100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting 3.6 Understanding Dyslexia & Dyscalculia - Probleem 7 $3.24   Add to cart

Summary

Samenvatting 3.6 Understanding Dyslexia & Dyscalculia - Probleem 7

 17 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van probleem 7 voor blok 3.6 Understanding Dyslexia & Dyscalculia, onderwijs- en ontwikkelingspsychologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam

Preview 3 out of 17  pages

  • November 11, 2020
  • 17
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
3.6 Understanding Dyslexia & Dyscalculia – Probleem 7
Literatuur: Andersson, Mazzocco, Moeller, Gersten

Deel 1
What are the characteristics of dyscalculia? What kind of difficulties might people have in
dyscalculia? What are the causes of dyscalculia (are they strictly cognitive or otherwise)?
Andersson & Östergren: “Number magnitude processing and basic cognitive functions in
children mathematical learning disabilities” (2012)
Introductie = het verkrijgen van basis wiskundige vaardigheden is belangrijk voor toekomstig
academisch en professioneel succes, maar ook het uitvoeren van dagelijkse taken. Zo laten
prevalentiestudies zien dat 4-7% van de kinderen wiskundige beperkingen (MLD) heeft,
oftewel hevige moeilijkheden met het verkrijgen van deze belangrijke basis wiskunde skills.
Er is echter nog weinig systematisch onderzoek gedaan naar de origines van MLD.
 The hypothesis of a domain general cognitive deficit
 Domain general cognitive deficit hypothesis: deze hypothese komt voort uit bewijs
dat laat zien dat cognitieve functies zoals werkgeheugen, executieve functies,
semantisch geheugen en verwerkingssnelheid betrokken zijn in wiskundeprestatie in
zowel volwassenen als kinderen. Tijdens wiskundetaken bieden werkgeheugen en
executieve functies een flexibele en efficiënte mentale werkplek die in staat is om
informatie tegelijkertijd te verwerken en op te slaan, waardoor irrelevante informatie
geen toegang krijgt tot het werkgeheugen en tussen strategieën wordt gewisseld.
Semantisch langetermijngeheugen is belangrijk voor leren en het opslaan van
wiskundige concepten en procedures, en opslaan/ophalen van aritmetische feiten.
Dit suggereert dat kinderen met MLD een tekort hebben in hun onderliggende
cognitieve systeem, waardoor zij geen adequate skills in wiskunde verkrijgen.
 Kinderen met MLD zouden problemen hebben met zowel verbaal als visueel-
ruimtelijk werkgeheugen. Ook blijken beperkte executieve functies gerelateerd aan
MLD in kinderen, waarbij problemen zijn gerapporteerd in shifting ability en
aandacht functies. Een aantal studies vinden daarnaast dat MLD kinderen problemen
hebben met snel en automatisch toegang tot informatie in langetermijngeheugen.
 Hypotheses of domain specific deficits in number processing
 Defective ANS hypothesis/defective OTS hypothesis: volgens deze hypothese
bestaat het aangeboren kwantiteitsvermogen uit een approximate number system
(ANS) voor het representeren van grote, geschatte kwantiteiten, en een object-
tracking system (OTS) voor precieze representaties tot aan vier objecten. De ANS
representeert kwantiteiten via een analoge grootte, een mentale getallenlijn,
waarbij kwantiteiten worden gelinkt aan een bepaalde positie op de getallenlijn. De
OTS representeert objecten als aparte individuen in werkgeheugen door een één-op-
één correspondentie tussen real world objecten en individuele mentale
representaties. Het vermogen om getallen op een symbolische, exacte manier te
representeren zou ontwikkelen door integratie van deze twee kernsystemen.


1

,  Deze hypothese suggereert dat MLD in kinderen wordt veroorzaakt door tekorten in
de ANS en/of de OTS. Als MLD in kinderen wordt veroorzaakt door een defecte OTS,
zouden deze beperking moeten vertonen in het vermogen om een kleine set
objecten precies te volgen. Aan de andere kant zou een defecte ANS leiden tot
verschillende problemen met verwerking van grote getallen en geschatte groottes.
Tekorten in één van beide systemen zal ook beperking veroorzaken met symbolische
nummerverwerking, aangezien deze de basis vormen voor dit systeem.
 Numerosity-coding theory: volgens deze hypothese zouden numerieke, verbale, en
non-symbolische getallen worden gelinkt aan een interne code die iedere kwantiteit
representeert als een set discrete neuronen. Dus, voor ieder extra object in een set
om te worden opgesomd, zou de interne kwantiteitscode toenemen met het
corresponderende aantal geactiveerde neuronen. Deze theorie stelt dat MLD wordt
veroorzaakt door een tekort in het herkennen, representeren, en manipuleren van
exacte kwantiteiten, ook boven de range van kleine getallen (> 4).
 Access deficit hypothesis: volgens deze hypothese is MLD in kinderen niet gelinkt
aan problemen met verwerking van kwantiteiten, maar het verkrijgen van grootte-
informatie van symbolen. Zo is het tekort gerelateerd aan de connectie tussen
symbolische getallen en bestaande kwantiteitsrepresentaties. Kinderen met MLD
zouden dus alleen problemen vertonen met symbolische taken, maar niet met non-
symbolische taken (want symbolisch vereist toegang tot representaties).
 Multiple deficit hypothesis: één kind kan lijden aan een verbindingstekort, terwijl
een ander kind een defecte ANS en/of OTS heeft, en weer een ander kind lijdt aan
een combinatie van al deze tekorten, maar ze laten allemaal dezelfde type
wiskundige leerproblemen zien. Een andere mogelijkheid is dat een defecte ANS of
OTS wordt gemedieerd door slechte symbolische nummerverwerking. Het is lastig
om onderscheid te maken tussen verschillende domein-specifieke hypotheses,
omdat deze allemaal problemen met symbolische verwerking voorspellen.
Huidige studie = de huidige studie heeft als doel het uitbreiden van kennis omtrent de
origines van MLD door verschillende hypotheses te testen in dezelfde steekproef kinderen
met MLD. Er werden meerdere taken gebruikt die verschillende aspecten van basis
cognitieve functies en numerieke verwerking meten van Grade 5 en Grade 6 studenten met
MLD, vergeleken met normaal presterende kinderen. Hypotheses:
1) Volgens de domain general cognitive deficit hypothesis zouden kinderen met MLD
significant slechter presteren op taken van basis cognitieve functies (vb. geheugen).
2) Volgens de defective ANS hypothesis zouden kinderen met MLD problemen vertonen
op non-symbolische nummertaken, getallenlijntaak, en vergelijkingstaak.
3) Volgens de defective OTS hypothesis hebben MLD kinderen beperkte subitizing.
4) Volgens de defective numerosity-coding hypothesis zouden kinderen met MLD zowel
problemen vertonen in subitizing vermogen als opsommingsvermogen (> 4).
5) Volgens de access deficit hypothesis zouden kinderen met MLD problemen vertonen
met symbolische nummertaken, maar niet met non-symbolische nummertaken.
6) Volgens de multiple deficit hypothesis zouden kinderen met MLD slechter presteren
op taken gerelateerd aan minimaal twee van de enkele kerntekort hypotheses.

2

, Methode = in totaal bestond de steekproef uit 63 Zweedse schoolkinderen van 12
verschillende scholen, waarvan 29 kinderen in Grade 5 en 34 kinderen in Grade 6. Het is
namelijk theoretisch belangrijk om te zien of oudere en wiskundig meer ervaren kinderen
met MLD hetzelfde patroon van moeilijkheden vertonen als in jongere MLD kinderen. Er
werden twee criteria gebruikt om kinderen te classificeren als MLD: 1) het kind kreeg
speciale educatieve instructies in wiskunde en geen andere schoolvakken, 2) de score van
het kind op de screeningtest van wiskunde was 1.5 standaarddeviatie lager dan het
groepsgemiddelde van de controlegroep, maar hun score op lezen was wel intact.
Deze studie maakte gebruik van veel taken: wiskunde screeningtest (optellen/aftrekken),
lezen screeningtest (tekstcomprehensie), woord vermogen test (betekenis targetwoord),
luisterspantaak (verbaal WM), visuele matrixspantaak (visueel-ruimtelijk WM),
semantische verbale vlotheidtaak (woorden genereren; semantisch geheugen),
kleurbenoemingstaak (snelle toegang tot semantische info in langetermijngeheugen),
woord recall taak (episodisch geheugen), getallen benoemen (snel benoemen van 1-digit of
2-digit getallen), nummervergelijking 1-digit (vergelijkingstaak 1-digit), nummervergelijking
2-digit (vergelijkingstaak 2-digits), stipdiscriminatie (discriminatietaak met stippen),
subitizing en opsomming (stippen tellen), nummerlijntaak (ANS).
Resultaten/discussie = de resultaten worden besproken aan de hand van de hypotheses.
 Domain general cognitive deficit hypothesis: consistent met een aantal eerdere
studies en deze hypothese, bleek de MLD groep slecht te presteren op de visueel-
ruimtelijke werkgeheugentaak en langzamer te zijn op de kleurbenoemingstaak. Dit
betekent dat kinderen met MLD cognitieve beperkingen lijken te hebben gerelateerd
aan visueel-ruimtelijke WM functies, oftewel tegelijkertijd verwerken en opslaan van
visueel-ruimtelijke informatie, en snelle retrieval van semantische informatie vanuit
het lange-termijn geheugen (kleurbenoeming). Er werden daarentegen geen
problemen gevonden in verbaal WM, semantisch geheugen, en episodisch geheugen.
- Werkgeheugen: een tekort in WM zou het lastig maken om tijdelijk relevante
numerieke informatie op te slaan en tegelijkertijd de nodige berekeningen uit te
voeren. Het is daarnaast mogelijk dat het slechte visueel-ruimtelijke WM van
MLD kinderen hen verhindert in het verkrijgen van ruimtelijke nummer-
representaties gebaseerd op het aangeboren nummersysteem (ANS, OTS).
- Langetermijngeheugen: een cognitief tekort gerelateerd aan het snel ophalen
van informatie uit het langetermijngeheugen zou een obstakel vormen tijdens het
uitvoeren van wiskunde, omdat de meeste aspecten snelle toegang vereisen tot
conceptuele en procedurele kennis opgeslagen in het langetermijngeheugen.
 Defective OTS and numerosity-coding hypotheses: zoals voorspeld door beide
hypotheses lieten kinderen met MLD beperkt subitizing vermogen zien, terwijl er
geen tekorten werden gevonden het vermogen om op te sommen boven 4. Kinderen
met MLD lijken dus een tekort te hebben binnen de OTS verantwoordelijk voor het
exact representeren van drie objecten, maar hebben geen problemen met hun
vermogen om grotere kwantiteiten exact te identificeren. Dit geeft bewijs voor de
defective OTS hypothesis, en slechts deels voor de numerosity-coding hypothesis.


3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliaslab. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

61001 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.24
  • (0)
  Add to cart