Samenvatting Vermogensrecht Deel 1
Hoofdstuk 2 Vermogensrecht (algemeen)
§2.1 Vermogen
Een vermogen wordt gevormd door de bezittingen en schulden die een persoon op een bepaald
moment heeft, de activa en passiva.
Goederen: - alle zaken (stoffelijke voorwerpen) zoals een huis, een auto of een computer
- alle (subjectieve) vermogensrechten zoals het recht op betaling van de koopsom
of het hypotheekrecht op een bedrijfspand
-> goederen is een overkoepelend begrip voor zowel zaken als vermogensrechten figuur 2.1
Het onderscheid tussen goederen en zaken is van belang voor de plaatsing in boek 3 of boek 5.
Boek 3 BW : Goederen
Boek 5 BW : Zaken
Zaken: zaken zijn voor de menselijke beheersing vatbare stoffelijke voorwerpen (kun je
aanraken).
Zaken kunnen roerend of onroerend zijn
Onroerend: grond en al het gene dat er op gebouwd is of erin geplant + hetgeen duurzaam met de
grond verenigd is of met de daarop staande gebouwen.
( je kunt het niet oppakken)
Roerend: Elke zaak die niet onroerend is. (Kun je oppakken en vasthouden)
Een hoofdzaak wordt overgedragen met de bestanddelen.
(denk aan: De auto is de hoofdzaak en het stuur en de wielen enz. zijn de zaaksonderdelen)
-> de verschillende bestanddelen leiden een onzelfstandig bestaan
-> alle bestanddelen samen vormen de zaak
Tot een zaak behoort:
- Al datgene dat een onderdeel (bestanddelen) van een zaak uitmaakt
- Datgene dat zo hecht met de (hoofd)zaak verbonden is, dat het zonder
beschadiging niet verwijderd kan worden
Voor zover de wet niet anders bepaald is de eigenaar van een zaak eigenaar van al haar
bestanddelen.
Eenheidsbeginsel: een onderdeel vormt een geheel met de hoofdzaak omdat men vindt dat de
zaken bij elkaar horen of omdat ze hecht verbonden zijn zodat ze niet zonder beschadiging uit
elkaar gehaald kunnen worden.
Natrekking: het verschijnsel dat een bepaalde zaak één geheel gaat vormen met een andere zaak
Vermogensrechten: vermogensrechten zijn rechten die:
- Overdraagbaar zijn
- Ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen
- Verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk
voordeel
§2.2 Registergoederen en niet-registergoederen
Goederen (zaken en vermogensrechten) kunnen verdeeld worden in registergoederen en niet-
registergoederen.
Registergoederen: dit zijn goederen waarvoor inschrijving noodzakelijk is (in het openbare
register) wanneer zij gevestigd of overgedragen kunnen worden
Alle onroerende zaken
Sommige vermogensrechten zoals het erfpacht.
1
, Niet-registergoederen: alle andere niet genoemde goederen
Zie ook figuur 2.2!!
§2.3 Onderscheiding van vermogensrechten
Vermogensrechten kunnen worden gescheiden in:
a) Absolute en relatieve rechten
b) Zakelijke en persoonlijke rechten
Zie ook figuur 2.3!!
Absolute en relatieve rechten:
Absolute rechten: dit zijn rechten die een rechtssubject kan uitoefenen tegenover iedereen.
Absolute rechten kunnen in de eerste plaats rusten op goederen. Als ze op zaken rusten worden
ze zakelijke rechten genoemd.
Absolute vermogensrechten kunnen weer onderverdeeld worden in beperkte rechten en
afhankelijke rechten
Wanneer absolute rechten rusten op de zogenoemde voortbrengselen van de geest worden zij
absolute niet-zakelijke rechten genoemd. (bijv. acteursrecht)
Absolute rechten hebben drie kenmerken:
1. Exclusiviteit: dit betekend dat een eigenaar niet hoeft toe te staan dat een ander gebruik
maakt van zijn eigendom.
2. Zaaksgevolg: dit wil zeggen dat het eigendomsrecht de zaak volgt, waar het zich ook
bevindt.
3. Gesloten systeem: dit betekend dat er niet meer zakelijke rechten zijn dan in de wet zijn
opgesomd.
Relatieve rechten: dit zijn rechten die een rechtssubject slechts tegenover één persoon kan
uitoefenen. -> persoonlijk recht
Het relatief recht ontstaat uit een verbintenis
Relatieve of persoonlijke rechten worden vorderingsrechten genoemd.
De persoon die een vorderingsrecht heeft wordt schuldeiser/crediteur genoemd.
Zakelijke en persoonlijke rechten:
Zakelijke recht: dit is een absoluut recht op een zaak
Persoonlijk recht: dit is een recht dat iemand kan handhaven tegenover één bepaald persoon.
(hetzelfde als relatief recht)
Beperkte rechten
Een beperkt recht is evenals het eigendomsrecht een absoluut vermogensrecht. Een beperkt
recht geeft niet het volledige recht op een zaak maar slechts een gedeelte; genot of zekerheid.
Genotsrechten: deze beperkte rechten geven het genot van een goed.
Zekerheidsrechten: beperkte rechten die dienen tot zekerheid voor voldoening van een bepaalde
vordering (meestal uitgeleend geld).
Volgens de wet is een beperkt recht een recht dat is afgeleid uit een meeromvattend
recht, wat met een beperkte recht is bezwaard.
meeromvattend recht= eigendomsrecht
Beperkt (zakelijke) gerechtigde: het gebruiksrecht is (door middel van de verlening van het recht
van erfpacht) aan een ander dan de eigenaar overgedragen
Beperkte rechten zijn absolute en meestal ook zakelijke rechten.
uitzondering: vruchtgebruik, pandrecht en hypotheekrecht aangezien deze ook niet
zakelijk kunnen zijn (vermogensrecht): dit noem je absolute niet-zakelijke rechten
Bekijk ook figuur 2.4!!
Afhankelijke rechten:
Dit is een recht dat zodanig aan een ander recht verbonden is dat het niet zonder dat recht kan
bestaan.
2 soorten zekerheid:
1. Persoonlijke zekerheid: de schuldeiser kan naast de schuldenaar nog iemand anders
aanspreken tot nakoming van de vordering. (borgtocht, hoofdelijk; komt nog een
persoon in aanmerking die de schuld zal moeten voldoen)
2. Goederenrechtelijke zekerheid: dit betekend voor de schuldeiser dat hij voorrang heeft
boven andere schuldeisers op de opbrengst van een bepaald goed. (pand- en
hypotheekrecht)
-> borgtocht, pand- en hypotheekrecht zijn afhankelijke rechten
Kenmerk afhankelijke recht is dat het niet apart overdraagbaar is. Een afhankelijk recht gaat
automatisch mee met een nieuwe rechthebbende. -> afhankelijke rechten volgen het recht
waaraan zij verbonden zijn.
§2.4 Conflicterende rechten
Het kan voorkomen dat er meerdere rechten op een en hetzelfde goed rusten.
Dit kan zowel bij beperkte als vorderingsrechten.
Botsing van twee beperkte rechten
De rangorde van ingeschreven rechten wordt bepaald door de datum van inschrijving in het
register. Bij registergoederen wordt de rangorde namelijk bepaald door de volgorde van de
tijdstippen van inschrijving, tenzij uit de wet een andere rangorde komt.
Dat betekend dus dat het oudste recht voorgaat dit noemt men het prioriteitsbeginsel
Bij niet-registergoederen wordt de rangorde bepaald door het tijdstip van vestiging van het
beperkte recht.
Botsing van twee relatieve of vorderingsrechten
Concurrente crediteuren: wanneer schuldeisers evenveel recht (bijvoorbeeld op geld)
Pand- en hypotheekhouders hebben voorrang op andere schuldeisers
Het kan ook zijn dat een debiteur juist achterstelling heeft dat hij juist als laatst zijn geld
krijgt
Uitzonderingen op de hoofdregel:
1. Twee botsende rechten op levering
2. Kwalitatieve rechten
3. Bescherming van een derde tegen een beschikkingsonbevoegde voorganger
4. Koop breekt geen huur
5. De onrechtmatige-daadactie
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MaartjedeVeer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.