Samenvatting van het boek Politiek en politicologie van E. Woerdman & E. Krol (vijfde druk). De samenvatting bevat alle stof die je moet kennen voor het tentamen: H1-9.
H1
Politiek is een situatie waarbij de overheid betrokken is of zou moeten zijn. Een probleem is een
onwenselijke situatie waar wellicht een oplossing voor is. Vervolgens is het een politiek
probleem als men vindt dat de overheid daarbij betrokken is of zou moeten zijn.
Andere kenmerken van het begrip politiek
Conflict en samenwerking
Verdeling van overheidsgelden
Vormen en verdelen van macht
Toedeling van waarden voor een samenleving
Oplossing van politieke problemen
De overheid is er altijd bij betrokken.
Politicologen bestuderen de politiek. Politiek is dus het object van onderzoek van de
politicologie. Politicologen formuleren een antwoord op de vraag wat politiek is.
Wat wel of niet onder politiek wordt verstaan bepaalt dus mede de inhoud van de
politicologie, en omgekeerd.
Politicologie omschrijft de centrale begrippen van de politiek.
Onder andere:
De staat
Democratie
Macht
Vrijheid
Politicologie is een wetenschap. Dat houdt in dat je ook de wetenschappelijke strategieën
gebruikt.
Politicologie heeft verschillende benaderpunten. Die geven een verdeling aan van de
verschillende gebieden van de politicologie.
Theoretische politicologie
Hierbij gaat het om de theoretische grondslagen van de politicologie.
Voorbeeld: wat is een staat of de drie machtenscheiding van Montesquieu.
Empirische politicologie
Hierbij wordt de theoretische politicologie onderzocht en getoetst aan de praktijk.
Voorbeeld de PvdA is opgericht ten behoeve van werknemers. De aanhang van die
partij bestaat dan ook voornamelijk uit leden van de doelgroep; werknemers. De vraag
van de empirische politicologie is dan: zit de doelgroep van de PdvA nog wel bij PvdA?
Dus stemmen werknemers nog wel op de PvdA?
Normatieve politicologie (hetzelfde als politieke filosofie)
Hierbij gaat het om wat is goed of slecht in de samenleving.
, Vergelijkende politicologie
Hierbij worden politieke verschijnselen geanalyseerd door vergelijkingen te maken naar
tijd en/of plaats.
H2
Er zijn verschillende modellen die worden gehanteerd in de politicologie om politieke systemen/
structuren te besturen.
Politieke systeemmodel
Beleidsprocesmodel
Barrièremodel
Politieke systeemmodel van Easton
Dit systeem legt de nadruk op het proces dat moet leiden tot stabiliteit en continuïteit. Er
worden door Easton vier fasen in het politieke proces onderscheidt:
1. Invoer of input
2. Omzetting of conversie
3. Uitvoer of output
4. Terugkoppeling of feedback
Uitleg plaatje p. 43 boek.
Er ontstaat in de samenleving een probleem (input) wordt vervolgens omgezet in een politiek
besluit (conversie) het politieke besluit wordt vervolgens uitgevoerd (output) hoe de
uitvoering van het politieke besluit werkt wordt dan weer teruggekoppeld naar daar waar het
probleem ontstond; de samenleving dus. Er wordt dan dus teruggekoppeld en gekeken naar of
het politieke besluit tot oplossing van het probleem heeft geleid zo niet begint het hele
proces opnieuw; dus nieuwe input.
Diffuse steun in hoeverre is de maatschappij loyaal aan het politieke systeem.
Kritiek op het politieke systeemmodel
Het is niet altijd duidelijk wie tot de poortwachters of de omgeving behoren
Het model is te conservatief. De instandhouding en stabiliteit van het systeem wordt te
veel benadrukt.
Het model is te optimistisch. Volgens het model hoeven burgers maar één barrière te
overwinnen: de poortwachters. Terwijl in werkelijkheid het politieke proces meer
barrières bevat, bijvoorbeeld of een besluit ook adequaat wordt uitgevoerd.
,Beleidsprocesmodel van Bentley
Het kernwoord voor dit model is beleid. Het gaat vooral om conflict en compromis. Mensen
gebruiken hun macht en vaardigheden om hun belangen en waarden te realiseren en om met
andere compromis te sluiten om zo veel mogelijk van hun belang te verwezenlijken.
Mensen met de meeste macht en grootste mond bereiken vaak het meest, dit leidt tot
conflicten. Juist op het moment dat conflicten dreigen te ontstaan zijn mensen bereidt om
compromissen te sluiten.
Bentley vindt dat juist op het snijvlak van conflict en compromis het beleid dan ontstaat.
Macht, bevoegdheden, het nastreven van belangen spelen daar een hele belangrijke rol in.
De centrale begrippen die horen bij het beleidsprocesmodel:
Agendavorming
Problemen krijgen de aandacht en komen op de agenda. Ook hierbij gebruiken
mensen hun macht en belangen om de politieke agenda te beperken tot problemen die
voor hen het minst schadelijk zijn.
Beleidsvoorbereiding
Er wordt informatie verzameld en geanalyseerd. Daarnaast worden er adviezen
geformuleerd over het te voeren beleid.
Beleidsbepaling
Hierbij worden er besluiten genomen over de beleidsdoelen, de middelen en de
tijdsplanning.
Beleidsuitvoering
De beleidsvoorstellen moeten in deze fase in de praktijk worden gebracht. De
besluiten moeten dus worden uitgevoerd.
Beleidsevaluatie
Hierbij wordt het beleid beoordeeld.
Beleid is een plan waarin het bereiken van bepaalde doeleinden met bepaalde middelen in een
bepaalde tijdsvolgorde centraal staat.
Kritiek op het beleidsprocesmodel
Het model is niet meer dan een technische beschrijving van het beleidsproces.
Het model is meer een normatieve constructie dan een empirische observatie. De
werkelijkheid wijkt juist af van het model.
Barrièremodel van Bachrach en Baratz
In dit model ligt de nadruk op de hindernissen (barrières) die genomen moeten worden om te
bereiken dat de overheid een probleem gaat aanpakken. Volgens het barrièremodel kan het
beleidsproces vastlopen door conflicten. Daardoor worden de onderdelen van het beleidsproces
bij dit model niet gezien als fasen, maar als hindernissen. Wederom speelt de macht van
politieke actoren een grote rol bij het overwinnen van de hindernissen.
, De vier hindernissen die genomen moeten worden zijn:
1. Het erkennen van het probleem als een politiek probleem
2. Het toekennen van een hoge prioriteit aan het probleem
3. Het nemen van een besluit ten aanzien van het probleem
4. Het uitvoeren van het besluit
Het grote nadeel van dit model is dat het geen terugkoppeling kent. De andere twee modellen
kennen dit wel.
H3
Voorwaarden voor het zijn van een staat:
1. Afgebakend grondgebied (luchtruim en omliggende zee hoort er ook bij)
2. Volk: een gemeenschap van mensen
3. Hoogste gezag: er wordt gezag uitgeoefend over die mensen
In Nederland is het moeilijk om aan te wijzen waar het hoogste gezag ligt, omdat dit niet
duidelijk is. Nederland is dus een zeer sterke vorm van een gedecentraliseerde
eenheidsstaat.
Elke staat is een rechtstaat, maar niet elke rechtstaat is een staat een staat is niet normatief,
een rechtstaat is wel normatief omdat je dan gaat kijken aan de hand van voorwaarden of de
staat ook een behoorlijke/moreel goede staat is.
In een rechtstaat wordt de macht gereguleerd en beperkt door het recht. Het woord ‘recht’
moet in deze definitie wel worden ingevuld met rechtstatelijke beginselen.
Rechtstatelijke beginselen zijn onder andere (dus niet ethisch neutraal):
Trias politica
Scheiding wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht.
Legaliteitsbeginsel
De overheid moet zich aan haar eigen wetgeving houden, de overheid mag alleen
handelen als de wetgeving dat toelaat (anders dan burger, want die mag alles tenzij de
wet het verbiedt) en de wetgeving moet democratisch tot stand zijn gekomen.
Democratie
Er is een volksvertegenwoordiging.
Onafhankelijkheid van de rechter
Benoeming voor het leven het bestuur kan de rechter niet ontslaan.
De rechtspositie wordt geregeld bij wet arbeidsvoorwaarden, salaris etc. staan in de
wet.
Waarborg van grondrechten
Het hebben van grondrechten is niet genoeg. De grondrechten moeten ook worden
nageleefd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauradebruijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.40. You're not tied to anything after your purchase.