Hfst 1
1.1 Het bedrijf als open systeem
Systeem
Een systeem is een verzameling elementen en hun onderlinge relaties. Deze vormen de structuur van
het systeem.
Omgeving
De omgeving van een systeem bestaat uit alles wat zich buiten het systeem bevindt, maar toch
verbonden is met het systeem. Bv. Afdeling is een systeem en andere afdelingen de omgeving.
Systeemgrens
De scheiding tussen systeem en omgeving. Staat bij het systeem bij voorbaat vast.
Er bestaan 2 soorten systemen:
- Gesloten systeem ( bepalen van gedrag van het systeem zonder omgeving te betrekken)
- Open systeem ( gedrag alleen begrijpen door omgeving bij te trekken)
Op welke manier een bedrijf verbonden is met zijn omgeving is;
- Fysieke producten ( goederen)
- Niet fysieke producten ( diensten)
Bv. Verzekeringsbedrijf → leveren diensten (dekking van de risico’s)
Het bedrijf als open systeem heeft te maken met
Een omgeving waarmee het relaties onderhoudt waardoor het beïnvloedt wordt. Er is hierbij sprake van
invoer, doorvoer (transformatie), uitvoer en feedback (terugkoppeling).
Feedback
De uitvoer geeft informatie over de werking van het systeem.
- Positieve feedback → het bedrijf kan blijven functioneren als de inkomsten voldoende zijn.
- Negatieve feedback → op zoek naar een beter manier van functioneren als de inkomsten
onvoldoende zijn.
1.2
Er zijn twee type omgevingen te onderscheiden voor een bedrijf:
1. Transactionele omgeving
Partijen waar bedrijf relaties onderhoudt, beïnvloed wordt en invloed kan uitoefenen. Bv.
Leveranciers, consumenten, vakbonden en belangenorganisaties.
2. Contextuele omgevingen
Ontwikkelingen in de omgeving van het bedrijf waar men geen invloed kan uitoefenen, maar
waarop het bedrijf wel beïnvloed wordt. Bv. Economie, politiek, wetenschaap en arbeidsmarkt.
Profitorganisaties
Organisaties die voor hun inkomsten direct afhankelijk zijn van hun klanten. Afnemers betalen voor
producten en diensten en kunnen kiezen voor een andere organisatie. Bv. Media Markt.
Non-profitorganisaties
Organisaties die voor hun inkomsten niet direct afhankelijk zijn van hun klanten, maar van donoren.
Afnemers betalen niet en kunnen vaak ook niet voor een andere organisatie kiezen. Bv. De Politie.
, Donor
Een donor is iemand of een instantie die middelen verstrekt zonder dat hij/zij gebruiker is van de
producten of diensten.
Bv. De overheid → dit doen ze om de uitvoering van hun taken te kunnen geven, door het verschaffen
van onderwijs, zorg voor milieu, infrastructuur, veiligheid en werklozen.
1.3 Het bedrijf als technisch systeem
In een bedrijf als technisch systeem zijn drie stromen te onderscheiden:
1. Informatiestromen
- Verkooporders →productieorders → inkooporders
2. Goederenstromen en transformatieprocessen
- arbeid, natuur en kapitaal → transformatie → producten/ diensten
Soms andere twee trajecten:
- Materials management: stroom van goederen van leverancier tot opslag in het bedrijf.
- Fysieke distributie: traject dat goederen afgeleverd worden naar de klant.
3. Geldstromen hebben 3 functies
- Ruilmiddel
- Rekenmiddel
- Oppotmiddel
Operationele geldstroom
Geld dat gebruikt wordt als ruilmiddel bij het verrekenen van de goederenstromen met leveranciers en
klanten.
Financiële geldstroom
Geld dat tot stand komt in relatie tot de vermogensmarkt.
Toeleveringsmarkt Bedrijf Afzetmarkt
Vermogensmarkt
Goederenstroom
Informatiestroom
Geldstroom
1.4 Het bedrijf als financieel-economisch systeem
Geld is nodig om goederenstromen en transformatieprocessen te bekostigen en te continueren.
Bezitsmodel
Is er sprake van als het bedrijf benaderd wordt als verlengstuk van de eigenaren en hiermee inkomsten
te verwerven. Bv. Bakkerij en Slagerij.
De eigendom van een bedrijf bestaat twee elementen:
1. De bezittingen (grond, gebouwen en machines
2. De schulden (bankleningen en leverancierskrediet)
Het saldo van deze twee elementen is het eigen vermogen van het bedrijf.
Economisch resultaat (Bedrijfsresultaat)
Toename van het eigen vermogen over een bepaald periode.
Grote ondernemingen zoals Philips is de eigendom in handen van aandeelhouder, die met hun
aandelen en winstinkomen proberen te verwerven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Christine1983. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.