100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting examen economie $3.74   Add to cart

Summary

Samenvatting examen economie

 49 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting examen economie (hoofdstuk 8-17). Notities van lessen, powerpoints en handboek. . Ik behaalde 16/20

Preview 3 out of 29  pages

  • Yes
  • November 1, 2020
  • 29
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
8. De consument
Homo economicus hypothese stelt dat economie tot stand komt via beslissingen van individuele die
vanuit rationeel perspectief streven naar een zo goed mogelijke bevrediging van hun behoeften =
objectieve rationaliteit

Rationeel perspectief voldoet aan 4 voorwaarden:
1. Rekening houden met alle alternatieven die er zijn
2. Zoeken naar alle informatie en het gevolg van elke actie
3. Ze moeten een orde van voorkeur kunnen bepalen
4. Kunnen kiezen voor het beste alternatief dat er is

Subjectieve rationaliteit is wanneer je niet alle alternatieven zorgvuldig afweegt maar kijkt naar dat
wat op die moment het beste aan jou behoeften voldoet

DE RATIONELE CONSUMENT

Is een consument die op een maatschappelijke verantwoorde manier consumeert. Ze doen niet altijd
dingen waar enkel zij baat bij hebben. We doen ook veel zaken die het belang van de groep,
samenleving of morele goed dienen.

Niet uit egoïsme, maar om er wel bij te horen, uit moreel plichtsbesef
= Je betaalt je rekeningen, kledij, voedsel,… op de correcte manieren

Veel mensen begrijpen dat de samenleving beter af is als we niet steeds, ten kosten van anderen,
voordeel proberen te halen.

Sociologisch gegeven, zeker wanneer je op reis gaat. Men zal dingen meepikken uit hun hotelkamer
zoals zeep, een rekening niet betalen,… omdat je in een ander land bent.

DE NIET ZO RATIONELE CONSUMENT

Mens wordt gevormd door omgeving. We volgen waarden en normen die ons door socialisatie en
interactie met sociaal milieu aangeleerd zijn.

Het menselijke / psychische denken

Systeem 1 +2 denken

Systeem 1: • Dominante systeem, gebruiken we het meeste en filter informatie weg
• Noodzakelijk om te overleven
• intuïtief denken / gevoelsmatig denken = Ik ben in Amerika, heb honger, zie broodje $5

Systeem 2: • rationeel denken
• bewust en deductief denken, gebaseerd op regels en controle = Zet ondertussen de
dollar om in euro’s om te beslissen of ik niet teveel ga betalen

, Bezitsdrang

We hebben graag dingen, hoe meer hoe liever = consuMEERen
Producenten maken hier misbruik van door bijvoorbeeld spaar-items en reeksen te produceren
Verliesdrang: men kiest voor zekerheid om te winnen ipv onzekerheid om tikkeltje meer te winnen

De ultieme droom: gratis

Het woord ‘gratis’ zorgt voor een instant inschakeling van systeem-1 denken die alle rationaliteit
overboord gooit.
= Je kan kiezen tussen een gratis bon ter waarde van 10 euro of je betaalt 7EUR voor een waardebon
van 20. De meesten kiezen gratis, hoewel die van 7EUR je voordeliger uitkomt.

Sociale factoren

De mens is een groepsdier en laat zich beïnvloeden door wat andere zeggen en wat de mode dicteert

De specifieke invloed van nieuwe producten

De rol van reclame = Bewuste verkoopstrategie
Reclame met als doel het verlangen van de consument aan te wakkeren. Het is gericht om je te
vertellen dat je iets mist in je leven.

Imago en levensstijl zijn twee factoren die ze gebruiken om bewust mensen tot kopen aan te zetten

De rol van de consumptiemaatschappij

HET RATIONELE KEUZEPROCES

Het nutsconcept

Nuttigheid bestaan voor elke activiteit waarbij je keuzes moet maken
Nut is dat wat jou het meest voldoening geeft, belangrijk is en jou behoefte bevredigt
Kun je niet kardinaal (met cijfers) meten

1e wet van Gossen
Marginaal nut = het beu geraken van je behoefte. Dagelijks frieten eten zal je na enige tijd beu zijn

De afweging tussen wat je wil en kan kopen

Consument zal beslissing laten leiden door zijn voorkeur en zijn budget

2e wet van Gossen
Je budget maximaal gaan gebruiken zodat de laatste uitgave je de meeste voldoening geeft

Soorten beslissingsprocessen

, DE VRAAGCURVE

Hoeveelheid eenheden van bepaald goed of bepaalde dienst die je bereid bent geld aan uit te geven

Prijsverandering leidt tot:
• Inkomenseffect= wanneer prijs daalt van een goed of dienst, heb je meer budget over om te
besteden aan andere goederen of diensten

• substitutie-effect= een goedkoper product wordt nu geconsumeerd in plaats van een ander

Vraagcurve heeft een dalend verloop: hoe lager de prijs, hoe groter de gevraagde hoeveelheid.
Totale prijseffect is het resultaat van beide effecten en zal positief zijn als inkomenseffect positief

Verandering van en op vraagcurve

Wijziging van de prijs zal verschuiving OP de vraagcurve tot gevolg hebben = Iedereen die interesse
heeft om een product te kopen. De curve zal niet veranderen als de prijs daalt, er zullen wel meer
producten gekocht worden.

Een wijziging in de voorkeur van de consument zal een verschuiving VAN de curve in z’n geheel tot
gevolg hebben = Voor dezelfde prijs stijgt of daalt de vraag. In de zomer zal vraag naar cola stijgen,
ook al blijft prijs hetzelfde.

De prijs van andere producenten, het inkomen, inkomensverdeling,… zijn factoren die de vraagcurve
kunnen beïnvloeden

Consumentensurplus

Het verschil tussen wat consument WILT betalen tegenover wat hij MOET betalen

Manier om welvaart te meten. Een welvarende bevolking zal makkelijker geld uitgeven aan
producten en dus makkelijker meer surplus halen

Consumenten die regelmatig minder betalen voor producten dan dat ze er eigenlijk voor over
hebben, zullen tevreden consumeren en het gevoel hebben dat het leven goedkoop is.

ELASTICITEIT

Is een maatstaf die weergeeft hoe gevoelig de vraag naar aanbod reageert op prijsverandering.

De prijselasticiteit van de vraag

Geeft weer in welke mate de vraag naar een goed reageert op de prijswijziging van dat goed.

Prijselasticiteit van de vraag is meestal negatief want als prijs stijgt, zal gevraagde hoeveelheid
meestal dalen.

Het teken ‘ev’ geeft aan of er een positief of negatief verband is tussen prijs en vraag
e>1 = Elastische vraag
= procentuele verandering op prijs ( stijgt met 5%) zorgt voor grotere % verandering van vraag
(daalt met %)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tinedevos1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

71184 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.74  2x  sold
  • (0)
  Add to cart