100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
CNA/RCA extramuraal theorie (hoorcolleges, werkcolleges, klinimetrie) $7.62   Add to cart

Class notes

CNA/RCA extramuraal theorie (hoorcolleges, werkcolleges, klinimetrie)

4 reviews
 375 views  24 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit zijn de uitwerkingen van de hoorcolleges die aan bod komen in het blok extramuraal CNA RCA ONCO. Zowel aantekeningen van de hoorcolleges zelf als voorbereiding van een paar colleges zijn opgenomen in dit bestand. Daarnaast is ook relevante informatie van werkcolleges en CBL lessen opgenomen. Al...

[Show more]

Preview 4 out of 81  pages

  • November 10, 2020
  • 81
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes

4  reviews

review-writer-avatar

By: steinnagtegaal • 1 year ago

review-writer-avatar

By: wesmen • 9 months ago

review-writer-avatar

By: sannesmalheer • 2 year ago

review-writer-avatar

By: estherspaargaren • 3 year ago

avatar-seller
THEORIE EXTRAMURAAL CNA RCA
ONCO
Hogeschool Utrecht 2020-2021


Abstract
Dit zijn de uitwerkingen van de hoorcolleges die aan bod komen in het blok extramuraal CNA RCA
ONCO. Zowel aantekeningen van de hoorcolleges zelf als voorbereiding van een paar colleges zijn
opgenomen in dit bestand. Daarnaast is ook relevante informatie van werkcolleges en CBL lessen
opgenomen. Als laatst is een lijst van klinimetrie toegevoegd dat aan bod komt tijdens de
praktijktoets diagnostiek en behandeling.




Ilse van den Boogaard

,Inhoud
Hoorcollege 2 voorbereiding..................................................................................................................2
Aantekeningen boek fysiologie:..........................................................................................................2
Aantekeningen boek klinische neurologie..........................................................................................8
Hoorcollege 2 aantekeningen...............................................................................................................12
Kennisclip neurologische functiestoornissen........................................................................................15
Benamingen aandoeningen (positieve/negatieve symptomen)...........................................................16
Hoorcollege 3 aantekeningen...............................................................................................................17
Kennisclip spierkracht meten...............................................................................................................19
Kennisclip spiertonus meten................................................................................................................19
Case based learning 2 (RCA COPD).......................................................................................................20
Hoorcollege 4 gaswisseling...................................................................................................................23
Hoorcollege 5 neuropathologie en houdingsregulatie.........................................................................26
Hoorcollege 6 ademhaling en spierfysiologie.......................................................................................30
Hoorcollege 7 longziektes 1..................................................................................................................32
Kennisclip transfers..............................................................................................................................38
Kennisclip sensibiliteit testen...............................................................................................................39
Hoorcollege 8 neurorevalidatie............................................................................................................40
Hoorcollege hulpmiddelen (voorbereiding WC5).................................................................................43
Hoorcollege 9 perifere circulatie..........................................................................................................46
Hoorcollege 10 perifeer arterieel vaatlijden.........................................................................................49
Hoorcollege 11 onderzoeksmethodes..................................................................................................55
Hoorcollege 12 voorbereiding..............................................................................................................57
Hoorcollege 12 oncologie en tumoren.................................................................................................58
Hoorcollege 13 fysiotherapie bij kanker...............................................................................................63
Hoorcollege 14 longziektes 2................................................................................................................65
Hoorcollege 15 medicatie en bewegen................................................................................................70
Hoorcollege 16 lymfesysteem..............................................................................................................71
CBL / vaardigheidsles oncologie...........................................................................................................74
Lijst klinimetrie.....................................................................................................................................75




1

,Hoorcollege 2 voorbereiding
Aantekeningen boek fysiologie:
Paragraaf 7.4.4 evenwichtsorgaan
Het evenwichtsorgaan(labyrint) ligt in een holte in het slaapbeen links en rechts. De holte heet benig
labyrint en het evenwichtsorgaan daarin heet vliezig labyrint. Het geeft informatie over de stand en
standsverandering van het hoofd ten opzichte van de ruimte. Het bestaat uit twee statolietorganen
(verbrede ruimte tussen de halfcirkelvormige organen en het slakkenhuis) en drie halfcirkelvormige
organen.

Statolietorgaan:
Dit is een hol orgaan met in de wand een uitstulping wat macula wordt genoemd. Eén in horizontale
richting: utriculus en één in verticale richting sacculus. In de macula liggen haarcellen en daarop een
gelei en daarop weer de statoliet: stevige structuur die onder invloed van zwaartekracht schuift over
de gelei waardoor de stand van de haartjes verandert en zo worden geprikkeld. Elke haarcel heeft
een eigen oriëntatie en de impuls verandert bij een verschuiving van de statoliet. De hersenen maken
op in welke richting de statoliet is verschoven en welke beweging het lichaam dus heeft gemaakt.
Een statolietorgaan geeft 3 soorten informatie:
1. Informatie over de positie van het hoofd in de ruimte en indirect de positie van het lichaam
in de ruimte
- Wanneer je je hoofd voorover buigt zal door zwaartekracht de statoliet naar voren
schuiven waardoor de haartjes buigen, een bepaalde impulsfrequentie afgeven en zo de
hersenen een signaal geven van de houding van het hoofd.
2. Informatie over versnellingen en vertragingen van lineaire bewegingen van het hoofd in de
ruimte.
- Als je start met rennen verplaats je je in een lineaire horizontale lijn. Door de traagheid
van de gelei en de statoliet erop schuift dit naar achteren zoals het optrekken van een
auto, wanneer de snelheid constant blijft zal de impulsfrequentie naar het oorspronkelijk
niveau gaan. Bij stoppen zal door de traagheid de statoliet naar voren bewegen en de
haartjes dus ook. In verticale richting gebeurt hetzelfde maar dan blijven de statolieten
achter wanneer je omhoog gaat.
3. Informatie over verandering van richting

Halfcirkelvormige organen:
De drie halfcirkelvormige kanalen staan loodrecht op elkaar. Zintuigcellen kunnen rotatiebewegingen
in alle vlakken waarnemen zoals een koprol/pirouette/radslag. Ze werken door traagheid van
materie: het achterblijven van vloeistof in de kanalen (endolymfe). De vloeistofstroom prikkelt een
zintuig in het verbrede uiteinde van het kanaal waardoor de impulsfrequentie in de afferente
zenuwvezels verandert. Bij constante snelheid neemt de stroomsnelheid af en wordt dit gelijk aan de
draaisnelheid van het hoofd. Wanneer de draaiing stopt zal de vloeistofbeweging doorgaan en krijg
je een duizelig gevoel.
Naast veranderingen van de rotatiesnelheid waarnemen zorgen ze ook voor een stabiele stand van
de ogen terwijl het hoofd wel beweegt: vestibulo-oculaire reflex. Wanneer je om je as draait en
plotseling stopt zal de ogen langzaam meebewegen en dan snel terug naar oorspronkelijke staat
totdat de endolymfe stilstaat.




2

, Paragraaf 7.7.2 vanaf labyrintreflexen
Labyrintreflexen gaan uit van het evenwichtsorgaan. Veranderingen van de positie van het hoofd in
de ruimte zorgt voor prikkeling van de statolietorganen en de reflex zorgt ervoor dat de nek- en
rompspieren en soms zelfs arm- en beenspieren ervoor zorgen dat het hoofd en zo dus ook de ogen
weer op een horizontale lijn komen. De labyrintreflexen zorgen voor stabilisering van de positie van
je hoofd in de ruimte. De afferente prikkels (prikkels richting het centraal zenuwstelsel) lopen via de
n.vestibularis naar het kerngebied in de medulla oblongata en het archicerebellum. De efferente
prikkels (prikkels vanuit het CZS) lopen via de tractus vestibulospinalis naar het ruggenmerg. Via de
vestibulo-oculaire reflex worden de ogen op hetzelfde punt gefixeerd als je je hoofd beweegt en
zorgt zo ook voor reflexmatige balansbewegingen.
Tonische nekreflexen: treden op wanneer de positie van het hoofd ten opzichte van de romp
verandert. De tonus van flexoren en extensoren van de extremiteiten verandert.
Vaak treden labyrintreflexen en tonische nekreflexen vaak tegelijketijd op.

Paragraaf 7.7.3 paleoniveau
De twee hoofdfuncties van het paleoniveau zijn de coördinatie van de automatische motoriek en het
op gang brengen van motoriek die voorkomt uit emoties.
Automatische motoriek: bewegingen die je automatisch uitvoert die wel ooit zijn aangeleerd zoals
lopen. Hierdoor is deze motoriek anders dan reflexmotoriek. Voor de automatisatie zijn er twee
regelcentra:

Als eerste de basale kernen: een complex van kernen met integratieve functies, gelegen in
telencefalon, diëncefalon en mesencefalon, die zowel afferent als efferent met elkaar verbonden zijn.
Al deze verbindingen zijn belangrijk voor het plannen en uitvoeren van bewegingen, maar maken het
proces ook lastig te beschrijven en ook niet alles is nog duidelijk over de werking. Waarschijnlijk
kunnen de basale kernen geen bewegingen zelfstandig in gang zetten. Door een seintje van de
hersenen kunnen ze wel deelbewegingen laten uitvoeren zoals het buigen van een been bij het lopen
en dit kunnen ze ook op juiste snelheid en volgorde. Daarnaast zijn ze ook betrokken bij het starten
en stoppen van een beweging. Er zijn twee routes: faciliterende/directe route en de
inhiberende/indirecte route. Door activatie zijn er twee effecten die samengaan: facilitatie van de
motorische centra in de hersenschors zorgt voor een inhibitie van gebieden in de formatio reticularis
die voor houdingsreflexen zorgen en andersom.
- Van stilstand tot beweging: de basale kernen zijn in stilstand niet erg actief, de
houdingsreflexen wel waardoor je goed blijft staan, maar het niet makkelijk is om te
beginnen met bewegen. Eerst wordt het basalekernencircuit geactiveerd. Signalen leiden
tot facilitatie van de willekeurige motoriek en tegelijkertijd tot inhibitie van de
houdingsreflexen: door het 'uitzetten' van de houdingsreflexen kan je gaan bewegen,
anders zouden ze dit tegenhouden, want bij beweging zorgen de reflexen ervoor dat je
rechtop blijft. Deze route is de directe route.
- Van beweging naar stilstand: de hersenschors geeft een seintje om tot stilstand te komen
maar dit gaat via een ander deel van de basale kernen en wordt daarom de indirecte
route genoemd. Dit zorgt voor inhibitie van willekeurige motoriek en tegelijkertijd tot
facilitatie van de houdingsreflexen.
Normaal gesproken wisselt de activiteit van de basale kernen zich voortdurend af waardoor stilstand
en bewegingen vloeiend verlopen, maar wanneer er problemen zijn in de indirecte inhiberende route
zal de activiteit te hoog zijn en is er een hyperkinetisch syndroom: de patiënt heeft moeite zijn
houding te handhaven en er zijn ongecontroleerde bewegingen (chorea van Huntington). Bij
problemen in de directe, faciliterende route zorgt een te lage activiteit van de globus pallidus voor
het hypertoon/hypokinetisch syndroom (ziekte van Parkinson).

3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ilsevandenboogaard. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.62. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

61325 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.62  24x  sold
  • (4)
  Add to cart