Heron-reeks - Klinische chemie en hematologie voor analisten 1
In dit document komen verschillende medische aspecten aanbod, zowel op klinisch chemisch gebied als op hematologisch gebied (bloed). Onder andere wordt het ABO-systeem uitgelegd, urineonderzoek, morfologie van bloedcellen, suikerziekte en de werking van enzymen.
Veiligheid bij biologische agentia
Bloed, weefsel, sputum en feces potentieel besmet materiaal (kans aanwezig op
ziekteverwekkers).
Risico’s afhankelijk van:
- Dosis en virulentie (=mate van ziekteverwekkend) van organisme evt. vaccineren
- Overlevingskans van organisme laboratoriumcondities aanpassen of GGO
afhankelijk maken van bepaalde laboratoriumcondities.
- Infectieroute (aerosolen, morsen, prikken) zorgvuldig werken. Belangrijkste is via
contact.
Meestal wordt bloed geprikt in de haarvaten of aders. Zelden in de slagaders alleen bij voor
gassen. Waarom niet in de slagaders is omdat daar de druk erg hoog ligt.
Bloed onderscheiden we in:
- Serum bloed gaat niet stollen omdat er niks in de cellen zit/gebeurd
- Volbloed anticoagulans (=stollingsmiddel), bloed vang je op en voeg je een
anticoagulans aan toe.
- Plasma bloed met wel iets in de cellen. Bij toevoeging van calcium gaat het stollen.
- Hemolysaat bloed waarbij de rode bloedcellen zijn kapot gesprongen (hemolytisch
bloed).
Geen calcium aanwezig geen stolling mogelijk.
factoren bij bloedafname:
- Tijdstip - volgorde afname
- Verhouding - bewaarcondities
- Leeftijd - aspect (hemolyse, lipemie)
- Manier van afname
Analytisch:
Serumbuis 30 min laten staan voor centrifugeren
Plasmabuis goed mengen
,Urine
- Ochtendurine
- 24 uursurine (begint na de ochtendurine)
- Midstreamurine (na de tweede urine, want in de uitwendige urine zitten bacteriën.
Afwijking: - urine
- Albuminurie (eiwit in urine)
- Ketonurie (aceton in urine)
Urine/serum
Hemolytison er zit hemoglobine in
Icterisch als urine emt schudden geel wordt
Lipemisch als er vet in zit
Sensiviteit en specificiteit
Conditie aanwezig Conditie afwezig
Test positief A (echt positieven, terecht B (fout positief, loos alarm)
alarm)
Test negatief C (foutnegatief, gemiste D (echt negatieven, terecht
gevallen) verworpen)
Sensiviteit = de gevoeligheid
A
sensiviteit=
A +C
het aantal positieven
Sensiviteit=
het aantal echte positieven+ het aantal fout negatieven
D
specificiteit =
D+ B
het aantal negatieven
Specificiteit=
het aantal echte negatieven+het aantal fout positieven
Les 4. Bloed, Bloedcellen en Bloedgroepen
Bloed en Hemostase
Stelping van bloed (=hemostase) is complex gereguleerd samenspel van trombocyten,
stollingsfactoren en de vaatwand.
1. Vasoconstrictie (samentrekken van de spieren in de vaatwand, als doel om de
bloedvaten kleiner te maken zodat er minder bloed erdoor heen stroomt).
Bloedplaatjes knallen tegen elkaar aan en gaan aan de vaatwanden zitten.
2. Adhesie (vast hechten), secretie (stoffen komen vrij) en aggregatie (samen plakken
van de bloedplaatjes. (primaire hemostase)
3. Fibrinevorming (bloedstolling begint)
4. Fibrinolyse (oplossen van de prop). Fibrinolyse is een proces waarbij een bloedstolsel
langzaam wordt afgebroken. Dit is het tegenovergestelde van bloedstolling.
Bloedstolling en fibrinolyse houden elkaar in evenwicht.
, Bloedgroepen
Er zijn zo’n 360 bloedgroepen, de belangrijkste is het ABO-systeem.
- ABO-systeem
Antigenen zijn stoffen die immunogeen kunnen zijn in bepaalde organismen en dat zijn dan
stoffen als ze in het lichaam komen en ze zijn immunogeen dan zorgen ze in het lichaam voor
het aanmaken van antistoffen. Je produceert alleen antistoffen tegen stoffen waarvoor je
immunogeen voor bent.
Agglutinatie van bloed is het
samenklonteren van bloed. Dit gebeurt
als het verkeerde bloed bij een verkeerd
ander bloedcel komt. Denk aan antigeen
A met antigeen B. De antistoffen B gaan
het antigeen B aanvallen.
Als een antigeen je lichaam binnen komt
ga je antistoffen tegen maken. Er zijn
3 soorten antistoffen: Bloedgroe A B AB 0
IgG eerste contact met p
antigeen. Bindt zich aan het Antigenen A-antigeen B-antigeen A en B- Geen A en
antigeen. De staart blijft antigeen geen B
constant maar de kop Antistoffen Anti-B Anti-A Geen Anti-A
varieert. Aan de kop bindt hij antistoffen Anti-B
zich. Kan bloed A en 0 B en 0 A, B, AB en 0
IgM eerst wordt IgG ontvangen 0
gemaakt en wordt er daarna van
IgM gemaakt om een groter Kan bloed A en AB B en AB AB A,B, AB en
geheel te krijgen en meer geven aan 0
antigenen kunnen binden.
IgA
Rode bloedcellen hebben een afscherm zone zodat ze niet dicht bij elkaar komen. Bij
agglutinatie moeten de antistoffen zo groot zijn zodat de bloedcellen verbonden kunnen
worden.
- Rhesus-factor
Maakt alleen antistoffen als je in contact komt met de antigenen. resuspositief dan heb je
het en resusnegatief niet. Als een baby resuspositief is en de moeder resusnegatief en de
moeder komt bij de bevalling in contact met het bloed van het kind dan gaat de moeder
antistoffen maken tegen het resus antigeen. Bij de vervolgende zwangerschap heeft de
moeder antistoffen aangemaakt tegen het resus-antigeen. Als het kind dan resuspositief is
dan gaan de antistoffen van de moeder zich binden aan de rode bloedcellen en gaan kapot.
De baby sterft dan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller audreygubbels3. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.04. You're not tied to anything after your purchase.