College aantekeningen Hoofdvragen van de sociologie (SOB1001)
34 views 2 purchases
Course
Hoofdvragen van de sociologie (SOB1001)
Institution
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Dit docent bevat alle stof die je nodig hebt voor het behalen van je tentamen hoofdvragen van de sociologie. Zie ook het document met proeftentamens. Hierbij kun je kijken of je de stof genoeg beheerst.
Sociologie is een wetenschap die zich richt op hoe mensen vormgeven aan hun
leven. Hoe we (samenleving) met elkaar samenleven, welke invloed we op elkaar en
hoe de omgeving waarin we wonen ons mogelijkheden biedt en beperkingen geeft.
Het is wetenschappelijk omdat het zowel theoretisch ( m.b.v. algemene uitspraken
wordt een antwoord gegeven op een probleem ( kennis opbouwen ) ) als empirisch
( m.b.v. onderzoek wordt nagegaan of het theoretische antwoord klopt. )
PTO schema
P-robleem In hoeverre heeft het opleidingsniveau van iemands ouders
invloed op het bereikte opleidingsniveau van het kind?
T-heorie Naarmate het opleidingsniveau van de ouders hoger is, is de
kans dat hun kinderen een hoger opleidingsniveau afronden
groter.
O-nderzoek Gegevens verzamelen over het opleidingsniveau van de ouders
en de kinderen
Oftewel sociologie is een wetenschap met
- Vragen (problemen) die we stellen
- Uitspraken (hypothese, theorie)
- Bevindingen (onderzoek uitslagen)
Sociologie zien in individuele keuzes waar komt een keuze vandaan? Van de
structuur waar je je in bevindt. (culturele invloed etc.)
Drie hoofdvragen van de sociologie:
- Ongelijkheidsprobleem (arme-rijke wijk opgroeien)
- Cohesieprobleem (hoe/of we met elkaar omgaan)
- Rationaliseringsprobleem (‘technologische’ veranderingen in de wereld en
hoe we daar op reageren)
,Sociale of sociologische vragen
Een sociologisch probleem: vragen over de kenmerken van een samenleving.
(Kennis opdoen om te kunnen verklaren hoe groot is het probleem is en eventueel er
iets aan kan doen)
Een sociaal probleem: betrekkelijk algemene doeleinden worden niet bereikt en een
grote groep ziet dat als problematisch.
Waarom zijn er mensen arm? vs. Er is armoede
P- het stellen van een probleem
- Beschrijvingsvraag
- Trendvraag/Vergelijkingsvraag = Vraag naar verandering van het probleem
( Bv. Hoe is het aandeel van mensen in de bijstandsuitkering in de afgelopen
20 jaar veranderd en hoe verschilt dat per wijken? )
- Verklaringsvraag = Waarom is er een verschil gevonden in de trend-
vergelijkingsvraag (Waarom is het aandeel bijstandsuitkering in Duitsland
hoger dan in Nederland?)
- Toetsingsvraag = Of het antwoord ook klopt in een andere vergelijking ( Is het
aandeel bijstandsuitkering in Duitsland hoger dan in India?
Welk percentage van studenten is lid van een studentenvereniging?
Is het aandeel hoger dan vorig jaar?
Hoe hoog is het percentage in vergelijking met Utrecht?
Waarom is het aandeel van nu hoger dan vorig jaar?
, Hoorcollege 2 7-9-2018
H1.4, H2.3 en H3
Wees alert op onterechte vragen! Vb. Onterechte vraag: Waarom is de criminaliteit
gestegen in Nl Onterecht want is gedaald.
Theorieën: gebruikt om probleem/vraag te beantwoorden
Theorie= verzameling van uitspraken om verklaringsvragen te beantwoorden.
Een theorie wordt in de loop van de tijd steeds aangepast om het kloppend te
maken. Oftewel theorieën hebben een kern en die kern wordt in de loop van de tijd
steeds anders aangekleed.
Theorieën vormen theoretische tradities In de loop van de jaren wordt er steeds
meer kennis toegevoegd aan een theorie waardoor een theorie kan veranderen maar
er steeds een rode draad in zit.
Theorieën hebben een algemene hypothese concrete hypothesen steeds meer
afleidingen= deductie=(afleiden uit algemene uitspraak)
Nog algemenere hypothese meest algemene hypothese
T-Theorie; antwoord op een verklaringsvraag
Wetmatigheden: we weten zeker dat het zo is, zo werkt
Hypothese: algemene verwachting/uitspraak waarvan we niet zeker weten of het zo
is, zo werkt.
Condities: bijkomende veronderstellingen
AH = Algemene Hypothese , Algemene Uitspraak
Explanans= hetgeen waarmee we verklaren
Explanandum= hetgeen wat verklaard wordt.
Universele proposities, wiskundige regelmaat
Alle A=3
Alle C=B
Alle A=C
, Bijvoorbeeld:
Algemene hypothese: Naarmate er meer universitair opgeleiden werken in het
basisonderwijs, zijn de onderwijsprestaties van leerlingen beter.
Bijkomende veronderstellingen: In Finland werken meer universiteit opgeleiden in het
basisonderwijs dan in Nederland.
Hypothese: In Finland zijn de onderwijsprestaties van de basisschoolleerlingen beter
dan in Nederland.
Je kan van AH BV H maar ook via HBVAH
O-Onderzoek
- Onderzoek om te bezien wat er van opgestelde theoretische verklaringen klopt
- Bekrachtiging van de voorspelling (bijvoorbeeld in Zweden onderwijsprestatie ook
beter/ slechter (dan weerlegging)
- Weerlegging of falsificatie van de voorspelling ( leidt eerst tot afzwakking van de
theorie en een aanpassing van de theorie waarbij we opzoek gaan naar een nieuwe
bijkomende veronderstellingen. )
Voorafgaand: Ongelijke verhoudingen en verdelingen
Sociologie Socius (medemens)
Logos (leer)
Comte (1798-1852) Positivisme = waarneembare is als uitganspunt
Empirische evidentie
<1350 Theologische periode
1350-1600 Metafysische periode
>1600 Wetenschappelijke periode het waarneembare staat centraal
1830 Comté wordt gekoppeld aan de sociologie. Mensen gaan vragen stellen over
de samenleving.
In 1800 industriële revolutie, imperialisme, Franse revolutie/verlichting vragen
kwamen over ongelijkheid bij de eerste sociologen.
- Hobbes (1588-1679): de een bezit meer dan de ander ( fysieke kracht, IQ)
- Ferguson (1723-1816): het ontstaan van de ondergeschiktheid, als onbedoeld
gevolg van menselijk handelen (gewoontes).
- Millar (1735-1801): van wie aan wie?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LaurelleSpaas. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.