100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
vragen en antwoorden behorende bij hoofdstuk 1, 2vwo, boek humboldt $4.28
Add to cart

Class notes

vragen en antwoorden behorende bij hoofdstuk 1, 2vwo, boek humboldt

 830 views  2 purchases
  • Course
  • Level

vragen en antwoorden behorende bij hoofdstuk 1, 2vwo, boek humboldt

Preview 4 out of 36  pages

  • November 5, 2020
  • 36
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Nvt
  • All classes
  • Secondary school
  • 2
avatar-seller
2V•G ANTWOORDENBLAD 1.1
HOOFDSTUK 1 BEVOLKING


ANTWOORDENBLAD 1.1 GEBOORTE EN STERFTE

Leerdoelen:

– Je weet hoe natuurlijke bevolkingsgroei tot stand komt.
– Je weet wat demografische transitie inhoudt.
– Je begrijpt waarom in de tweede en derde fase van het transitiemodel de natuurlijke
bevolkingsgroei hoog is.
– Je begrijpt waarom het geboortecijfer in ontwikkelingslanden hoger is dan in ontwikkelde
landen.
– Je begrijpt waarom het sterftecijfer in ontwikkelingslanden hoger is dan in ontwikkelde
landen.
– Je kunt het geboorteoverschot of sterfteoverschot berekenen.

1 In Luxemburg wonen ongeveer 500.000 mensen. In 2011 werden er in het land 5.850
kinderen geboren.
a Wat was het geboortecijfer voor Luxemburg in 2011?
(5.850 : 500.000) × 1.000 = 11,7‰.
..............................................................................................................................................................................................

b In Nederland was het geboortecijfer in hetzelfde jaar lager (10,7‰). Betekent dit dat
er in 2011 minder kinderen werden geboren in Nederland dan in Luxemburg? Leg je
antwoord uit.
Nee. In Nederland werden in absolute aantallen meer kinderen geboren,
..............................................................................................................................................................................................

maar er wonen ook veel meer mensen. In Nederland werden gemiddeld per
..............................................................................................................................................................................................

inwoner wel minder kinderen geboren dan in Luxemburg.
..............................................................................................................................................................................................

c Wat is het voordeel van geboortecijfers in promille ten opzichte van het aantal
geboorten in absolute getallen?
Met geboortecijfers in promille kun je de geboorten in verschillende landen
..............................................................................................................................................................................................

beter vergelijken.
..............................................................................................................................................................................................




© Malmberg 1

, 2V•G ANTWOORDENBLAD 1.1
HOOFDSTUK 1 BEVOLKING


2 Bekijk bron 2.
a In de eerste fase van de demografische transitie is het sterftecijfer hoog. Geef
daarvoor drie oorzaken.
Bijvoorbeeld: gebrek aan schoon drinkwater, slechte hygiëne (gebrek aan
..............................................................................................................................................................................................

riolering, wasgelegenheid, enz.), slecht of te weinig voedsel, gebrekkige
..............................................................................................................................................................................................

gezondheidszorg, slechte woningen, lange en zware werkweken.
..............................................................................................................................................................................................

b In de eerste fase van de demografische transitie is ook het geboortecijfer hoog. Geef
daarvoor twee oorzaken.
Bijvoorbeeld: de relatief jonge bevolking, kinderen zijn nodig als
..............................................................................................................................................................................................

oudedagsvoorziening, veel kinderen sterven (dus je kunt er maar beter veel
..............................................................................................................................................................................................

hebben), voorbehoedsmiddelen zijn niet beschikbaar en niet geaccepteerd.
..............................................................................................................................................................................................

c In de vijfde fase van de demografische transitie stijgt het sterftecijfer weer. Geef
daarvoor een oorzaak.
Er zijn veel ouderen door de grote bevolkingsgroei in fase 2 en 3, waardoor
..............................................................................................................................................................................................

er meer mensen overlijden.
..............................................................................................................................................................................................



3 In Kenia wonen ongeveer 40 miljoen mensen. In 2011 werden er 1.340.000 kinderen
geboren. In hetzelfde jaar stierven er 356.000 mensen.
a Wat was het geboortecijfer van Kenia in 2011?
(1.340.000 : 40.000.000) × 1.000 = 33,5‰.
..............................................................................................................................................................................................

b Wat was het sterftecijfer van Kenia in 2011?
(356.000 : 40.000.000) × 1.000 = 8,9‰.
..............................................................................................................................................................................................

c Wat was het geboorteoverschot van Kenia in 2011?
33,5‰ – 8,9‰ = 24,6‰.
..............................................................................................................................................................................................

d In welke fase van het demografisch transitiemodel bevindt Kenia zich? Leg je
antwoord uit.
In de derde fase. Het sterftecijfer is vrij laag (vergelijkbaar met Nederland),
..............................................................................................................................................................................................

maar het geboortecijfer is nog heel hoog. De bevolking neemt daardoor heel
..............................................................................................................................................................................................

snel toe.
..............................................................................................................................................................................................




© Malmberg 2

, 2V•G ANTWOORDENBLAD 1.1
HOOFDSTUK 1 BEVOLKING


4 Vergelijk de cijfers van Kenia uit opdracht 3 met de cijfers voor Nederland in de leertekst
van deze paragraaf.
a Het geboorteoverschot van Kenia is veel hoger dan het geboorteoverschot van
Nederland. Komt dat door een hoger geboortecijfer of door een lager sterftecijfer?
Door een hoger geboortecijfer.
..............................................................................................................................................................................................

b Bekijk bron 2. In welke fase van de demografische transitie zit Kenia? Leg je
antwoord uit.
In fase 3. Het geboortecijfer is heel hoog, maar de sterfte is gedaald tot het
..............................................................................................................................................................................................

niveau van Nederland.
..............................................................................................................................................................................................

c Wat zal er volgens bron 2 de komende jaren met het geboortecijfer in Kenia
gebeuren?
Dat zal dalen.
..............................................................................................................................................................................................

d In welke fase van bron 2 zit Nederland?
In fase 4.
..............................................................................................................................................................................................



5 Bekijk bron 3 op de methodesite.
a In welk werelddeel groeit de bevolking het snelst?
In Afrika.
..............................................................................................................................................................................................

b In welke twee fasen van de demografische transitie zitten de landen in dit werelddeel
vooral?
In fase 2 en 3.
..............................................................................................................................................................................................

c In ontwikkelingslanden is het sterftecijfer hoog, maar het geboortecijfer is nog hoger.
Waarom hebben mensen daar zo veel kinderen? Bedenk daarvoor twee redenen.
Bijvoorbeeld: mensen willen veel kinderen omdat er in de eerste jaren ook
..............................................................................................................................................................................................

veel sterven, kinderen zijn nodig om later voor hun ouders te zorgen, mensen
..............................................................................................................................................................................................

hebben geen toegang tot middelen om geboorten te beperken.
..............................................................................................................................................................................................

d Komen alle landen die nu in fase 2 of 3 zitten, uiteindelijk altijd in fase 5 terecht? Leg
je antwoord uit.
Nee. Dit is afhankelijk van de economische ontwikkeling, de regering,
..............................................................................................................................................................................................

oorlogen, de invloed van religie, enzovoort.
..............................................................................................................................................................................................




© Malmberg 3

, 2V•G ANTWOORDENBLAD 1.1
HOOFDSTUK 1 BEVOLKING


6 De zuigelingensterfte is het aantal kinderen dat in het eerste levensjaar overlijdt per
duizend levendgeborenen per jaar.
a Stel een formule op voor het berekenen van de zuigelingensterfte. Gebruik als
voorbeeld de formules voor het geboortecijfer en het sterftecijfer.
aantal kinderen dat overlijdt in eerste levensjaar
× 1.000 = zuigelingensterfte
totaal aantal geboorten
b In 2009 werden in Nederland 184.915 kinderen geboren. Daarvan overleden er 711 in
het eerste levensjaar. Gebruik je formule bij vraag 6a om uit te rekenen wat de
zuigelingensterfte in dat jaar was. Rond af op één decimaal.
711
× 1.000 = 3,8‰
184.915
c Als levensomstandigheden slecht zijn, stijgt de zuigelingensterfte in verhouding vaak
sneller dan het ‘algemene’ sterftecijfer. Leg uit hoe dat kan.
Baby’s overlijden sneller dan volwassenen door slechte voeding,
..............................................................................................................................................................................................

slecht drinkwater en slechte gezondheidszorg.
..............................................................................................................................................................................................



7 Bekijk bron 4 op de methodesite. In dit werkblad zie je de demografische ontwikkeling
van Nederland vanaf 1900.
a Vul in cel E4 de formule in om het geboortecijfer uit te rekenen.
=C4/B4*1000
..............................................................................................................................................................................................

b Vul in cel F4 de formule in om het sterftecijfer uit te rekenen.
=D4/B4*1000
..............................................................................................................................................................................................

c Vul in cel G4 de formule in om het geboorteoverschot uit te rekenen.
=E4-F4
..............................................................................................................................................................................................

d Kopieer de formules uit E4, F4 en G4 naar alle jaren tot en met 2010. De
demografische transitie komt nu in de grafiek te staan.




© Malmberg 4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lena16d. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.28  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added