Samenvatting Begrippenlijst Drug Discovery and Development, ISBN: 9780702042997 GEO2-2215 NWI- Ziekte en Medicijnen
25 views 1 purchase
Course
GEO2-2215 NWI- Ziekte en Medicijnen
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Book
Drug Discovery and Development
Begrippenlijst over een aantal begrippen uit het boek Drug Discovery and Development voor het vak ziekte en medicijnen. Begrippen en betekenissen worden gegeven.
High throughput screening (drug discovery)
The Importance of Pathology in Toxicology Studies
Types of toxicology tests
All for this textbook (5)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Natuurwetenschap En Innovatiemanagement
GEO2-2215 NWI- Ziekte en Medicijnen
All documents for this subject (10)
Seller
Follow
yaralangeveld
Reviews received
Content preview
Aanvullend specifiek = obv de uitkomst van de anamnese (voorgeschiedenis patiënt) en het
onderzoek lichamelijk onderzoek kan aanvullend onderzoek worden gedaan
om tot een definitieve diagnose te komen.
Acute ziekte = plotseling intredende aandoening (snelle verhoging, snel delende
ziekteverwekkers, etc).
ADME = processen in de F armacokinetiek: absorptie, distributie, metabolisme
en excretie.
Adrenaline = hormoon dat het lichaam voorbereidt op “fright, flight or fight”,
wordt ook wel epinephrine genoemd.
Affiniteit = maat voor binding van antilichaam aan een antigen.
Agonist = stof die bindt aan receptor en de receptor activeert of de activiteit
van een enzym verhoogt om een biologische reactie te verkrijgen.
Anatomie = de leer van samenstellende delen van levende organismen.
Anamnese = gesprek gericht op het inwinnen van info bij patiënt met een ziekte.
Anemie = b loedarmoede, gekenmerkt door een laag Hb-gehalte of te weinig
circulerende erytrocyten.
Angiogenese = een lichaamsproces waarbij nieuwe bloedvaten worden gevormd uit
al bestaande bloedvaten.
Antagonist = stof die zich bindt aan een receptor zonder een biologische respons
op te roepen, en daarmee de werking van een agonist dempt of bij
verzadiging van de receptor zelfs verhindert.
Antigenen = molecuul die een reactie van het afweersysteem kan opwekken,
waarbij a ntistoffen worden aangemaakt.
Antilichaam = eiwit dat wordt uitgescheiden door B-cellen wanneer ze worden
gestimuleerd door een antigen. Antilichamen zijn specifiek gericht
tegen bepaalde antigenen in een immuunrespons.
Assay = onderzoek naar concentratie van een bepaalde stof in een oplossing.
Attrition rate = percentage waarmee een hoeveelheid verminderd wordt over een
bepaalde tijd.
Auto-immuunziekte = immuunsysteem keert zich tegen het lichaam. Het ontstaat als er bij
het opruimen van lichaamseigen celresten iets verkeerd gaat (bijv als
goed werkende cellen worden opgeruimd door het lichaam).
Bacteriofaag = klein virus dat enkel bacteriën infecteert.
Bijwerking = ongewenste/onbedoelde effecten die optreden bij een medische
behandeling.
Bioavailability = farmaceutische term die aangeeft in welke mate de werkzame
stoffen
van een geneesmiddel beschikbaar komen op de bedoelde plaats.
Bio-equivalentie = 2 geneesmiddelen die therapeutisch gelijk zijn.
Biomarker = indicator om aanwezigheid en de ernst van een ziekte te meten.
Biosimilar = goedgekeurde biologische geneesmiddelen waarvan de veiligheid,
kwaliteit en werkzaamheid vergelijkbaar zijn met een
r eferentie product.
Cardiologie = tak van geneeskunde die zich richt op de diagnostiek en behandeling
van h art- en vaatziekten.
Cellijn = een aantal gekloonde cellen die uit één enkele cel zijn gekweekt.
, Chronische ziekte = een aandoening met een langzaam verloop.
Clearance = snelheid waarmee een bepaalde hh stof door het lichaam uit
het bloed wordt verwijderd.
Comorbiditeit = het tegelijkertijd hebben van 2 of meer aandoeningen bij
één patiënt.
Compound = chemische stof die bestaat uit 2 of meer chemische
elementen.
Compound library = een collectie van opgeslagen stoffen/chemicaliën.
Congenitaal = aangeboren afwijking/aandoening.
Contra-indicatie = geen geldige, goede reden waarom een medicijn of middel
gebruikt mag worden.
Curatieve geneeskunde = middel pakt het ziekteproces zo aan dat genezing volgt of de
genezing wordt versneld.
CT-scanning = het maken van een v irtuele doorsnede van het lichaam door
middel van röntgenstraling.
Cytostatica = medicijnen die celgroei en celdeling remmen. Het toedienen
van cytostatica wordt c hemotherapie genoemd.
Degeneratieve ziekte = ziekten die gepaard gaan met een geleidelijk minder worden
van één of meer lichaamsfuncties.
Dermatologie = medisch specialisme dat zich bezighoudt met aandoeningen
van de huid, de nagels en het haar (huidziekten).
Drug development = proces waarbij geneesmiddel op de markt wordt gebracht als
er een lead compound bekend is dmv drug discovery.
Drug discovery = proces waarbij een nieuwe kandidaat uit geselecteerde
medicijnen wordt ontdekt.
Echografisch onderzoek = maken van een virtuele opname van het lichaam dmv
geluidsgolven om een diagnose te kunnen stellen.
Effectiviteit (effectiveness) = gewilde effect dat verkregen kan worden met een drug of
agent onder gewone omstandigheden en condities.
Eliminatie = het kwijtraken van een stof uit het lichaam.
Endemie = inheemse ziekte die hardnekkig in een bepaalde streek heerst
(bijv: malaria).
Endocrinologie = medisch specialisme dat zich bezighoudt met het endocrien
systeem, ofwel klieren die afscheidingen in het lichaam
hebben, zoals schildklier, hypofyse, alvleesklier en bijnieren.
Endogene factoren = invloed van binnenuit.
Endotoxine = celwand bestanddelen van gram-negatieve bacteriën.
Enterale toediening = aanbrengen via het maag-darmkanaal.
Epidemie = min of meer plotseling optredende en weer voorbijgaande
ziekte die veel mensen gelijktijdig aantast, al dan niet van
infectieuze aard.
Epidemiologie = leer van de frequentie van het optreden van ziekten en
factoren die deze frequentie bepalen.
Epidurale toediening = via een naald, canule of pompsysteem wordt de stof
gedeponeerd tot vlak buiten het harde ruggenmergvlies.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yaralangeveld. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.32. You're not tied to anything after your purchase.