Bedrijfseconomie Samenvatting Domein F Financieel beleid hoofdstuk 25 t/m 30 HAVO In Balans
368 views 9 purchases
Course
Bedrijfseconomie
Level
HAVO
Book
Bedrijfseconomie in Balans Havo Theorieboek 2
Dit word-bestand bevat een samenvatting van Domein F Financieel beleid van bedrijfseconomie HAVO. Het bevat onder andere aantekeningen en stof van het boek die handig kunnen zijn voor je toets. De samenvatting is gebaseerd op In balans havo/ - Domein F Financieel beleid
**
HOOFDSTUK 25 KOSTENS...
BEDRIJFSECONOMIE DOMEIN F
FINANCIEEL BELEID HAVO
HOOFDSTUK 25 KOSTENSOORTEN
§25.1 Inkopen
Een handelsonderneming koopt producten in om deze vervolgens weer te verkopen. Tot de
kosten behoort dan de inkoopprijs verkopen. De inkoopprijs verkopen bereken je als afzet x
inkoopprijs per artikel.
Er zijn ook ondernemingen met een omvormingsproces: het maken van een product met
behulp van grondstoffen, hulpstoffen en materialen. Grondstoffen zie je terug in een
eindproduct en hulpstoffen die nodig zijn om de productie mogelijk te maken, zie je niet
terug in het eindproduct. De kosten berekenen we hier vaak van als: verbruikte
hoeveelheden x inkooprijs per eenheid grondstoffen/materialen.
§25.2 Kosten duurzame productiemiddelen
Duurzame productiemiddelen zijn productiemiddelen die meer jaren meegaan. Tot de
aanschafprijs van een duurzaam productiemiddel behoren ook de bijkomende kosten, zoals
overdrachtskosten (gebouw) en installatiekosten (machines).
Afschrijven is het in de boekhouding tot uitdrukking brengen van de waardevermindering
van duurzame productiemiddelen. Dit doe je om de kosten gelijkmatig over de levensduur te
spreiden.
De grootte van de afschrijving is afhankelijk van:
de waarde van de duurzame productiemiddelen;
de levensduur;
de restwaarde;
het gebruik.
De technische levensduur is de periode waarin het duurzaam productiemiddel prestaties
kan leveren.
De economische levensduur is de periode waarin op economische gronden het verstandig
is het duurzaam productiemiddel prestaties te laten leveren.
De restwaarde van een duurzaam productiemiddel is de opbrengst die de onderneming aan
het einde van de levensduur bij verkoop voor het productiemiddel verwacht te ontvangen.
Eventuele sloopkosten of verwijderkosten worden in mindering gebracht op de restwaarde.
Bij afschrijving met een vast percentage van de aanschafprijs per jaar berekenen we het
bedrag dat per periode wordt afgeschreven met behulp van de formule: (A-R)/n.
, De boekwaarde van een duurzaam productiemiddel berekenen we door de aanschafprijs te
verminderen met de al afgeschreven bedragen.
Tot de overige kosten van duurzame productiemiddelen rekenen we de complementaire
kosten. Complementaire kosten zijn alle kosten die samenhangen met het duurzaam
productiemiddel op de afschrijvings- en interestkosten na, zoals onderhouds- en
reparatiekosten.
§25.3 Personeelskosten, arbeidsuurtarief en factureertarief
De personeelskosten bestaan uit de kosten van de brutolonen en salarissen en de
bijkomende kosten, zoals sociale lasten en pensioenpremies.
Het arbeidsuurtarief is een intern tarief waarin we alle personeelskosten per productief
(door te berekenen) uur opnemen.
Het factureertarief of factuurtarief is een tarief waarin we naast de personeelskosten ook
de overige bedrijfskosten (soms met uitzondering van materiaalkosten) en een winstopslag
opnemen.
§25.4 Overige kosten
Voor investeringen in productiemiddelen is vermogen nodig en dat leidt tot interestkosten.
De kosten van grond bestaan vooral uit interestkosten over het geïnvesteerde vermogen.
Ook zijn er kosten van diensten van derden (uitbesteed werk) als de onderneming
bepaalde activiteiten door andere bedrijven laat uitvoeren.
Belastingen, zoals onroerendezaakbelasting, motorrijtuigenbelasting en assurantiebelasting
zijn belastingen die kosten voor een onderneming veroorzaken.
HOOFDSTUK 26 BEGROTE EN WERKELIJKE WINST
§26.1 Omzetbelasting
Omzetbelasting (btw) is belasting over de waarde die een bedrijf toevoegt aan een al
bestaande waarde. De btw-tarieven zijn het hoge btw-tarief van 21%, het lage btw-tarief van
9%, het 0%-tarief en er zijn vrijgestelde prestaties. De vooraftrek is de btw die door
leveranciers in rekening wordt gebracht aan de onderneming.
Een onderneming brengt omzetbelasting (btw) aan haar afnemers in rekening, deze in
rekening gebrachte omzetbelasting moet ze betalen aan de fiscus. Daarbij mag ze de aan
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sabinevandenberg5. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.