100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Auditing Theory $5.39
Add to cart

Summary

Samenvatting Auditing Theory

5 reviews
 195 views  25 purchases
  • Course
  • Institution

Goede samenvatting voor het vak Auditing Theory. Heb er zelf een 8 voor gehaald.

Preview 9 out of 50  pages

  • November 3, 2020
  • 50
  • 2020/2021
  • Summary

5  reviews

review-writer-avatar

By: sfieke74 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: martijnboer1 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: vedatacun • 3 year ago

Translated by Google

Summier and certainly not a good summary in preparation for the exam.

review-writer-avatar

By: walidda • 6 days ago

review-writer-avatar

By: imaneelaabar • 4 year ago

avatar-seller
lOMoARcPSD|2697772




Inhoudsopgave
Jensen & Meckling: Theory of the Firm: Managerial Behavior, Agency Costs and Ownership Structure.........................2
Simunic: The Pricing of Audit Services: Theory and evidence............................................................................................6
DeAngelo: Auditor size and Audit quality..........................................................................................................................8
Francis: A Framework for Understanding and Researching Audit Quality.....................................................................10
Knechel: Audit quality, insights from the academic literature........................................................................................11
IAASB: A Framework for Audit Quality. Key Elements that Create an Environment for Audit Quality...........................14
Van Buuren: Controlekwaliteit blijft een belevenis.........................................................................................................16
Karssing: Handleiding perspectieven ethiek....................................................................................................................18
Majoor: Ethiek voor accountants....................................................................................................................................21
NBA: VGBA.......................................................................................................................................................................22
NBA: ViO..........................................................................................................................................................................23
Wallage: De actuele waarde van Limpergiaans vertrouwen..........................................................................................24
Knechel: The business risk audit: Origins, obstacles and opportunities..........................................................................26
Peecher: It’s all about audit quality: Perspectives on strategic-systems auditing..........................................................28
NBA: NV COS 200.............................................................................................................................................................31
Blokdijk: Tests of control in the audit risk model: Effective? Efficient?...........................................................................33
Gendron: What went wrong? The downfall of Arthur Andersen and the construction of controllability boundaries
surrounding financial auditing........................................................................................................................................34
Hogan: Financial statement fraud: insights from the academic literature.....................................................................35
NBA: NV COS 240.............................................................................................................................................................37
Peecher: An accountability framework for financial statement auditors and related questions...................................38
Nelson en Tan: Judgement and Decision Making Research in Auditing: A Task, Person and Interpersonal Interaction
Perspective......................................................................................................................................................................40
Nelson: A Model and Literature Review of Professional Skepticism in Auditing.............................................................43
Stramien voor assurance-opdrachten.............................................................................................................................45
NV COS 500: Controle-informatie....................................................................................................................................47
Algemene rijtjes...............................................................................................................................................................48
KEY FACTS........................................................................................................................................................................49




1


Gedownload door Dit is niet echt een samenvatting (rlm.pijnenburg@gmail.com)

, lOMoARcPSD|2697772




Jensen & Meckling: Theory of the Firm: Managerial Behavior, Agency Costs and
Ownership Structure

Relevantie artikel: Geeft de economische waarde van de accountant aan. Helpt uit te leggen waarom aandeelhouders
vrijwillig voor auditopdrachten kiezen.

Agency theorie: belangen van managers (agenten) zijn vaak niet in lijn met die van aandeelhouders (principalen). De
manager maximaliseert eigen voordeel d.m.v. niet-geldelijke vergoedingen. De manager streeft niet naar de maximale
bedrijfswaarde zoals aandeelhouders dit doen. Er is hierbij sprake van informatie asymmetrie in het voordeel van de
manager.

Moral hazard (bij agent): Management is zich van de informatie-asymmetrie bewust en zegt dingen die tegenvallen
hebben te maken met omstandigheden (kan ik niets aan doen), terwijl als goed gedaan dan heeft hij het gedaan.
Gevolg = inspanningen tot minimum beperken.
Adversed selection (bij agent): Management weet dat ze beter op de hoogte zijn van informatie. Ze zullen proberen in
informatieverstrekking naar aandeelhouders ruis te verwerken.

Agency costs: kosten die de manager uitgeeft zonder dat deze direct hoeven te leiden tot stijging van de marktwaarde
van de onderneming (begrenzen groei/omvang investeringen)
Monitoring expenditures by the principal: kosten welke aandeelhouder moet maken om toezicht te houden
(accountant), zodat manager minder geneigd is eigen belang voor te laten gaan.
Bonding expenditures by the agent: kosten welke management maakt om de aandeelhouder ervan te overtuigen dat hij
werkt naar de belangen van de aandeelhouder (bijv. kosten informatie, controle van interne beheersing + bonus).
Residual loss: verliezen als gevolg van
1. Imperfectie van controle (in opdracht van aandeelhouder)
2. Imperfectie van informatieverstrekking (door management)

Monitoring en bonding costs geven een stuk waarde terug (lagere agency costs):
Bonding en monitoring costs hoger -> residual loss lager; in begin naar verhouding meer reductie van verlies dan te
maken kosten, maar op een bepaald moment wegen de te maken kosten niet meer op tegen vermindering van residual
loss = optimum agency costs.

Economische kosten/baten-analyse controle:
Controle moet meer opbrengen (residual loss ) dan heeft gekost (monitoringkst).

Simpele oplossing tegenstrijdigheid tussen de manager en de aandeelhouder: de manager aandelen geven. Let op:
agency costs nemen relatief meer toe dan het aandelenbezit van manager afneemt. De manager-eigenaar zal immers
niet de maximale bedrijfswaarde nastreven voor wat betreft het deel van andere aandeelhouders. Monitoring en
bonding hebben een afnemend nut naarmate de manager minder aandelen heeft.

Beperkingen:
 Interactie tussen salaris en niet-geldelijke vergoedingen is niet betrokken in het onderzoek
 De mens is volledig rationeel handelt. Iedereen is individualistisch.
 Belastingen zijn nihil;
 Externe aandeelhouders hebben geen stemrecht;
 Er is één manager;
 De omvang van de onderneming blijft gelijk;
 Er zijn voorafgaand geen monitoring of bonding activiteiten.

Beschrijf de agency theorie (Jensen en Meckling, 1976) en licht de werking van de theorie kort toe.
De Agency theory gaat uit van drie actoren, namelijk de principaal, agent en monitor. De monitor heeft economische
betekenis voor de principaal, omdat de agency kosten door de controle lager worden, ondanks dat het management
kosten maakt (bonding costs) en de kosten van de accountant (monitoring costs). Door investeringen in internal en
externe controle, worden de residual costs meer dan evenredig verlaagd.

Waar past de AFM in het model van J&M?


2


Gedownload door Dit is niet echt een samenvatting (rlm.pijnenburg@gmail.com)

, lOMoARcPSD|2697772




Monitor van de monitor (vakje eronder maken).

Hoe kan de controle van de jaarrekening meer toegevoegde waarde leveren aan het maatschappelijk verkeer?
Door agency costs te verlagen door
 Efficiënt -> goedkope controle -> monitoringkst 
 Effectief -> informatie-asymmetrie 
 Kwaliteit -> vertrouwen 

Beschrijf de samenhang tussen de Agency Theory en deugdenethiek
De samenhang tussen de Agency Theory en de deugdenethiek heeft te maken met de economische baten/lasten-
afweging die in de Agency Theory centraal staat. Door de deugden toe te passen, worden de baten en lasten voor de
verschillende belanghebbenden zorgvuldiger afgewogen: zowel de groep van belanghebbenden kan groter worden
(bijv. het onderkennen van principalen met afwijkende belangen) en hun baten en lasten worden diepgaander
afgewogen. Deze samenhang ziet voornamelijk op de deugden ‘rechtvaardigheid’ en ‘zorgvuldigheid’.




Leg uit hoe in de bovenstaande grafiek wordt weergegeven dat de agency costs ontstaan
De agency costs ontstaan als volgt:

In figuur 4 is de marktwaarde van de niet-geldelijke voordelen uitgezet tegen de waarde van het bedrijf inclusief
investeringen, rekening-houdend met de kosten voor bonding en monitoring activiteiten.

Stel dat de 100% eigenaar-manager een aandeel in zijn bedrijf verkoopt waardoor het de lijn ZC gaat naar ZD. In deze
situatie zal de nieuwe manager zichzelf meer niet-geldelijke beloningen toekennen omdat hij niet meer 100% van die
uitgaven in zijn eigen portemonnee voelt, bijvoorbeeld te dure auto, kantoorpand of prestigieuze niet winstgevende
projecten (niet-geldelijke beloningen stijgt van F-nul naar F’). Hierdoor daalt de marktwaarde van de onderneming,
optimum in punt C verschuift naar punt D en er ontstaan agency costs ter grootte van dit verschil. De daling van de
bedrijfswaarde wordt veroorzaakt doordat de kapitaalmarkt de toekomstige agency costs inschat (als gevolg van de
scheiding tussen eigendom en leiding), waardoor de bedrijfswaarde daalt van punt C (100% ownership) naar punt D
(fractional ownership). Agency costs hebben dus een negatieve economische waarde.

Welke maatregelen kunnen worden genomen om deze kosten te verlagen (middels grafiek antwoorden)?
Indien nu monitoring (M = controles ingezet door de principaal) en bonding (b=controles en beheersactiviteiten ingezet
door de manager) activiteiten worden ondernomen, zal de manager zijn niet- geldelijke beloningen inperken (F’ daalt
naar F”) en stijgt daarmee de marktwaarde van de onderneming (stijging van punt D naar G). Bonding en monitoring
costs hebben dus een positieve economische waarde. Tussen G en C = residual loss.


3


Gedownload door Dit is niet echt een samenvatting (rlm.pijnenburg@gmail.com)

, lOMoARcPSD|2697772




Beredeneer vanuit agency theorie in hoeverre je het eens bent met deze gedachten:
“Ik denk dat het voor de relevantie van accountants het beste zou zijn als de controleplicht wordt opgeheven”
“Mijn overtuiging is dat banken, aandeelhouders en investeerders waarde hechten aan een controleverklaring, of die
nou verplicht is of niet. En er dus ook bij ondernemingen op aandringen om de jaarrekening te laten controleren”
In de Agency Theory wordt de accountant (monitor) ingeschakeld door de aandeelhouders (principaal) om de
informatieasymmetrie te verlagen door een effectieve controle uit te voeren op de verantwoording door het
management (agent). Door goede communicatie zal het vertrouwen van de principalen in de controle worden
versterkt. Als nu de verplichte accountantscontrole wordt afgeschaft zal de accountant alleen ingeschakeld worden als
deze benodigd is om het vertrouwen van de principalen te verhogen (op aandringen van het maatschappelijk verkeer).
In het artikel wordt gesproken over financiers die het nodig vinden dat ondernemingsleidingen (principalen) controles
laten uitvoeren op de verantwoording en alsnog de accountant zullen inschakelen. In de Agency Theory wordt
geredeneerd vanuit de economische ratio: zolang de monitorkosten (van de accountantscontrole) opwegen tegen de
baten in de vorm van een verhoging van het vertrouwen in de jaarrekening, zal de accountant gevraagd worden voor de
jaarrekeningcontrole. Dit betekent dus dat de accountant een efficiënte controle moet leveren om redelijke prijzen te
kunnen vragen en kwalitatief goed werk moet leveren inzake het geven van zekerheid bij de jaarrekening. Als dat het
geval is, zullen de baten hoger zijn dan de kosten en zal de accountant inderdaad ingeschakeld (blijven) worden voor de
jaarrekeningcontrole.

Motiveer op grond van de agency theorie of een dergelijk verbod op het verlenen van adviesdiensten door controleren
accountant nuttig is.
Nee, doordat de controlerend accountant de cliënt al goed kent, zullen de advieskosten lager liggen dan wanneer een
‘andere nieuwe’ accountant deze dienst verricht. Echter is er sprake van een bedreiging van de onafhankelijkheid indien
er zowel adviesdiensten als controlediensten worden uitgevoerd door dezelfde accountant.

Benoem de gevolgen op agency kosten wanneer:
a. Toezicht op uitvoering van plannen door AFM;
Verhoogt het vertrouwen in de accountant. Kosten van monitoring worden hoger, echter indien er vertrouwen in de
accountant komt, dalen de residual costs en zijn de agency kosten lager.

b. Accountant rapporteert aantal uren van opdracht;
Verhoogt het vertrouwen in de accountant. Het zal niet tot veel meer monitoring kosten leiden, maar het is de vraag of
beleggers meer vertrouwen gaan stellen in de accountant als zij deze uren kennen. Indien dit het geval is -> residual
costs dalen + agency costs ook.

c. Betere compensatiemogelijkheden voor beleggers dat door nalatigheid van accountant is ontstaan.
Dit leidt tot reductie van de residualkosten. Een verhoogde aansprakelijkheid van de accountant leidt tot een beperking
van de risico’s. Echter, monitoringkosten stijgen, omdat accountant meer zeker zou willen zijn dat
aansprakelijkheidsrisico laag is.

Beredeneer of de hierboven beschreven wederzijdse verantwoordelijkheden van het bestuur en de accountant past bij
de agency theory. Verwerk in uw antwoord de soorten kosten die worden onderscheiden in de agency theory.
De agency theory onderscheidt drie actoren, de principaal (de investeerder), de agent (het management) en de monitor
(de accountant). Het doel van de accountantscontrole is de informatie- asymmetrie tussen principaal en agent te
verkleinen.
De wederzijdse verantwoordelijkheden zoals beschreven in de accountantsverklaring passen daarbij. Het bestuur (de
agent) stelt de jaarrekening op en maakt daarvoor bondingkosten.
Denk daarbij aan administratiekosten, controlling, interne controle,
etc.
De accountant (monitor) geeft een oordeel of de jaarrekening aan de
gestelde eisen (BW/IFRS) voldoet en maakt hiervoor zogenaamde
monitoring costs.
Het gevolg is (zou moeten zijn) dat de informatie asymmetrie is
verkleind en de residual costs voor de principaal lager zijn.
Leg figuur 1 uit
In de Y-as wordt de waarde van de onderneming weergegeven en in
de X-as de waarde van niet-geldelijke voordelen. Uit het model blijkt

4


Gedownload door Dit is niet echt een samenvatting (rlm.pijnenburg@gmail.com)

, lOMoARcPSD|2697772




dat de manager-eigenaar (niet-100% aandeelhouder) niet het de maximale bedrijfswaarde zal nastreven voor wat
betreft het deel van de andere aandeelhouders, want de manager zal zijn eigen voordeel willen maximaliseren. De
manager maximaliseert het eigen voordeel door middel van niet-geldelijke vergoedingen. Het verschil tussen een 100%
aandeelhouder die wel de maximale bedrijfswaarde zal nastreven en een niet-100% aandeelhouder die dat niet zal
doen, zijn de agency kosten (verschil tussen V0 en A).
Lijn F: Bij elke 1 euro die uitgegeven wordt aan niet-geldelijke opbrengsten, daalt de waarde van de onderneming.
Werkelijke waarde = tussen f0 en v0
P1 = niet 100% aandeelhouder
U1 = bestedingen  -> waarde meer dan evenredig 

Leg figuur 2 uit
In figuur 2 is de marktwaarde van de niet-geldelijke voordelen
uitgezet tegen de waarde van het bedrijf inclusief investeringen (er
wordt gekeken naar wat er gaat gebeuren als geïnvesteerd gaat
worden en dus kapitaal moet worden aangetrokken). Het
uitgangspunt voor figuur 2 is figuur 1 met een manager voor 100%
aandeelhouder. De manager zal stoppen met investeren in de
onderneming indien het geen extra voordelen oplevert (C). Als
uitgegaan wordt van een manager voor niet-100% aandeelhouder,
dan lijdt elke € 1 die wordt uitgegeven aan niet-geldelijke middelen
tot een waardedaling. De lijn zakt naar D, maar kan ook naar L
zakken. Bij L heeft de manager meer niet geldelijke middelen
genoten t.o.v. andere aandeelhouders. De agency kosten (verschil C
en D) betreffen nu volledig residual losses.

Agency costs nemen relatief meer toe dan dat het aandelenbezit
van de manager afneemt, hiermee begrenzen de agency kosten de
groei/omvang van (lucratieve) investeringen. De agency kosten
hebben dus een negatieve economische waarde.




5


Gedownload door Dit is niet echt een samenvatting (rlm.pijnenburg@gmail.com)

, lOMoARcPSD|2697772




Simunic: The Pricing of Audit Services: Theory and evidence

Artikel gaat over totstandkoming van prijs van audit services.

Aanleiding: BIG8 worden beschuldigd van het monopoliseren van de accountantscontrolemarkt.

Onderzoeksvraag: Heerst er prijscompetitie op de markt voor de controle van publieke bedrijven (onafhankelijk van
marktaandeel van de BIG8)? Ja, aldus Simunic. Risico op marktmisbruik door de BIG8 is hierdoor gering is.

Waarom prijscompetitie?
Tabel 3: Prijs die BIG8 kantoren aan klanten (groot/klein) rekenen (en of die hoger/lager zijn dan kleinere kantoren).
Uit deze tabel blijkt dat monopolie kan voorkomen.
Echter:
Monopolie -> prijs grote kantoren  -> internal control  -> external control  -> geen marktmisbruik grote kantoren

Dus:
Accountantscontrole wordt gezien als verlengstuk van het proces van externe rapportage.
Simunic veronderstelt vorm van substitutie (in-outsourcingssysteem) van accountantscontrole door interne
beheersingsmaatregelen (IB), hoe voordeliger accountant (terwijl kwaliteit voldoende is), hoe meer die mag doen.

Simunic kent derhalve een dichotome definitie van audit quality: goede of slechte kwaliteit. Bij een slechte kwaliteit zal
er meer internal control plaatsvinden.

Veronderstellingen bij het bepalen van een auditfee:
 Accountant en klant zijn risiconeutraal (aansprakelijkheid) en willen hun winsten maximaliseren.
 Middelen zijn zo efficiënt benut dat prijs en units corresponderen met de output
 Accountant en klant zijn samen en gescheiden verantwoordelijk voor verliezen die te wijten zijn aan fouten in
de gecontroleerde financiële overzichten

Toegevoegde waarde: Elke bestede euro moet minimaal een euro opleveren.

Hoe kan externe accountant waarde toevoegen?
 Efficiëntie  -> kosten 
 Risico’s management 
 Zekerheid 
1 = met prijsdruk omgaan, 2/3 = onderscheidend vermogen verhogen

Hoe lager de auditfee (marginale kosten) dan wel hoe hoger de toegevoegde waarde (marginale opbrengsten), hoe
hoger de vraag naar auditservices.

Beperkingen
1. Het management is goed op de hoogte van de werkzaamheden van de accountant en de kwaliteit daarvan.
Daarnaast weet het management wat de prijs en de input van alle controlewerkzaamheden bedraagt.
2. Vergaande substitutie van werkzaamheden wordt verondersteld. Het is maar de vraag in welke mate deze
werkzaamheden werkelijk substitueerbaar zijn door meer interne controlewerkzaamheden (wettelijke
controleplicht, onafhankelijkheid).
3. Het prijseffect van de reputatie van de accountantsfirma is onderbelicht in het artikel.

Geef een korte samenvatting van het artikel van Simunic (1980) “The pricing of audit services”. Wat is zijn conclusie en
ga daarbij expliciet in op de door hem gebezigde argumenten om zijn conclusie te onderbouwen?
Simunic veronderstelt een subsitutie van accountantscontrole door interne controlewerkzaamheden: hoe voordeliger
de accountant, hoe meer die mag doen. Indien de accountant te duur wordt, dan zal de gecontroleerde organisatie zelf
meer controle-werkzaamheden gaan uitvoeren. De accountantscontrole wordt immers gezien als verlengstuk van het
proces van externe rapportage.




6


Gedownload door Dit is niet echt een samenvatting (rlm.pijnenburg@gmail.com)

, lOMoARcPSD|2697772




Accountants zijn te duur, te weinig klantgericht en leveren onvoldoende kwaliteit. Reactie Siminuc op klacht.
 Volgens Simunic zijn de klachten alleen terecht als er sprake zou zijn van markt machtsmisbruik door BIG8-
kantoor. Er zijn volgens hem voldoende marktmechanismen om dit machtsmisbruik te verkleinen/voorkomen.
Voldoende concurrentie is hierbij wel essentieel. Als er niet in klacht wordt vermeld dat er sprake is van
onvoldoende concurrentie, dan zijn klachten niet terecht.
 Simunic benadert relevantie van de accountantscontrole vanuit een economisch perspectief waarbij bij een
lagere toegevoegde waarde door de accountant, de controleklant geneigd zal zijn zelf meer aan het externe
verslaggevingsproces te gaan doen en de accountantsinzet te verminderen. Wanneer het niet mogelijk is
werkzaamheden te substitueren (bijv. door hogere eisen aan controle), dan moet accountant meer
werkzaamheden doen (en dus prijs verhogen) terwijl toegevoegde waarde voor bedrijf niet verhoogt.

Wat zijn volgens u de gevolgen van firmaroulatie, indien u redeneert met behulp van de argumenten van Simunic?
Simunic veronderstelt een substitutie van accountantscontrole door interne toetsingswerkzaamheden: hoe voordeliger
de accountant, hoe meer hij mag doen. Indien de accountant tte duur wordt, zal de gecontroleerde organisatie zelf
meer werkzaamheden ten behoeve van de controle uitvoeren. De accountantscontrole wordt immers gezien als een
verlengstuk van het proces van externe rapportage.
Omdat er door verplichte wisseling vaker initiële kosten zullen zijn en de terugverdientermijn hiervan kort is, wordt de
accountantscontrole duur. Het gevolg hiervan is dat de relatieve kosten van insourcing lager zijn dan die van de externe
controle. Derhalve is het te verwachten dat – conform concept Simunic- de werkzaamheden die worden uitgevoerd
door de externe accountant verminderen en bedrijven meer intern de controle gaan voorbereiden.

Beschrijf de rol van de AFM als toezichthouder op accountantskantoren in het kader van de definitie van audit quality
van Simunic (1980).
Simunic (1980) gaat meer in op de relatie van het management en de accountant.

Simunic ziet de accountsdienst als aanvulling op het control raamwerk van de klant. Op grond van een economische
afweging van kosten en baten besluit het management accountantsservices zelf uit te voeren of uit te besteden.
Accountants services zijn tot zekere hoogte substitueerbaar door eigen werkzaamheden van de gecontroleerde
huishouding.

De AFM begrenst de mogelijkheden tot het zelf uitvoeren, omdat de AFM erop toeziet dat de accountant zelfstandig tot
een oordeel komt, dit beperkt de mate van substitueerbaarheid. De substitueerbaarheid wordt tevens door de AFM
begrensd doordat toezicht wordt gehouden op de onafhankelijkheid van de accountant, wat als positief door de
kapitaalmarkten wordt beoordeeld:
 De accountant is verplicht eigen werkzaamheden in onafhankelijkheid te verrichten
 Het management is verplicht eigen werkzaamheden uit te voeren (bijv. interne controle, denk aan de
eisen in de nadere voorschriften voor onafhankelijkheid (NVO) en kan niet alles uitbesteden aan de
controlerend accountant.




7


Gedownload door Dit is niet echt een samenvatting (rlm.pijnenburg@gmail.com)

, lOMoARcPSD|2697772




DeAngelo: Auditor size and Audit quality

Dit paper geeft de relatie weer tussen audit firm size en audit quality.

Audit quality: Gezamenlijke inschatting van de kapitaalmarkt dat een accountant een fout ontdekt (vakbekwaamheid) in
de klant zijn boekhoudsysteem en rapporteert (onafhankelijkheid).

Redenen waarom het voor gebruikers niet makkelijk te achterhalen is wat voor kwaliteit is geleverd:
1. Duur om kwaliteit te achterhalen
2. Kunt niet weten of accountant ook echt zijn best doet.

Grotere firma’s leveren meer kwaliteit dan kleinere firma’s:
 Onafhankelijker (meer objectiviteit)
o Grotere firma’s zijn onafhankelijker: Eerste jaren ben je niet onafhankelijk, want wilt het verlies door
opstartkosten terugverdienen (quasi-rents). Door grotere firma’s beter op te vangen: meer klanten.
o Grote accountantsfirma’s zijn meer onafhankelijk, omdat het verlies van een klant minder financiële
impact heeft voor een individuele partner
 Grotere firma’s hebben meer te verliezen (imagoschade)
 Meer mogelijkheden tot kwaliteitsborging
o Investeren in controletechnieken (schattingen laten zich niet in procedures vangen)
o Investeren in monitoring van kwaliteit

Quasi-rents: het surplus van de audit fee ten opzichte van de vermijdbare en onvermijdbare kosten (dus winst) van de
audit, gemeten over meerdere jaren.
Bilateral monopoly: Beide partijen hebben baat en voordeel bij het behouden van een relatie.

Beperkingen:
 Professional judgment van een accountant speelt een grote rol voor de kwaliteit en dit is niet afhankelijk van
de omvang van een accountantskantoor.
 Input van de gecontroleerde bedrijven (interne beheersing) speelt een rol op de kwaliteit van de controle,
maar dit is niet meegenomen.

Hoe kunnen quasi-rents de controlekwaliteit beïnvloeden?
Elk jaar worden dezelfde kosten in rekening gebracht, terwijl er veel meer kosten worden gemaakt in het eerste en
tweede jaar. Zolang deze aanloopkosten niet zijn terugverdiend, zal de accountant proberen de klant te vriend te
houden en dus minder onafhankelijk zijn in zijn of haar oordeel.

Indien bedrijf overstapt naar accountant van groter accountantskantoor, zal de controlekwaliteit dan stijgen?
Een eventuele nieuwe auditor zal aanzienlijke ‘opstartkosten’ moeten maken om zijn nieuwe cliënt op voldoende
niveau te leren kennen. Dit zal de nieuwe auditor in zijn voorgestelde audit fee verdisconteren, echter de Big4 worden
verondersteld lagere transactiekosten te hebben en technologie te hebben dat ze kortere terugverdientermijnen
hebben. Dus in het eerste en tweede jaar is er een bedreiging voor een lagere controlekwaliteit, maar sneller dan
accountants als Richard wordt de Big4 accountant verwacht onafhankelijk te opereren.

Overeenkomst DeAngelo, Simunic en Francis
Ze richten zich op het laatste onderdeel, namelijk de uitkomst van de controle: de economische impact van de controle.
Dat controlekwaliteit een complex begrip is en dat naast accountants zelf ook het toezicht en de politiek invloed daarop
hebben, wordt niet door DeAngelo en Simunic meegenomen in hun definitie: het gaat hen om het ‘eindproduct’.
Francis’ definitie laat ruimte voor complexiteit en dat verschillende onderdelen invloed erop hebben.

Wat is de samenhang tussen de visies op audit quality van DeAngelo (1981) respectievelijk van Simunic (1980)?
De overlap tussen de visies van DeAngelo (1981) en Simunic (1980) betreft dat de toegevoegde waarde van de
accountant afhankelijk is van hoe positief de kapitaalmarkten de mate van onafhankelijkheid en competentie
beoordelen. Hoe positiever, hoe hoger de veronderstelde audit quality en hoe minder de substitueerbaarheid van
accountantsservices wordt.



8


Gedownload door Dit is niet echt een samenvatting (rlm.pijnenburg@gmail.com)

, lOMoARcPSD|2697772




Beredeneer op grond van het artikel van DeAngelo (1981) “auditor size and audit quality” wat het effect is van externe
roulatie op haar betoog namelijk dat grote accountantsfirma’s meer kwaliteit leveren. Ga uit van de door DeAngelo in
haar artikel gebruikte argumenten alsmede van een korte roulatietermijn van acht jaar, zoals voorgesteld door fracties
van de Tweede kamer
- Accountantsfirma’s hebben veel geïnvesteerd in controletechnieken en willen hierdoor de opgebouwde
reputatie beschermen; onveranderd;
- Grote firma’s hebben meet te verliezen omdat vanwege hun bekendheid te kosten van reputatieschade groter
zijn; onveranderd;
- Grote accountantsfirma’s zijn meer onafhankelijk, omdat het verlies van een klant minder financiële impact
heeft voor een individuele partner. Dit wordt beïnvloed doordat het aantal van accountant wisselende OOB’s
hoger is. Omdat het verlies gemakkelijker kan worden opgevangen door een andere wisselende cliënt, zal het
verlies minder ernstig zijn. Per saldo neemt het relatieve voordeel van de omvang van een groot
accountantskantoor af ten opzichte van kleinere kantoren;
- Grote accountantsfirma’s zijn onafhankelijk, omdat zij beter in staat zijn de eerste kosten (investeren in kennis
van nieuwe klant) terug te verdienen door toekomstige efficiëntievoordelen. Dit wordt beinvloed, omdat de
terugverdientermijn korter wordt en de mogelijke voordelen van efficiency slagen binnen een korte periode
veel moeilijker zo niet onmogelijk wordt;
- Monitoring mechanismen binnen grote kantoren zijn van hogere kwaliteit; onveranderd.

Geef gemotiveerd weer of deze argumenten van mevrouw DeAngelo (1981) ook redelijkerwijs van toepassing zijn op de
kwaliteit van toetsing door controlerend accountants van schattingen en subjectieve waarderingen in de jaarrekening.
Het kern van de controle van schattingsposten is A) begrip van de huishouding en haar (economische) omgeving en B)
professionele oordeelsvorming. Het lastige van schattingsposten in de jaarrekening is dat het een beoordeling is van
toekomstige gebeurtenissen. Dit laat zich niet goed in procedures vastleggen, behalve wellicht een checklist met items
die in overweging genomen kunnen worden. De kwaliteit van professionele oordeelsvorming is afhankelijk van de
vakkwaliteit en persoonlijke motivatie van de accountant.

De grootte van een accountantsorganisatie zou meer mogelijkheden hebben tot 1) interne beheersingsmaatregelen en
2) tot een grotere mate van onafhankelijk opereren en dus tot meer objectiviteit.

Ad 1) Oordeelsvorming laat zich niet goed in procedures vangen, hooguit kan ondersteuning worden gegeven door
procedures. De omvang van een accountantsorganisatie heeft hier een beperkte invloed op kwaliteit van de
oordeelsvorming.

Ad 2) ten eerste wordt de onafhankelijkheid van de Big4 door de AFM in twijfel gebracht en het betoog van DeAngelo
(1981) wordt daarmee niet ondersteund door de AFM. Daarnaast is er een reikwijdte aan acceptabele
schattingsbedragen (denk ook aan het materialiteit beginsel) en er is niet één juist bedrag. Dus ook zonder de
onafhankelijkheid te verliezen is er een serie aan acceptabele schattingsverliezen mogelijk, hoewel de ene schatting
beter zal blijken dan de andere. Per saldo is het voor de accountant niet gemakkelijk om te beweren dat hij de
toekomstige ontwikkelingen beter begrijpt dan de ondernemer zelf.




9


Gedownload door Dit is niet echt een samenvatting (rlm.pijnenburg@gmail.com)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller collectief_samenvattingen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.39  25x  sold
  • (5)
Add to cart
Added