Samenvatting van de gehele richtlijn residentiële jeugdhulp van De Lange, Addink, Haspels & Geurts.
Onderdeel van kennistoets 'pedagogisch klimaat' (HAN Pedagogiek leerjaar 2, semester 1).
,Inleiding
1. Introductie
Residentiële jeugdhulp is een vorm van hulpverlening waarbij kinderen of jongeren op
vrijwillige of gedwongen basis, (tijdelijk) dag en nacht buiten hun eigen omgeving verblijven,
onder meer in leefgroepen en behandelgroepen. De term ‘leefgroep’ wordt in deze richtlijn
zowel gebruikt voor leefgroepen gericht op opvoeden en opgroeien als voor
behandelgroepen gericht op behandeling van specifieke problemen.
Er bestaan diverse varianten van residentiële hulp: kamertraining, leefgroepen gericht op
opvoeden en opgroeien, crisisopvang, behandelgroepen gericht op behandeling van
specifieke problemen, en JeugdhulpPlus (gesloten residentiële jeudghulp). De Richtlijn
Residentiële jeugdhulp voor jeugdhulp en jeugdbescherming richt zich op residentiële
jeugdhulp zoals die gegeven wordt in leefgroepen: zowel de groepen gericht op de
behandeling van specifieke problemen als leefgroepen waarin opvoeden en opgroeien
centraal staan. Het gaat om hulp voor jeugdigen die in een groep wonen en 24 uur per dag
begeleid worden door een team van jeugdprofessionals.
Residentiële jeugdhulp betreft hulp voor jeugdigen tussen de 0 en 18 jaar met uiteenlopende
problemen. Na het 18de jaar is er bij een duidelijke hulpvraag een verlening van de plaatsing
mogelijk tot 23 jaar. De leeftijd van jeugdigen in residentiële voorzieningen ligt over het
algemeen hoger dan die van jeugdigen in pleegzorg of ambulante hulp: tussen de 12 en 18
jaar. Uit onderzoek komen aanwijzingen naar voren dat residentiële hulp voor kinderen onder
de 4 jaar negatieve effecten kan hebben; o.a. groei-, gehoor- en zichtproblemen,
achterstanden in motorische vaardigheden, gezondheidsproblemen en fysieke problemen.
Over het algemeen zijn er iets meer jongens binnen de residentiële jeugdhulp dan meisjes.
De problematiek van de jeugdigen is divers. Vaak is er sprake van externaliserende
gedragsproblematiek. Problemen binnen het gezin van herkomst komen vaak voor. De
problemen ontstaan over het algemeen op vroege leeftijd, waardoor jeugdigen vaak een
uitgebreide hulpverleningsgeschiedenis hebben.
De meerderheid van de jeugdigen in onderzochte residentiële instellingen heeft problemen
op vier of vijf van de volgende gebieden:
• Psychosociaal functioneren (zoals emotionele problemen, gedragsproblemen of gebruik van
middelen/ verslaving);
• Lichamelijke gezondheid (zoals ziekten, klachten of gebrekkige zelfverzorging);
• Vaardigheden en cognitieve ontwikkeling (zoals leerproblemen, aandachtsproblemen of
sociale vaardigheidsproblemen);
• Gezin en opvoeding (zoals een ontoereikende opvoeding, problemen in de ouder-kindrelatie,
verwaarlozing, mishandeling, misbruik of problemen met de ouders);
• Omgeving (zoals problemen op school of werk, problemen in relaties, met vrienden en het
sociale netwerk en problemen in de vrijetijdsbesteding).
Alle opgenomen jeugdigen hebben psychosociale problemen en bij ongeveer de helft is een
stoornis gediagnosticeerd. Gedragsproblemen komen het meest voor (rond de 65%).
Voor jeugdigen met een (lichte) verstandelijke beperking zijn aparte residentiële
voorzieningen en leefgroepen. De beperking is over het algemeen niet de enige reden tot
plaatsing, maar gaat vaak samen met andere problemen.
De Lange, Addink, Haspels & Geurts
Richtlijn Residentiële jeugdhulp
, Residentiële jeugdhulp is niet vrij toegankelijk. Residentiële hulp kan ingezet worden in een
vrijwillig of een gedwongen kader. In het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het
Kind is vastgelegd dat de verantwoordelijkheid om een jeugdige op te voeden primair bij de
ouders ligt. Een jeugdige heeft het recht op te groeien bij zijn ouders en mag niet tegen zijn
wil van hen gescheiden worden, tenzij dit in het belang van de jeugdige is.
Wanneer ouders en kind niet instemmen met een opname in een residentiële instelling
kunnen bevoegde autoriteiten in overeenstemming met het toepasselijke recht en
procedures, beslissen dat een scheiding noodzakelijk is in het belang van de jeugdige. Een
jeugdige scheiden van zijn ouders mag alleen wanneer het noodzakelijk en in zijn eigen
belang is.
2. Doelgroep van de richtlijn
De richtlijn is primair bedoeld voor
jeugdprofessionals; zij moeten ermee kunnen
werken. De Richtlijn Residentiële jeugdhulp voor
jeugdhulp en jeugdbescherming richt zich op het
handelen van de pedagogisch medewerkers op de
leefgroep en op de gedragswetenschappers die hen
daar inhoudelijk bij ondersteunen. In de residentiële
jeugdhulp zijn diverse actoren die een rol spelen en
verantwoordelijkheid dragen voor de hulp aan de
jeugdige. Het concentrisch model van actoren
rondom jeugdigen in residentiële instellingen geeft
een overzicht van alle betrokken actoren.
6. Juridische betekenis van de richtlijn
Deze richtlijn beschrijft wat onder goed professioneel handelen wordt verstaan. Het gaat over
kennis gebaseerd op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek, maar ook over
praktijkkennis en de voorkeuren van cliënten. Door deze kennis in kaart te brengen wil de
richtlijn jeugdprofessionals houvast bieden. Ook kan de richtlijn cliënten meehelpen om de
juiste keuzes te maken.
Richtlijnen zijn geen juridische instrumenten. Dat wil zeggen dat ze geen juridische status
hebben, zoals een wet, of zoals regels die op een wet gebaseerd zijn.
8. Diversiteit
Om een goede werkrelatie te kunnen opbouwen, is goed contact met ouders van belang. Nu
vinden niet alle ouders het even makkelijk hulpverleners te vertrouwen. De jeugdprofessional
moet daarom voldoende tijd nemen om dit vertrouwen te winnen. Ook is het raadzaak er
rekening mee te houden dat ouders een ander referentiekader kunnen hebben. De
jeugdprofessional hoort te onderzoeken met welke verwachtingen de ouders komen en zich
bewust te zijn van de verwachtingen die hijzelf van de ouders heeft. Ouders kunnen ook
weerstand hebben tegen de bemoeienis van (overheids)instanties bij de opvoeding van hun
kind. Ook zijn er ouders die niet goed met schriftelijk materiaal uit de voeten kunnen. Zij
kunnen ook moeite hebben met bepaalde interventies, omdat deze uitgaan van een
taalvaardigheid en een abstractievermogen dat bij hen niet voldoende aanwezig is. De
jeugdprofessional doet er daarom goed aan om te zorgen voor begrijpelijk
voorlichtingsmateriaal, en te kiezen voor een interventie die aansluit bij de capaciteiten van
zowel de ouders als de jeugdige.
De Lange, Addink, Haspels & Geurts
Richtlijn Residentiële jeugdhulp
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tatummulder. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.80. You're not tied to anything after your purchase.