Aantekeningen van het zevende en laatste hoorcollege van het vak Rechtsfilosofie I. Handig om te gebruiken bij het schrijven van de laatste afsluitende opdracht.
Afgelopen weken:
1. Goed en kwaad. Samen vormen ze de moraal.
2. Wat heeft goed en kwaad te maken met het positieve recht?
Opvattingen over goed en kwaad/moraal liggen altijd ten grondslag aan het
positieve recht.
Een deelverzameling van de verzameling regels/principes van de moraal worden
positief recht.
Van welke regels van de moraal maken we recht? En wat doen we als we er recht van
maken?
Van de regels waarvan wij denken dat ze het belangrijkst zijn. De meest
fundamentele beginselen van de moraal worden recht = macht van de staat wordt
erachter gezet. De staat gaat de regels positiveren en handhaven.
3. Wat is de grondslag van de moraal?
Iedereen heeft andere gedachten over goed en kwaad, maar waar komt het
vandaan? Twee antwoorden:
- Traditioneel: Plato – goed en kwaad zijn dingen die echt bestaan, onafhankelijk
van de mens/wat de mens wil. Volgens Plato zijn goed en kwaad absoluut en
onveranderlijk gegeven en kan je ze niet zien, maar wel inzien. Ze zijn dus een
zaak van kennis.
(Volgens christendom heeft God bepaald wat goed en kwaad is, is vastgelegd in
de Tien Geboden Bestaan dus, want vooraf gegeven. Zijn objectief en absoluut
in de wereld aanwezig, je kan ze niet zien, maar wel inzien door ofwel de rede
ofwel door het geloof.
- Modern: Hobbes – fundament van de moraal is de begeertes (= dat wat je wil).
Als de moraal zijn fundament vindt in de begeertes, wat gebeurt er dan als de
begeerte verandert? De moraal verandert dan mee en daarmee ook het recht.
Hier is de grondslag dus niet kennis (inzicht in wat goed en kwaad werkelijk zijn),
maar wat wij goed en kwaad vinden, omdat we iets toevallig wel of niet begeren.
Moraal is dus relatief en veranderlijk.
Onze parlementaire democratie maakt het positieve recht. Dit doen zij op grond van hun
overtuigingen wat goed en kwaad is, als die veranderen verandert ook het recht. We gaan
ervan uit dat het uiteindelijke recht voortvloeit uit de opvattingen/wil/begeertes van het
volk. We zijn het echter nooit volledig met elkaar eens. Niet de begeertes van het hele volk,
maar van de meerderheid worden opgelegd door het geldende recht. De minderheid zit vast
aan rechten die ze misschien onrecht vinden.
In een monarchie gaat het om de wil van een enkeling.
In een aristocratie gaat het om de wil van een minderheid.
Wil + macht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jessie1999m. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.