Alles wat je moet weten van H5 t/m 8 van het Basisboek Bedrijfseconomie. De verhalende elementen zijn weggelaten, wat heeft geresulteerd in een korte -maar complete- samenvatting.
Hoofdstuk 5
Investeren: het vastleggen van vermogen in activa.
- Vervangingsinvesteringen: dienen om de productiecapaciteit in stand te houden
- Uitbreidingsinvesteringen: die de productiecapaciteit vergroten
Tijdvoorkeur: geld dat nu wordt ontvangen, krijgt in de toekomst een hogere waarde
Opportunity costs: het missen van deze opbrengst doordat een bedrag pas later wordt ontvangen.
Gem. vermog.kostenvoet: de gemiddelde kosten waartegen een onderneming vermogen kan aantrekken
Gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit: de rentabiliteit van een investeringsproject
Gemiddeld in het project geïnvesteerde vermogen: investeringsbedrag bij de start van het project en de
restwaarde aan het eind van het project op te tellen en te delen door twee.
Twee beoordelingscriteria met tijdvoorkeur:
1. Nettocontantewaardemethode de contante waarde van de verwachte cashflow wordt berekend
(inc. Het oorspronkelijke investeringsbedrag), waarbij de gem.
vermogenskostenvoet als interest wordt gebruikt
2. Interne rentabiliteit daarbij wordt de rentabiliteit van een project gemeten door de
disconteringsvoet te bepalen.
Leasing: het huren van de duurzame activa, een alternatief voor kopen.
Financial lease: een onopzegbaar huurcontract met een lange looptijd. Meestal kan de huurder aan het
eind van de looptijd het duurzaam actief kopen. Het risico ligt volledig bij de gebruiker van het object.
Operational lease: een op korte termijn opzegbaar huurcontract, waarbij het onderhoud e.d. voor de
rekening van de verhuurder komen. Het risico ligt bij de leasemaatschappij.
Hoofdstuk 6
Debiteuren: de onderneming krijgt een vordering op haar afnemer.
Maar een onderneming dient hiervoor wel betalingsvoorwaarden vast te stellen, waarin de krediettermijn
wordt vastgelegd. Om klanten te stimuleren om toch eerder te betalen (vanwege de tijdvoorkeur) kan er
een kortingstermijn worden ingesteld. Een nadeel is dat er wanbetaling kan optreden. Afnemers betalen
dan veel te laat of zelfs helemaal niet.
Debiteurenbeheer: activiteiten om het debiteurensaldo te beheersen en wanbetaling te voorkomen.
- Kredietwaardigheidsbeoordeling: achterhalen of de afnemer de vordering wel zal betalen.
- Kredietlimiet: een max. bedrag waarvoor vorderingen op de afnemer mogen openstaan.
Incassopolitiek: de maatregelen om de inning van de uitstaande vorderingen veilig te stellen.
Gemiddelde krediettermijn: geeft aan hoelang de debiteuren gemiddeld uitstaan voor ze betalen
= gemiddelde debiteurenbedrag/ verkopen op rekening * 365 dagen
Liquiditeitsbeheer: voldoende liquide middelen aan te houden en zeker niet meer.
Drie motieven voor het aanhouden van liquide middelen:
- Transactiemotief: om voor de continuïteit van het productieproces de benodigde uitgaven te
kunnen doen. bijv. lonen
- Voorzorg motief: i.v.m. de onzekerheid ten aanzien van de grootte en het tijdstip van de uitgaven
en ontvangsten.
- Speculatiemotief: om te kunnen profiteren van prijsveranderingen van productiemiddelen.
Rekening-courantkrediet: de onderneming kan tot het kredietplafond vrij beschikken over dit krediet.
Liquiditeitsbegroting: overzicht van de verwachte ontvangsten en uitgaven in de komende periode.
Vermogensvergelijking: eigen vermogen eind – eigen vermogen begin – privé onttrekking + privé storting
, Hoofdstuk 7
Eenmanszaak: het eigen vermogen wordt op de balans als één bedrag weergegeven. Dit bedrag
bestaat uit: de oorspronkelijke inbreng van de eigenaar +privéstorting + gemaakte winsten –
privéonttrekking – geleden verliezen.
Personenvennootschap: er wordt bij de oprichting vastgesteld hoeveel eigen vermogen ieder vennoot
inbrengt. Het ingebrachte vermogen wordt per vennoot op de balans geregistreerd. De
inkomstenbelasting wordt over de winst per vennoot berekend = commanditaire vennootschap.
Dividend: de winstuitkering die de aandeelhouders ontvangen
Interim-dividend: als er een voorschot van het dividend tijdens het boekjaar wordt uitgekeerd
Preferente aandelen: aandelen waaraan voor de houders bepaalde voorrechten zijn verbonden. Deze
kunnen betrekking hebben op beide functies van aandelen: het beheer van de onderneming of de
uitkering van de onderneming
Prioriteitsaandelen: geven de houder bepaalde extra rechten op het gebied van zeggenschap
Uitkering preferente aandelen: geven de houders voorrechten bij de winstuitkering
Intrinsieke waarde: het verschil tussen de bezittingen en de schulden van de onderneming=EV
=EV/ aantal geplaatste aandelen
Rentabiliteitswaarde: de contante waarde van de verwachte winst van de onderneming.
=Waarde van de onderneming/ aantal geplaatste aandelen
Tantième: een winstuitkering aan de directie en de commissarissen (aftrekbaar voor de ven.bel.)
Dividendstabilisatie: door in jaren met hoge winsten een gedeelte van de behaalde winst in te
houden, kan in jaren met lage winsten toch een de dividend worden uitgekeerd.
Passeren: een jaar wordt helemaal geen dividend uitgekeerd.
Agio: het verschil tussen de uitgifteprijs en de nominale waarde van een aandeel
Agioreserve: het agio wordt toegevoegd aan het EV
Herwaarderingsreserve: het EV neemt toe als gevolg van waardestijging
Open reserves: de omvang de reserves die in de gepubliceerde balans van de onderneming staan
Stille of geheime reserve: indien de omvang niet is vast te stellen
Openbare emissie: de aandelen zijn op de beurs genoteerd, iedere belegger kan deelnemen.
Onderhandse plaatsing: de aandelen worden direct geplaatst bij de aandeelhouders, particuliere
beleggers of participatiemaatschappijen
Guichetmissie: wanneer een bank alleen loketdiensten verricht voor de nv. De nv draagt dan het risico
voor de mislukking van de emissie.
Overgenomen emissie: indien de banken dit risico overnemen van de nv en garant staan voor de
opbrengst van de emissie
Prospectus: bevat informatie over de gang van zaken in de nv, financiële overzichten, een uittreksel
uit de statuten en de prijs waartegen op de emissie kan worden ingeschreven.
Vrije emissie: de inschrijving staat open voor iedere gegadigde
Voorkeuremissie: oude aandeelhouders krijgen voorrang
Theoretische waarde van een claim: BWN- EP/ n
BWN: n* CL+ EP
Bonusaandelen: aandelen die gratis aan de houders van reeds uitstaande aandelen worden verstrekt
ten laste van de reserves.
Herkapitalisatie: het nominaal geplaatste aandelenkapitaal wordt groter en de reserves worden met
dit bedrag kleiner
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jessy. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.40. You're not tied to anything after your purchase.