Pretty good summary of the book. Something too brief, but it makes sense. Handy if you want to learn the book quickly and concisely for an exam.
1.2 Korte geschiedenis van het concept verslaving.
Aanvankelijk werd verslaving gezien als een teken van morele zwakte en in aansluiting
op deze visie werden verslaafden vaak langdurig opgesloten in gevangenissen of
heropvoedingsgestichten (moreel model).
In het midden van de negentiende eeuw wordt de schuld voor de verslaving
weggenomen bij de verslaafden en toegeschreven aan de verslavende stof. Het is niet
langer de zwakte, amorele person, maar de sterk verslavende stof die de oorzaak is van
de verslaving (farmacologisch model). Het werd langzamerhand duidelijker dat alcohol
niet voor iedereen gevaarlijk is en dat mensen verschillen in de kans om verslaafd te
raken aan alcohol.
Na 1930 wordt het farmacologische model vervangen door een psychoanalytisch
geïnspireerd model, waarbij verslaving niet als een opzichzelfstaande aandoening wordt
gezien, maar slechts als een symptoom van een onderliggende persoonlijkheidsstoornis
(symptomatisch model).
In de periode van 1940 - 1960 krijgt het ziektemodel voor verslaving steeds meer
aanhang. Volgens dit model bestaan er fundamentele biologische en psychische
verschillen tussen verslaafden en niet-verslaafden, waardoor de eersten niet in staat zijn
om alcohol en andere drugs met mate te gebruiken. De belangrijkste kenmerken van de
ziekte alcoholisme zijn volgens dit model: ongecontroleerd gebruik en lichamelijke
afhankelijkheid (ziekte model).
Vanaf 1960 begint ook de psychologie zich voor verslavingsgedrag te interesseren.
Verslaving wordt gezien als onaangepast geleerd gedrag dat ook weer moet kunnen
worden afgeleerd (leermodel).
Bovenstaande ontwikkelingen zorgen voor het ontstaan van het biopsychosociale
ontwikkelingsmodel. Volgens dit model bestaan er slechts relatieve verschillen tussen
de verslaafden en niet-verslaafden en zijn er vloeiende overgangen tussen gebruik,
overmatig gebruik, excessief gebruik, misbruik, schadelijk gebruik en verslaving. Zowel
het ontstaan als de beëindiging van de verslaving worden in dit model gezien als het
resultaat van de continue interactie tussen aangeboren kwetsbaarheid (biologisch),
persoonlijke ontwikkeling en leerervaringen (psychologisch) en omstandigheden
(sociaal). Binnen dit model vormt een aangeboren kwetsbaarheid de onmisbare basis
voor herhaald gebruik van psychoactieve middelen, terwijl het herhaalde gebruik van
deze middelen op zijn beurt leidt tot belangrijke, moeilijk terug te draaien veranderingen
in het brein. Medicamenteuze en gedragstherapeutische interventies worden binnen dit
model als het meest effectief gezien.
Craving: hunkering naar psychoactieve middelen.
1.3 Classificatie van stoornissen in middelengebruik.
Afhankelijkheid van een middel wordt beschreven in de DSM-IV als een patroon van
onaangepast gebruik van een middel van significante beperkingen of lijden veroorzaakt
zoals blijkt uit drie of meer van de volgende criteria die zich op een willekeurig moment
in dezelfde periode van twaalf maanden voordoen:
1) Tolerantie:
- een behoefte aan duidelijk toenemende hoeveelheden van het middel om een
intoxicatie of de gewenste werking te bereiken
- een duidelijk verminderd effect bij voortgezet gebruik van dezelfde hoeveelheid van het
middel
2) Onthouding
3) Er bestaat de aanhoudende wens tot het middel
, 4) Een groot deel van de tijd gaat op aan activiteiten nodig aan het middel te komen
5) Belangrijke sociale of beroepsmatige bezigheden of vrijetijdsbesteding worden
opgegeven of vermijd vanwege het gebruik van het middel
Misbruik van een middel wordt beschreven in de DSM-IV als een patroon van het
onaangepast gebruik van middelen dat significante beperkingen of lijden veroorzaakt,
zoals in een periode van twaalf maanden blijkt uit ten minste een of meer van de
volgende:
1) Herhaaldelijk gebruik van een middel met als gevolg dat het niet meer lukt om in
belangrijke mate te voldoen aan verplichten op werk, school of thuis
2) Herhaaldelijk gebruik van het middel in situaties waarin het fysiek gevaarlijk is
3) Herhaaldelijk, in samenhang met het middel, in aanraking komen met justitie
4) Voortdurend gebruik van het middel ondanks aanhoudende of terugkerende
problemen op sociaal of intermenselijk terrein veroorzaakt of verergert door de effecten
van het middel
Hoofdstuk 2: epidemiologie.
1. Inleiding
De algemene parapluterm probleemgebruik verwijst doorgaans naar het gebruik van
een middel op zodanige manier dat hierdoor lichamelijke, psychische of sociale
problemen ontstaan, of op zodanige manier dat maatschappelijke overlast ontstaat. De
kans dat iemand die voor het eerst alcohol of drugs gebruikt later een probleemgebruiker
wordt, verschilt per middel, maar dat betekent niet dat uitsluitend de (verslavende)
eigenschappen van de stof van belang zijn. Tal van persoonskenmerken en
omgevingsfactoren beïnvloeden het dynamisch proces van gebruik en misbruik en/of
afhankelijkheid. Misbruik is daarbij vaak, maar niet altijd, een voorstadium van
afhankelijkheid.
2 Alcohol
2.1 Gebruik
Minder allochtonen dan autochtonen drinken alcohol. Het NPO (Nationeel Prevalentie
Onderzoek Middelengebruik) laat een daling zien in het bingedrinken (drinken van grote
hoeveelheden tegelijk of in een korte tijdspanne).
2.2 Misbruik
Er zijn twee landelijke studies die zicht geven op het aantal mensen met een
alcoholprobleem. De NEMSIS is uitgevoerd in 1996 en levert cijfers over de prevalentie
van DSM-III diagnosen van misbruik en afhankelijkheid in de bevolking van 18-64 jaar.
Uit onderzoek blijkt dat alcoholmisbruik en alcoholafhankelijkheid drie tot vier keer vaker
voorkomen bij mannen. De prevalentie van deze stoornissen neemt af met het vorderen
van de leeftijd, hoewel dit patroon voor vrouwen met afhankelijkheid niet zo duidelijk is.
Probleemgebieden met stoornissen omvatten psychologische afhankelijkheid,
symptomatisch drinken, problemen met de omgeving, gezondheidsproblemen,
ongelukken en dronkenschap en/of een kater.
Factoren die samenhangen met een 12-maandsdiagnose van alcoholmisbruik en
alcoholafhankelijkheid:
Alcoholmisbruik mannen:
- Jonge leeftijd
- Wonen in stedelijk gebied
- Inwonen bij ouders of alleen wonen
- Werkoosheid en arbeidsongeschiktheid
Alcoholmisbruik vrouwen:
- Jonge leeftijd
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DaisyG. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.