Betreft een samenvatting voor het tentamen SPSS/PRO2. De benodigde stof uit het boek en de kennisclips zijn samengevat als een soort stappenplan. Met behulp van deze samenvatting heb ik het tentamen in 1x gehaald met een 10.
Significantie
Als de kans, dat een verschil door toeval ontstaan is, kleiner is dan 5% (p = 0.05), dan noemt men
het verschil significant (betekenisvol).
Splitsingsvariabele en testvariabele
Het kenmerk waarnaar je de verschillende groepen onderscheidt, bijvoorbeeld sekse, wordt een
splitsingsvariabele genoemd. Het kenmerk waarop die groepen zich onderscheiden, bijvoorbeeld
inkomen, wordt de testvariabele genoemd.
1
,Nominaal, ordinaal, interval en ratio
Nominaal meetniveau: er is sprake van een verschil, maar niet van meer of minder.
Voorbeelden hiervan zijn geslacht of leefsituatie. (naam)
Ordinaal meetniveau: er is wel sprake van meer of minder, maar het verschil tussen de
categorieën is niet in een getal uit te drukken. Voorbeelden hiervan zijn opleidingsniveau of
medailleverdeling. (naam)
Intervalniveau: het verschil tussen de categorieën in termen van meer of minder is in een
getal uit te drukken. Er is alleen geen sprake van een natuurlijk nulpunt. Voorbeelden hiervan
zijn temperatuur of intelligentie. (getal)
Rationiveau: het verschil tussen de categorieën in termen van meer of minder is in een getal
uit te drukken én er is sprake van een natuurlijk nulpunt. Voorbeelden hiervan zijn gewicht,
leeftijd en lengte. (getal)
In SPSS vallen interval- en rationiveau samen onder het begrip Scale. De beide andere meetniveaus
worden Nominal en Ordinal genoemd.
2
, Kennisclips
Chi-kwadraattoets
Het verschil tussen de frequenties en/of percentages van twee variabelen die op nominaal niveau
zijn gemeten, kun je zien via een kruistabel. Om na te gaan of de gevonden verschillen op toeval
berusten of dat er daadwerkelijk sprake is van een verschil, dien je de Chi-kwadraattoets te
gebruiken.
De Chi-kwadraattoets gebruik je bij een verschilvraag met een nominale splitsingsvariabele (soms
ordinale discrete gegevens) en een nominale testvariabele.
Voorwaarden voor de chi-kwadraattoets:
Geen enkele verwachte celfrequentie mag kleiner zijn dan 1.
Minimaal 80% van de verwachte celfrequenties moet een verwachte waarde hebben die
groter is dan 5.
1. Ga na of er om een verschil wordt gevraagd.
2. Stel de variabelen vast. Wat is de splitsingsvariabele en wat is de testvariabele? En zijn beide
variabele nominaal?
3. Ga naar ‘Analyze’ ‘Descriptive Statistics’ ‘Crosstabs’.
4. Je zet de splitsingsvariabele (de onafhankelijke variabele) bij ‘column’.
5. Je zet de testvariabele (de afhankelijke variabele) bij ‘row’).
6. Vink onder ‘staistics’ ‘Chi-square’ aan.
7. Kies onder ‘cells’ onder ‘percentages’ voor ‘column’.
8. Klik op OK.
9. De output bestaat uit drie tabellen. In de eerste tabel zie je onder andere uit hoeveel
respondenten het databestand bestaat en hoeveel missende gegevens er zijn. In de tweede
tabel zie je een kruistabel inclusief de kolompercentages. In de derde tabel zie je de p-
waarde (rechtsboven). Als deze waarde kleiner is dan 0,05, is het resultaat significant. De
toetswaarde vind je onder Pearson Chi-Square (linksboven). Ten slotte zie je onderaan de
tabel of aan de voorwaarde is voldaan.
Mann-Whitney U-toets
De Mann Whitney U-toets kun je gebruiken om te toetsen of twee groepen respondenten verschillen
op een variabele op ordinaal meetniveau. Om deze toets te gebruiken, moet:
Het bij de splitsingsvariabele gaan om twee onafhankelijke of niet-gekoppelde steekproeven.
De testvariabele moet minimaal op ordinaal niveau gemeten zijn.
De Mann-Whitney U-toets kan ook worden uitgevoerd wanneer de testvariabelen op interval- of
rationiveau gemeten is, maar de steekproefgrootte te klein is voor een t-toets.
De Mann-Whitney U-toets gebruik je bij een verschilvraag met een nominale splitsingsvariabele
en een ordinale testvariabele.
1. Ga na of er om een verschil wordt gevraagd.
2. Stel de variabelen vast. Wat is de splitsingsvariabele en wat is de testvariabele? Is de
splitsingsvariabele nominaal? Is de testvariabele ordinaal?
3. Ga naar ‘Analyze’ ‘Nonparametric Tests’ ‘Legacy Dialogs’ ‘2-Independent Samples’.
4. Je zet de splitsingsvariabele (de onafhankelijke variabele) bij ‘Grouping Variable’.
5. Kijk in de Variable View onder Values hoe de categorieën gecodeerd zijn. Klik nu op ‘Define
Groups’. Vul de Values van de categorieën in.
6. Je zet de testvariabele (de afhankelijke variabele) bij Test Variable List.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isaslutter. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.