
- ruimtefunctie
- recreatiefunctie
- functie als afvalontvanger
kapitaal = alle hulpgoederen die we gebruiken om te produceren
gezinnen = grootste deel van consumptie: kopen meest & leveren productiefactoren door te gaan werken
en geld in bedrijven te beleggen
vzw, (religieuze) gemeenschap,…
bedrijven = productie van goederen en diensten (doen dienst op productiefactoren bij gezinnen)
publieke non-profitorganisaties (rusthuis van OCMW), privé non-profitorganisaties (zieken-
huizen, sportverenigingen, hulporganisaties) profitorganisaties
sociale onderneming: people, planet, profit (kringloopwinkel)
overheid = regulerende instantie + produceert goederen & diensten (onderwijs, wegennet,…)
SOORTEN ECONOMIEËN
DE VRIJEMARKTECONOMIE
komt voort uit liberalisme (individuele vrijheid staat voorop)
beslissingen worden op indiv. niveau genomen (consumenten én producenten)
concurrentiestrijd tussen consumenten en producenten
prijsmechanisme regelt die strijd allocatie gebeurt economisch doelmatig
- schaarse goederen = duur = enkel voor happy few
economische doelmatigheid: consument wil niet betalen voor goederen die niet aan hun wensen voldoen
technische doelmatigheid: - producent: prijzen zo laag mogelijk houden
- consument: met beperkte middelen zo veel mogelijk goederen verkrijgen
DE CENTRAAL GELEIDE ECONOMIE
basis = algemeen belang
productie staat niet voor maximaliseren van ieders eigenbelang maar werkt voor groep
productiemiddelen = publiek eigendom
overheid (= centrale instantie) bepaalt wat/hoeveel geproduceerd moet worden
initiatief tot productie is niet vrij arbeidsmarkt is niet vrij
prijzen niet door vraag en aanbod bepaald maar door overheid
werkte niet: men is niet gemotiveerd omdat men niet individueel beloond wordt
DE GECORRIGEERDE MARKTECONOMIE
komt voort uit socialisme en inzichten van Keynes
werkt zoals vrijemarkteconomie mits een aantal aanpassingen
- individuele vrijheid
- solidariteit
- verantwoordelijkheid
, overheid stuurt bij: - staat in voor productie collectieve goederen
- streeft naar stabiele ontwikkeling met zo hoog mogelijke tewerkstelling en recht-
vaardige inkomensverdeling
veel inspraak en overleg met burgers (input bij opmaken regels)
HET PROTECTIONISME
correctie op vrije markt
ontstaan uit Mercantilisme (16e E)
‘welvaart hangt af van hoeveelh. kapitaal in land & totale hoeveelh. kapitaal op wereld is onveranderlijk’
ene land heeft meer dus moet ander land met minder doen
export bevorderen (subsidiëren)
import ontmoedigen (belasten)
= eigen industrie beschermen tegen concurrentie uit buitenland
20e E: infant industry-denken
- eigen industrie bevoordelen & buitenlandse bedrijven tegenhouden (taksen, importrestricties)
eigen industrie eerst uitbouwen voor ze in open concurrentie treedt met grote multinationals
kleine bedrijven moeten met gelijke wapens kunnen strijden (anders niet eerlijk)
2. EEN KAPITALISTISCHE VRIJEMARKTECONOMIE
DE VRIJEMARKTECONOMIE
WAT?
de economie is vrij en niet gestuurd door de overheid klassieke liberale economische school
mogelijk door onzichtbare handprincipe
taak overheid: klimaat van orde en veiligheid scheppen (evt. minimale belasting)
WAAROM EEN VRIJEMARKTECONOMIE EEN ILLUSIE IS
veel regels die vrijheid inperken (met oog op veiligheid, gezondheid of welzijn)
maar moeilijk onderscheid te maken of regels niet om economische redenen zijn
in praktijk onmogelijk omdat regels omtrent veiligheid heel tijds- en contextgebonden zijn
HET KAPITALISME
WAT?
het verschil ligt in het doel van de productie
Vroeger: Geld was voor consumptie (rijk veel uitgeven)
Nu: geld voor concurrentiespel. Niet zo snel meer uitgeven
Centraal staat het maken van winst. Doel: verder groeien en uitbouwen. Herinvesteren, niet verspillen!
DE ZEGEN EN DE VLOEK VAN HET KAPITALISME
Voordelen: stimuleert innovatie en kwaliteit (bv Iphone), ondernemingsvriendelijk klimaat
Nadelen: wie kapitaal heeft regeert, alles voor kostenefficiëntie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tinedevos1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.