Dit document betreft een collegedictaat met alle relevante onderwerpen voor het tentamen. Alle belangrijke arresten van het HvJ en de HR worden hier uitgebreid besproken.
Very comprehensive, reads easier than the book (Course)
By: adnanmeral • 4 year ago
Seller
Follow
FiscaalrechtVU1
Reviews received
Content preview
Richtlijnen
Richtlijnen: tekst van die richtlijnen zijn relatief kort, maar die richtlijnen moeten worden
geïmplementeerd in de nationale wetgeving van een lidstaat en pas dan hebben ze een
effect. Dus er is een verplichting voor lidstaten om richtlijnen te implementeren. Als
vervolgens de nationale rechter, de nationale wet gaat interpreteren/toepassen, dan
moeten ze wel rekening houden met het doel en strekking van de richtlijn bij het
interpreteren van de nationale wetgeving (= richtlijn conforme interpretatie).
Moeder-dochter richtlijn
Doel: Het tegengaan van dubbele belastingheffing op uitkeringen van dividenden tussen
vennootschappen die in verschillende lidstaten zijn gevestigd.
Probleem bron- en woonland beginsel. Woonland belast in principe winsten van haar
inwoners uit de hele wereld (wereldwinst), terwijl een bronland belast bepaalde inkomen uit
een bepaalde bron in dat betreffende land. Dat leidt in potentie tot dubbele
belastingheffing, dat geldt dus ook voor uitkeringen van winst en dividenden uitbetaald door
inwoner van land A aan een inwoner van land B. Land B wil dan dat dividend belasten, maar
land A wil dat dividend ook van een bronheffing voorzien.
De MD-richtlijn ziet op bronbelasting op uitgaande dividenden en op dividenden ontvangen
door de aandeelhouder en de manier waarop daar belasting over wordt betaald.
MD-richtlijn geeft allerlei maatregelen om die dubbele belastingheffing te voorkomen.
Uitgangssituatie: dus voor toepassing MD-richtlijn. We hebben vennootschap 2 als
moedermaatschappij en houdt alle aandelen in vennootschap 1. Vennootschap 1 keert
dividend uit. Wat is nou de belastingdruk op dat dividend in een normale situatie?
- Vennootschap 1 heeft inkomen/winst van 100: betaald daar VPB (20%) over. 100 x
20% = 20.
- Resterende 80 wordt uitgekeerd als dividend aan de moedermaatschappij, laten we
ervan uitgaan dat daar een bronbelasting op zit van 15%. (100-20) x 15% = 12
bronbelasting.
- Die 80 komt binnen bij vennootschap 2: dat is dan winst. Vennootschap 2 betaald
daar VPB (30%) over. 80 x 30% = 24.
Als je alles optelt en aftrekt houd je uiteindelijk van de 100 winst 44 over. Dan is er dus 56
aan belasting betaald. MD-richtlijn wilt voorkomen dat zo’n bedrag meerdere keren belast
wordt.
Scope: 4 situaties
Ten eerste zegt artikel 1 letter a van de richtlijn dat het gaat over de manier waarop bij
company 2 de ontvangen dividenduitkering wordt belast. De richtlijn zegt: als je aan alle
voorwaarden voldoet dan moet dat dividend zijn vrijgesteld bij company 2. Dat is het geval
bij heffing buiten woonland.
De tweede situatie (artikel 1 letter b van de richtlijn): een bronland mag geen bronbelasting
inhouden bij uitkering van een dividend door company 1 aan company 2. Dat is de situatie
bij het bronland.
, De volgende twee situaties hebben te maken met het concept van een vaste inrichting. Wat
is een vaste inrichting nou? Als een vennootschap uit land A een fabriek heeft in land B
waarmee die ondernemingsactiviteiten uitoefent. Dan is die fabriek en alles wat daarbij
hoort een vaste inrichting van die vennootschap in land B. Die situatie staat ook in de MD-
richtlijn: artikel 1 letter c van de richtlijn. Als die dividenden door company 2 worden
uitgekeerd aan een vaste inrichting van company 1 dan geldt de MD-richtlijn ook en dan mag
het dividend dat toegerekend wordt aan die vast inrichting daar niet worden belast.
Tot slot hebben we artikel 1 letter d van de richtlijn. Zo’n uitkering aan een vaste inrichting
mag ook niet worden onderworpen aan een bronheffing op niveau van company 2.
Dit zijn eigenlijk de 4 situaties waarop de MD-richtlijn op ziet. Om te voorkomen dat er
eigenlijk allerlei heffingen op hetzelfde niveau plaatsvinden.
Wanneer is MD-richtlijn van toepassing?
- Uitkeringen van winsten:
o Moet je heel breed zien: elke vorm van uitkering van winst valt daaronder.
Onder andere: verkapte dividenden/uitkeringen van winst zoals iets uit je bv
halen voor eigen gebruik van een aandeelhouder.
Reikwijdte van de richtlijn: artikel 2 MD-richtlijn: definitie vennootschap van een lidstaat en
vaste inrichting
- Vennootschap van een lidstaat (zie art. 2 letter a MD-richtlijn):
o i. Moet zijn opgenomen in de bijlage van rechtsvormen waarop de richtlijnen
van toepassing is;
o ii. Vennootschap die die rechtsvorm heeft die in de bijlage staat ook een
fiscale woonplaats heeft in de betreffende lidstaat, dus zowel volgens het
nationale recht en ook voor toepassing van belastingverdragen;
o iii. Vennootschap moet zonder keuzemogelijkheid en zonder ervan te zijn
vrijgesteld zijn onderworpen aan een van de belastingen die genoemd zijn in
bijlage I, deel B, van de MD-richtlijn.
- Vaste inrichting (zie art. 2 letter b MD-richtlijn)
o Een in een lidstaat gelegen vaste bedrijfsvestiging waar door middel van een
onderneming wordt uitgeoefend.
Daarnaast geldt de voorwaarde dat bij de dividenduitkering die tussen vennootschappen
wordt gedaan, dat er een minimaal (aandeelhouders)belang is van 10% (van het geplaatste
kapitaal of stemrechten). Dus de richtlijn is niet van toepassing bij belangen kleiner dan 10%.
De richtlijn geeft de mogelijkheid (is een optie) aan lidstaten om te zeggen dat ze richtlijn
alleen toepassen als er sprake is van een minimum houdster periode van 2 jaar. NL heeft het
niet gedaan, maar je zou kunnen zeggen: ik geef alleen maar die voordelen van de richtlijn
als dat aandelenbelang tenminste twee jaar hebt gehouden, maar dat is een optie dus geen
noodzaak.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FiscaalrechtVU1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.75. You're not tied to anything after your purchase.