100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Feniks Vwo Geschiedenis van de democratische Rechtsstaat in Nederland, ISBN: 9789006462555 Geschiedenis $3.79   Add to cart

Summary

Samenvatting Feniks Vwo Geschiedenis van de democratische Rechtsstaat in Nederland, ISBN: 9789006462555 Geschiedenis

 81 views  2 purchases
  • Course
  • Level
  • Book

In dit document kan je een samenvatting lezen van het boekje "Geschiedenis van de democratische Rechtsstaat". Ik hoefde 6.5 en 6.8 niet te leren, dus deze paragrafen zijn niet opgenomen in deze samenvatting. Door het leren van deze samenvatting had ik een 8.2 voor mijn SE over dit onderwerp. Ik hoo...

[Show more]
Last document update: 3 year ago

Preview 3 out of 17  pages

  • No
  • Alles, behalve 6.5 en 6.8
  • November 11, 2020
  • April 27, 2021
  • 17
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Geschiedenis samenvatting het koninkrijk der Nederlanden

1588-1795 Republiek der Zeven verenigde Provinciën
1795-1806 Bataafse Republiek (grondwet: NL wordt eenheidsstaat)
1806-1810 Koninkrijk Holland (NL onder Napoleon)
1810-1813 Nederland onderdeel Frankrijk
1815-1830 Koninkrijk der Nederlanden (incl. BelgiË)
1830-nu Koninkrijk der Nederlanden

Belangrijke denkers
Halverwege de 18e eeuw kwam de Verlichting, wat nieuwe ideeën over het bestuur met
zich meebracht:
Niccolò Machiavelli werd beïnvloed door het humanisme. Hij was van mening dat
wanneer er corruptie was in een land er een tijdelijke krachtige, agressieve alleenheerser
noodzakelijk is (= machiavellisme). Zijn motto was “het doel heiligt de middelen”. Zo’n vorst
moest sluw zijn en kracht hebben; een politicus moest vuile handen durven te maken.
Thomas Hobbes dacht voor het eerst op een rationele manier na over de
verhouding van de koning tov het volk. Hij kwam met de natuurtoestand, waarin iedereen vrij
en gelijk aan elkaar is. Mensen willen hetzelfde bereiken, wat leidt tot onderlinge wedijver,
wantrouwen en eerzucht die leidt tot een oorlog van allen tegen allen.
Volkssoevereiniteit betekende dat het volk de macht uit handen geeft aan 1
persoon, die er alleen mag zitten met toestemming van het volk (geen overerving van
macht!). Dit leidt tot het sociaal contract. Als het volk vindt dat je het slecht doet, dan
mogen ze je afzetten. Een koning kan dus niet doen wat hij wil. Natuurrecht =
rechtvaardiging autoritair gezag.
John Locke zei dat de mens een onbeschreven blad is, waarin iedereen gelijk is
(koning tot arbeider) en dus alles aanleert. Iedereen was vrij en gelijk (natuurtoestand) en
daardoor had iedereen natuurlijke rechten; grondrechten → recht op leven, vrijheid en bezit.
De macht werd toevertrouwd aan een vorst. Het natuurrecht maakt actief verzet tegen de
koning mogelijk. Het volk kan macht terugnemen.
Jean-Jacques Rousseau zei dat wanneer iedereen gelijk wordt geboren en
wanneer er een sociaal contract is er ook gelijke rechten (natuurrechten) moeten zijn die
sowieso bestaan. Het feit dat er standen zijn doet het natuur geen recht en is dus onrecht.
Baron de Montesquieu kwam met de Trias Politica (wetgevend, rechterlijk en
uitvoerende macht)
Adam Smith was voor het afschaffen van handelsbeperkingen en voor een zo groot
mogelijke economische vrijheid. De primaire bron van rijkdom is arbeid, gericht op de
voortbrenging van stoffelijke diensten (alleen die arbeid is productief). Hij vindt
overheidsingrijpen schadelijk en de staatstaak moet beperkt worden tot 4 zaken:
bescherming tegen buitenlandse vijanden, handhaving van de rechtsorde, de uitvoering van
publieke werken en het opleggen van belastingen. Dit is dus een nachtwakersstaat.
Karl Marx’ uitgangspunt is het historisch materialisme. De geschiedenis wordt
bepaald door de bezitters van materie. Zij bepalen dus hoe de staat is georganiseerd.

,Republiek der Zeven verenigde Provinciën (1588-1795)
Nederland werd bestuurd door de
Staten-Generaal vertegenwoordigers uit de provinciën (regenten, die vaak
goede handelaars zijn) en zich bezighouden met buitenlandse zaken en defensie. En
stadhouder legerleider en politiek leider, altijd een Oranje (sinds achttiende
eeuw). Hij kan ook regenten benoemen. Er was sprake van decentralisatie/particularisme,
wat betekent dat binnenlandse zaken geregeld zijn door provincies zelf en zij dus een grote
mate van onafhankelijkheid hadden. Het zwaartepunt van de macht lag dus bij gemeenten
en provinciale staten. Het centrale monarchale gezag (stadhouder) was relatief zwakker in
de rijke provincies Holland en Zeeland. Holland en Zeeland waren handel provincies en
hadden veel geld (> belasting), waardoor ze ook meer te zeggen hadden in de
Staten-Generaal. Er waren hier veel welgestelde regenten tov oranje supporters in de rest
van het land. Binnen provincies waren er echter ook verschillende meningen. Zo waren bv
arbeiders vaak voor Oranje, omdat zij uitgeperst werden door regenten. Er was altijd een
conflict tussen de SG en de stadhouder(s).

Er was sprake van zowel politieke als juridische ongelijkheid. De politieke ongelijkheid zag je
terug in de standenmaatschappij (rijke edelmannen waren regent). Mensen waren ook niet
gelijk voor de wet. In de stad was er burgerschap (1 jaar in stad wonen), wat veel voordelen
had. Op het platteland bestonden ‘heerlijke rechten’ (adellijke heer kon boeren
verplichtingen opleggen). Er was ook ongelijkheid tussen de seksen (man > vrouw) en
religieuze ongelijkheid (calvinisten > katholieken).

Aan het eind van de 18e eeuw was er geopolitiek gezien een achterstand ontstaan tov
Engeland en Frankrijk en werd het verschil tussen arm en rijk steeds groter. Dat de
Republiek geen eenheid was, speelt hierbij een grote rol: er waren geen duidelijke centrale
afspraken over bv de tol en aanleg van wegen en kanalen. De koopkracht van de Hollanders
(hoge belastingen, oorlog) was ook afgenomen, waardoor de handel stagneerde en de
nijverheid achterbleef. Regenten investeren juist meer in buitenlandse handel (minder
werkgelegenheid in NL) en gingen een luxueus leven leiden. Ze vormden een kleine, hechte
groep die de macht stevig in handen hield. Er was sprake van nepotisme
(vriendjespolitiek)..Eerst was er veel mogelijk om carrière te maken, maar nu niet meer: alles
staat vast (sociale stagnatie). Er is sprake van economisch en moreel verval en er is een
‘gevoel’ van nationale verslapping en gemakzucht, iets wat je ook terugziet in de literatuur.

De Verlichting moet een soort redding gaan brengen, met als voorbeeld Amerika. Ze wilden
de rede namelijk gebruiken om de nationale eenheid te versterken, wat nodig was vanwege
het verval. Verlicht denken over de staat was onlosmakelijk verbonden met het geloof. Het
gebruik van rede was er om de staat en God te dienen en werd veel gebruikt in preken etc
en vond dus niet plaats buiten/tegen de Kerk en de staat. In de Republiek had de Verlichting
dan ook een sterk christelijk karakter. Dit denken werd vooral verspreid door preken en
wetenschappelijke tijdschriften. De publieke opinie werd gevormd door de grote druk
vrijheid, het feit dat veel mensen konden lezen en dat het gepreekt wordt in de Kerk.

In 1780 was er de Vierde Engelse Zeeoorlog, die de Republiek roem- en eerloos verloor en
waarbij Engeland een groot deel van de handelsvloot inneemt. Hierdoor raakt de Republiek

, (nog verder) in recessie (de handel komt stil te liggen). Willem V was nu helemaal het
mikpunt van kritiek. In 1781 komt er een pamflet uit: “Aan het Volk van Nederland”, wat een
felle aanklacht was tegen de zittende elites, regenten en vooral de Oranjes, die “ons”
hebben voorgelogen. Het pamflet was een oproep tot politieke hervorming, maar niet
radicaal. Het was geschreven door Van der Capellen tot den Pol, een edelman uit het
oosten. Dit pamflet deed de politieke discussie, die er al was, echt ontbranden.


Voor tegen

verlicht burgerschapsideaal Achterkamertjespolitiek

Paupers verheffen door ze op te leiden Kloof tussen burgers en politiek

Vorm van volksvertegenwoordiging Stadhouder Willem V en z’n zwakke
bestuur

Het belang van de Republiek altijd Corrupt regentenbestuur
vooropstellen

Algemeen kiesrecht (ivm paupers)
Paupers zijn heel arme mensen, die dus geen goede rationele keuze konden maken en
daarom was algemeen kiesrecht een slecht idee. Daarnaast waren ze vaak voor de Oranjes
(de regenten onderdrukten hen immers).

Er vormden twee duidelijke partijen: de patriotten en de Oranjepartij. De patriotten gingen
zich organiseren om de ideeën uit dit pamflet in praktijk te brengen. Ze bestonden uit zowel
uitgesproken democraten als regenten die tegen de stadhouder waren. Ze maakten
proefontwerpen voor een nieuwe staatsinrichting van de Republiek. Utrecht werd het
centrum hiervan en werd ook de eerste stad met een democratische regering. De onrust
verspreidde zich over de hele Republiek en het leidde tot een toestand van burgeroorlog. In
veel steden en gewesten bleef het bestuur in handen van prinsgezinden regenten, dus het
was niet echt een nationale revolutie. Prins Willem V en zijn gezin voelden zich niet meer
veilig en vertrokken uit Den Haag. Zijn vrouw, Wilhelmina, werd woedend toen ze erachter
kwam dat Holland nu ook bestuurd werd door patriotten. Ze ging op weg naar Holland, maar
werd tegengehouden bij Goejanverwellesluis door patriottische militairen. Ze voelde zich
beledigd en vroeg de koning van Pruisen (broer) om hulp. Willem Frederik II verklaarde de
oorlog en veel patriotten vluchtten naar Frankrijk. In nov 1787 ging Willem V weer terug naar
Holland.

In 1789 was de Franse Revolutie, wat de Europese politieke verhoudingen op z’n kop zetten
en gold als een concreet voorbeeld voor andere landen (“zij kunnen monarch afzetten, dus
wij ook”). In 1792 begonnen de Franse Revolutionaire Oorlogen, waarbij aan alle grenzen
werd gevochten tegen coalities van andere Europese landen. Als gevolg van de Franse
Revolutionaire Oorlogen werd in 1794/1795 de Republiek veroverd, alle patriotten kwamen
mee. Zij namen de macht over met de achtergebleven patriotten. Frankrijk had een erg sterk
en groot leger ivm de dienstplicht en Frankrijk vecht voor het behoud van hun eigen land,
wat veel motivatie geeft.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller myrthevandenberg3. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77254 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.79  2x  sold
  • (0)
  Add to cart