3.5 Engines for Learning – Probleem 8
Literatuur: Akçayir, Yong, Thompson, Margaryan
Deel 1
What makes a digital native?
Akçayir: “What makes you a digital native? Is it enough to be born after 1980?” (2016)
Introductie = individuen geboren na 1980, die zijn opgegroeid in een omgeving waarin zij
waren omringd door technologie, en die technische skills bezitten anders dan de leden van
de eerdere generatie kunnen worden beschouwd als digital natives. Zij zouden aparte
kenmerken bezitten, waaronder frequent en gemakkelijk gebruik van technologieën,
vaardigheid in multitasking, voorkeur voor afbeeldingen over tekst, en het snel vinden van
informatie. Echter is het nog niet precies duidelijk wat een individu een digital native maakt.
Zo blijken digital natives niet zo vaardig te zijn in het gebruik van technologie als verwacht.
Huidige studie = ondanks dat er een grote hoeveelheid onderzoek is naar de aspecten van
activiteiten van digital natives, geven bestaande studies niet voldoende informatie om te
bepalen wie wel of geen digital native is. De huidige studie heeft als doel het bepalen van
het niveau van technologische vaardigheid van universiteitsstudenten die worden
gekarakteriseerd als digital natives. De onderzoeksvragen in deze studie zijn als volgt:
1) RQ1: hoe beïnvloed geslacht de positie van universiteitsstudenten als digital native?
2) RQ2: hoe beïnvloed academisch jaar de positie van studenten als digital native?
3) RQ3: hoe beïnvloeden keuzes van academische discipline de positie van
universiteitsstudenten als digital native?
4) RQ4: zijn er significante verschillen tussen Turkse en Kyrgyzstaanse
universiteitsstudenten in termen van hun positie als digital native?
5) RQ5: zijn er significante relaties tussen technologie-ervaringen van studenten (met
computers, tablets, mobieltjes, en internet) en hun positie als digital natives?
Methode = participanten waren 560 universiteitsstudenten uit Turkije of Kyrgyzstan. Data
werd verzameld van demografische kenmerken, tijd besteed aan verschillende
technologieën, en de mate van technische expertise als een digital native. Demografische
kenmerken waren geslacht, academisch jaar, discipline, en land. Ervaringen met computers,
tablets, telefoons, en internet werden gemeten met een enkel item. De DNAS werd gebruikt
om de kenmerken van de digital natives te gebruiken, en deze bestaat uit vier factoren:
opgegroeid met technologie, comfortabel met multitasking, voorkeur voor afbeeldingen in
communicatie, en streven naar onmiddellijke gratificatie en beloningen.
Resultaten/discussie = de resultaten worden besproken a.d.h.v. de onderzoeksvragen.
Geslacht: er werd geen significant verschil gevonden tussen de DNAS scores van
vrouwelijke en mannelijke studenten. Een mogelijke verklaring is dat tegenwoordig
geen van de twee dominant is in hun gebruik van of toegang tot technologie, maar
vrouwen zouden het meer academisch gebruiken en mannen voor entertainment.
1
, Academisch jaar: de DNAS scores van de studenten varieerden significant afhankelijk
van hun academisch jaar. Zo was er een significant verschil tussen Freshmen en
Juniors, tussen Freshmen en Seniors, en tussen Sophomores en Juniors. Zelfs
wanneer participanten van dezelfde generatie komen, zijn er dus verschillen in hun
kenmerken van digital natives. Junior en Senior studenten neigden meer te worden
gekarakteriseerd als digital natives dan Freshman studenten. Met een toename in
academisch jaar namen de scores op de DNAs ook toe, wat betekent dat de
vereisten van academisch leven invloed hebben op hun positie als digital natives.
Een mogelijke verklaring voor deze verschillen is het actieve gebruik van het
internet en technologie door studenten tijdens hun universitaire opleiding.
Daarnaast zou de behoefte van studenten voor internet en technologie om te
communiceren met leeftijdsgenoten worden veroorzaakt door academische
vereisten. Tijdens hun academisch leven gebruiken studenten technologie
frequent en worden zij meer ervaren met technologie.
Academische discipline: de DNAS scores van de studenten varieerden niet
significant volgens hun academische disciplines, in tegenstelling tot eerdere
vindingen in de literatuur. Zo vonden andere studies dat studenten van engineering
disciplines meer extensief gebruik maken van technologie vergeleken met studenten
van sociale wetenschappen. Een mogelijke reden dat in deze studie geen verschil
werd gevonden, is dat werd gekeken naar DNAS scores in plaats van technologie-
ervaringen en technologie gebruiken. Deze meting is meer representatief voor digital
natives, omdat deze bestaat uit meerdere dimensies. Een andere mogelijke reden is
het aantal disciplines, aangezien niet werd gekeken naar technisch vs. niet-technisch.
Turks vs Kyrgyzstans: er bleek een significant verschil in DNAS scores tussen de
studenten, waarbij Turkse studenten vaker digital natives neigden te zijn. Een
oorzaak is dat Turkije een hogere gross domestic product (GDP) heeft, wat een
belangrijke factor is omdat landen met een hoge GDP worden gekenmerkt door
hogere mate van technologiegebruik en meer connectie met technologie. Een andere
mogelijke oorzaak is het peer effect, waarbij gebruik van technologie in een
omgeving invloed heeft op de positie van een individu als digital native.
Technologie-ervaringen: studenten neigden vooral actief gebruik te maken van
computers en het internet, en minder van tablets. Er werd een positieve correlatie
gevonden tussen digitale technologie-ervaringen en DNAS scores (behalve voor
smartphones). Participanten die langer persoonlijk gebruik rapporteerden van
digitale technologieën (computers, internet, tablets) hadden dus hogere DNAS
scores. Zo zouden digital natives meer ervaren zijn in het gebruik van technologieën,
en technologie-ervaring was een significante factor die hun perceptie beïnvloedde
van de mate waarin zij zichzelf zagen als digital natives. Individuen worden daarnaast
meer competent in technologie-gebruik over tijd en ontwikkelen deze skills.
Conclusie = de resultaten leiden tot de conclusie dat universiteitsstudenten digital natives
kunnen worden gekarakteriseerd door hun academisch jaar, nationale cultuur, en hun
ervaringen met technologie (computers, tablets, en internet). Niet alle mensen geboren na
1980 zijn digital natives, en ook mensen geboren voor 1980 kunnen digital natives worden.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliaslab. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.