100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting module 13 jaar 2 $6.51   Add to cart

Summary

Samenvatting module 13 jaar 2

 116 views  23 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van studiestof voor module 13 jaar 2 a.d.v. BOKS.

Preview 4 out of 134  pages

  • November 7, 2020
  • 134
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Module 13
Verloskunde jaar 2, AVAG




1

,Moduledoel 1: De opbouw en werking van het immuunsysteem beschrijven en daarbij
onderscheid maken in aangeboren en verworven afweer
Cellen van het immuunsysteem worden leukocyten genoemd. Deze cellen kunnen uit de bloedbaan en naar weefsels
waar ze hun functie uitoefenen. Er zijn twee groepen op basis van oorsprong:

1. Myeloïde cellen, deze bestaan uit:


Naam Plaats productie Functies
Neutrofielen Beenmerg Fagocytose
Uitscheiden stoffen die betrokken zijn bij
inflammatie
Basofielen Beenmerg Functie in bloed lijkend op die van mestcellen in
weefsels
Eosinofielen Beenmerg Vernietigen multicellulaire parasieten en
hypersensitieve reacties mediëren
Monocyten Beenmerg Functie in bloed lijkend op die van macrofagen
in weefsels. Gaan weefsels binnen en
veranderen in macrofagen
Macrofagen Beenmerg, zitten in bijna alle weefsels en Fagocytose. Extracellulair vernietigen via
differentiëren vanuit monocyten secretie van toxische chemicaliën.
Bewerken en presenteren antigenen aan T-
helpercellen. Uitscheiden cytokines die
betrokken zijn bij inflammatie, activatie en
differentiatie van T-helper cellen en
systemische respons op infectie of schade
Dendritische cellen Bijna alle weefsels en organen, microglia in Fagocytose, antigeen presentatie
het CZS
Mestcellen Beenmerg, zitten in bijna alle weefsels. Secretie histamine en andere chemicaliën
Differentiëren uit beenmergcellen betrokken bij inflammatie




2. Lymfoïde cellen, deze bestaan uit:


Naam Plaats productie Functies
Lymfocyten Rijpen in beenmerg (B- Herkenningscellen in specifieke immuunreacties en zijn
cellen en NK-cellen) en de essentieel voor alle aspecten van deze reacties
B-cellen thymus (T-cellen). Worden Initiëren antilichaam-gemedieerde immuunreacties door
geactiveerd in perifere binden van specifieke antigenen aan plasma membraan
lymfoïde organen receptoren van de B-cel (immunoglobulinen)
Bij activatie  plasmacellen, die scheiden antilichamen uit
Presenteren ook antigenen aan T-helpercellen
Cytotoxische T-cellen Binden aan antigenen op plasma membraan van doelcellen en
(CD8) vernietigen de cel meteen
T-helpercellen (CD4) Scheiden cytokines uit die B-cellen, cytotoxische T-cellen, NK-
cellen en macrofagen helpen te activeren
Natural Killer cellen Binden direct en niet-specifiek aan met virus-geïnfecteerde
cellen en kankercellen om ze te vernietigen. Functioneren als
killercellen in antilichaam-afhankelijke cellulaire cytotoxiciteit
Plasma cellen Perifere lymfoïde organen. Scheiden antilichamen uit
Differentiëren van B-cellen
tijdens immuunreacties




2

,Cytokines zijn boodschappers die mitose en functie van aangeboren en verworven afweer reguleren. Ze worden
geproduceerd door verschillende cellen. Meeste actie van cytokine vindt plaats op de plek waar het uitgescheiden
wordt (autocrien/paracrien). Soms kunnen ze in het bloed circuleren. Cytokines verbinden de componenten van het
immuunsysteem. Kenmerken van de cytokines zijn:

Cytokine Bron Doelcel Belangrijkste functie
Interleukine 1 Antigeen-presenterende T-helpercellen Stimuleren IL-2 receptor
TNF-a cellen Bepaalde hersencellen expressie  induceren
Interleukine 6 Systemische cellen koorts, stimuleren
systemische reactie op
inflammatie, infectie en
letsel
Interleukine 2 Meeste immuun cellen T-helpercellen Stimuleren proliferatie,
Cytotoxische T-cellen bevorderen omzetting naar
NK-cellen en B-cellen plasmacellen
Interferon type I Meeste celtypes Meeste celtypes Stimuleren cellen om
antivirale eiwitten te
produceren (aangeboren)
Interferon type II NK cellen en geactiveerde T- NK-cellen Stimuleren proliferatie en
helpcellen Macrofagen secretie van cytotoxische
verbindingen
Chemokines Beschadigde cellen Neutrofielen + andere Faciliteren accumulatie van
leukocyten leukocyten op plekken van
letsel en inflammatie


Aspecifieke en specifieke immuniteit:
Aangeboren (aspecifiek):
Verdedigd tegen lichaamsvreemde cellen zonder specifieke cellen te hoeven herkennen. Het gebruik van een systeem
gebaseerd op koolhydraten en vetten om de aanwezigheid van vreemde cellen te detecteren is een belangrijk verschil
met de verworven afweer. Die herkent vreemde cellen met name door specifieke eiwitten die de vreemde cellen
produceren. Aspecifieke afweer reageert op letsel, infectie en op antivirale eiwitten genaamd interferonen.

De aangeboren afweer is vaak afhankelijk van een immuun cel die een algemeen moleculair kenmerk herkent die op
vele pathogenen voorkomt. Deze kenmerken worden pathogeen-geassocieerde moleculaire patronen genoemd
(PAMPs). Een functie hiervan is her herkennen en binden aan moleculaire kenmerken geassocieerd met pathogenen,
waaronder lipopolysacharide en andere lipiden en koolhydraten, virale en bacteriële nucleïnezuren. Als een binding
optreedt op het plasma membraan dan worden second messengers gemaakt in de immuun cel, wat leidt tot secretie
van cytokines. Deze stimuleren de activatie van immuun cellen betrokken bij de aangeboren afweer. De familie van
eiwitten worden Toll-like receptoren (TLRs) genoemd, maar niet alle TLRs genereren intracellulaire signalen als ze
gebonden zijn aan een ligand. TLRs behoren tot de pattern-recognition receptors (PRRs), deze herkennen en binden aan
vele liganden in pathogenen.

Stappen van ontstekingsproces beschrijven en verklaren:
Inflammatie is lokale respons op infectie of letsel. Functie hiervan is het vernietigen of inactiveren van
lichaamsvreemde cellen en weefselherstel. Belangrijk hierbij zijn de cellen die werken als fagocyten. De stappen van
een typisch aangeboren inflammatie respons zijn:

1. Vasodilatatie en toename permeabiliteit voor eiwitten: Verschillende mediatoren dilateren de vaten in een
geïnfecteerd gebied. Dit heeft twee effecten:
- Toegenomen bloedstroom verhoogd aanvoer van eiwitten en leukocyten
- Toename permeabiliteit voor eiwitten zorgt dat de plasma eiwitten kunnen participeren bij de
inflammatie  ze kunnen in de interstitiële vloeistof, normaal niet.


3

, - De vasodilatatie en toename permeabiliteit veroorzaken een netto filtratie van plasma in interstitiële
vloeistof  oedeem/zwelling.

2. Chemotaxis: Circulerende neutrofielen gaan uit het bloed over het endotheel van capillairen en venulen om
naar de inflammatie te gaan. Wordt gereguleerd door boodschappers die worden uitgescheiden door cellen in
het beschadigde gebied. Deze boodschappers worden chemotaxines genoemd. In de eerste fase zit de
neutrofiel los vastgebonden aan de endotheelcellen  marginatie. Dit stelt de neutrofiele bloot aan
chemotaxines. Deze werken op de neutrofiel om een andere klasse van adhesie moleculen te induceren 
neutrofielen komen samen langs het aangedane gebied en verdwijnen zo niet met het bloed.
Bij diapedese gaat de neutrofiel tussen de endotheelcellen door naar de interstitiële vloeistof en migreren naar
de inflammatie. Wordt gemedieerd door chemotaxines. Ook monocyten gaan naar de inflammatie en eenmaal
op de plek worden ze macrofagen. De cytokines die ook een chemotaxine werking hebben worden
chemokines genoemd.

3. Vernietiging door fagocyten: Initiële stap hier is contact tussen oppervlakte van pathogeen en de fagocyt.
Belangrijke trigger voor fagocytose is interactie van de fagocyt met bepaalde koolhydraten of vetten in de
pathogeen. Contact is niet altijd voldoende. Dan zijn er chemische factoren die de fagocyt kunnen binden aan
het pathogeen en daardoor de fagocytose bevorderen  dat zijn opsonines. Als de fagocyt de pathogeen
heeft omvat dan is het een fagosoom. Fagosoom maakt contact met lysosoom  membranen fuseren en er is
dan een fagolysosoom.
Hierin breken lysosomale enzymen de macromoleculen van het pathogeen af. Ook worden NO en andere
zuurstof derivaten geproduceerd die erg schadelijk zijn voor de macromoleculen van het pathogeen. Dus, als
fagocyten het gebied in gaan en pathogenen tegenkomen treedt er positieve feedback op waardoor er
inflammatoire mediatoren worden uitgescheiden wat nog meer fagocyten aantrekt.

4. Complement: Zie rol van het complement systeem

5. Weefselherstel: Laatste fase van inflammatie. Afhankelijk van het betrokken weefsel treedt multiplicatie van
orgaan-specifieke cellen op door celdeling. Fibroblasten in het gebied delen snel en scheiden grote
hoeveelheden collageen uit en cellen van de bloedvaten prolifereren in een proces genaamd angiogenese.
Wordt allemaal bevordert door groeifactoren.

Tekenen van weefselschade en inflammatie zijn lokale roodheid, zwelling, warmte en pijn. Belangrijke chemische
mediatoren die betrokken zijn bij de inflammatie:

Mediator Bron Functies
Kinines Ontstaan uit enzymactie op plasma Dilatatie vaten
eiwitten Toename permeabiliteit vaten
Complementen Ontstaan uit enzymactie op plasma Opsonisatie of direct vernietigen
eiwitten van pathogenen
Producten van bloedstolling Ontstaan uit enzymactie op plasma Weefselherstel
eiwitten
Histamine Mestcellen en beschadigde cellen Toename permeabiliteit vaten
Eicosanoïden Vele celtypes waaronder myeloïde Vasodilatatie, inductie koorts,
cellen trigger pijnsensatie
Platelet-activating factor Vele celtypes waaronder myeloïde Versterkt aspecten van
cellen, endotheelcellen, plaatjes en inflammatie, helpt bij de plaatjes
beschadigde weefselcellen aggregatie
Cytokines, ook chemokines Geactiveerde immuun cellen, Aantrekken van leukocyten
neutrofielen, lymfocyten en
meerdere niet-immuun celtypen
waaronder endotheelcellen en
fibroblasten
Lysosomale enzymen, NO en Beschadigde cellen, neutrofielen en Vernietigen pathogene
andere zuurstofderivaten macrofagen macromoleculen

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RD09. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75759 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.51  23x  sold
  • (0)
  Add to cart