Samenvatting op basis van slides + lesnotities + boek
Vak gegeven door Walter Weyns en Gert Verschraegen. Bijbehorende taak ook geüpload in ander document.
1 Inleiding
1.1 Enkele afbakeningen
1.1.1 Cultuur als domein en als dimensie
Twee uitgangspunten in de cultuursociologie:
Algemene cultuursociologie: ziet cultuur als een dimensie van menselijke
handelen. Cultuur is aanwezig in alles dat de mens doet. Toont op welke manier
bepaalde betekeniselementen (waarden, wereldbeeld, …) het menselijke handelen
vormgeven. (Bv-wetenschapsfilosofie)
Bijzondere cultuursociologie: Vat cultuur op als een afzonderlijk domein. Een
sector gespecialiseerd in het produceren van producten van of voor de geest. (Bv:
sociologie van de kunst)
Deze 2 stromen vaak in elkaar maar tonen aan dat cultuursociologie meer is dan
enkel kunst.
1.1.2 Cultuur als geheel van betekenissen
Cultuur kan ook gedefinieerd worden als het geheel van betekenissen. Alle
cultuurelementen geven betekenis aan het handelen. Ze normiseren en leggen een
orde in wat anders een vormloze chaos zou zijn. Indien betekenissen in concrete
handelingen worden vertaald, spreken we over (culturele) praktijken.
1.1.3 Cultuur als tweede natuur Arnold Gehlen
Cultuur is biologisch noodzakelijk want:
- Mens moet groot deel van zijn ontwikkeling nog doormaken na de geboorte.
- De mens is heel gevoelig voor invloeden uit de omgeving.
- Mens heeft nauwelijks instincten, weet niet goed hoe op prikkels te reageren.
- Mens is biologisch een “mängelwesen” gekenmerkt door psychologische
instabiliteit en onzekerheid.
-> Sociale instituties lossen deze problemen op, zijn de tweede natuur. Sociale
instituties: Cultureel geproduceerde gedragspatronen die de mens de stabiliteit
geven die zijn biologische constitutie hem niet kon geven. Ze vormen een
achtergrondfunctie. Ze lossen handelingsproblemen op nog voor het individu er
mee geconfronteerd wordt.
Al deze instituties hebben gemeen dat ze een historische oorsprong hebben die
moeilijk achterhaalbaar is en levensbelangrijke functies vervult.
Institutie wordt ook weleens meer triviaal gebruikt als gewoontevorming of iets dat
gemeengoed wordt. Maar hier slaagt het op een levensbelangrijk, instinct
vervangend gedragspatroon.
1
, lOMoARcPSD|1957201
Desinstitutionalisering is een paar eeuwen geleden op gang gekomen. Met het
wegvallen van de objectiviteit van de instituties begint het tijdperk van het
subjectivisme. Hier neemt men een reflectieve houding aan, men trekt alles in
twijfel. Men wordt wel weer geplaagd door onrust en onzekerheid.
1.1.4 Cultuuranalyse zin, tekens en praktijken (opbouw van de cursus)
Cultureel sociologische analyse is erop gericht om het cultureel proces van ordening
en zingeving aan het licht te brengen.
- Benadering waar zin centraal staat: hermeutische traditie/ neokantisme –
verstehende benadering
- Benadering waar de middelen, tekens centraal staan: semiotiek: werkelijkheid
zoals we ze zien kunnen decoderen dmv deze tekens – hulpmiddelen die de
zin creëren
- Benadering waar ordeningspraktijken/culturele praktijken centraal staan: hier
staan antropologen het verst. – tekens en zinnen worden voortdurend
opgewekt en gebruikt; dus beoefenen we praktijken
veldanalyse + cultural studies + kritische theorie
1.1.5 Aspecten van cultuur
Cognitieve aspect: Mate waarin een cultuurelement (technische)kennis/
wetenschap bevat.
objectieve wereld
Expressieve aspect: Mate waarin een cultuurelement emoties of gevoelens uitdrukt.
subjectieve wereld
Normatief aspect: mate waarin een cultuurelement normen bevatten
sociale wereld
Evaluatieve aspect: Mate waarin een cultuurelement een waardering inhoudt.
sociale wereld
Constitutieve aspect: Mate waarin een cultuurelement een bepaalde handelswijze
voorschrijft – hoe iets tot stand komt – dingen benoemen
er laten zijn
Ieder cultuurelement kan zo getypeerd worden. Het gehalte is niet sluitend maar is
wel een zinvolle manier om orde te scheppen in de veelheid van de
cultuurelementen.
2
, lOMoARcPSD|1957201
Bv: Lamgods: wat zegt ons dit over de wereld?
Cognitief: Wat bevat dit aan kennis? is eigenlijk een voorstelling van het
middeleeuwse wereldbeeld – plaats van goden en mensen groepen – hiërarchie
Expressief: sommigen herkennen dit en weten dat dit Jan van Eyck is, en zien dat
hij zich typisch zo uitdrukt
Normatief: de wereldorde zet alle dingen op zijn plaats: lam in het midden en
connectie met het goddelijke daarboven en daarrond staan de groepen – je mag
de mensen/ elementen niet anders plaatsen in dit beeld – norm die wordt
opgelegd/ zo hoort het/ alles staat op de juiste plaats;
bv: als je iets laat vallen gaat dit naar beneden = de natuurlijke plaats
bv: als je rookt, stijgt de rook = de natuurlijke plaats
Evaluatief: zitten er waarden in? sommige dingen worden als belangrijker
geacht dan anderen, bv: er zit geen humor in, hoort niet bij dit religieuze
Bv: een schilderij met nimfen die rond een man hangen, vrouw voorgesteld als
passief-decoratief waarden en normen komen niet meer overeen met het beeld
van vandaag dus stelt ment het schilderij niet meer ten toon
Bv: jackson pollock expressief schilderij met action painting drukken andere
waarden en normen uit – alles moet zijn plaats kunnen veranderen – niets ligt vast
in deze ‘wereld’ – subjectiviteit wordt ten top gedreven
vraag: als je iets niet benoemt, bestaat het dan wel?
bv: veel wespen, je gaat ze niet allemaal een naam geven – het zijn anonieme
wespen zo komen niet tot individuele uiting – bestaan ze dan wel?
bv: in het scheppingsverhaal: god zei dat er licht was en er was licht – doordat iets
werd benoemt, was het er
Logocentrisme = Naamgeving zorgt voor de doorwerking in het bestaan
Vandaag: ommezwaai van woord naar beeld – woord wordt gedeconstrueerd -
minder en minder logocentrisch
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ellavandenbosch. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.