Privaatrechtsgeschiedenis van Romeinen tot heden (B001376A)
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
lexspecialis
Reviews received
Content preview
Samenvatting Europese en
Belgische Privaatgeschiedenis:
Extern recht
I. De periodisering van de rechtsgeschiedenis
Opdeling Romeinse periode
Oudromeinse periode/ Oudromeins recht (753 v.C. - 250 v.C.)
= de stichting van Rome maar het blijft een primitieve stadstaat waar er
eerste stappen van recht worden gezet
Voorklassieke periode/ voorklassiek recht (250 v.C. - 0)
= het Romeinse rijk wordt een wereldrijk rond de mare nostrum waardoor
het recht mee een bloei kent een meegroeit
Klassieke periode/ klassiek recht (0 - 250 n.C.)
= de consolidatie onder de keizers en het recht bereikt haar hoogtepunt,
klassiek zal altijd beschouwd worden als de standaard en de maatstaf voor
het recht
Naklassieke periode/ naklassiek recht (250 n.C. - 527 n.C.)
= zware achteruitgang van het recht en de macht van Rome en ontstaat er
een verval (crisis van de derde eeuw) → het rijk was te groot om het
administratief te kunnen besturen door één persoon en werd het daardoor
dus in 2 delen opgedeeld maar beschouw als één Romeins rijk
Justinianus (527 n.C. - 565 n.C.)
= tijdelijk herstel van de macht in het oost-romeinse rijk van de Romeinse
glorie op al haar vlakken, zo ook op het vlak van recht → belangrijkste
wetboek van de Romeinse periode werd opgesteld (codex justinianus)
Periodisering na de val van het Romeinse rijk
Het costumier recht overheerst/ de gewoonte (476 n.C. - 1100 n.C.)
= de gewoonte wordt gehanteerd en het recht moet inboeten in belang en
wordt enkel nog gebruikt op lokaal en regionaal vlak binnen verschillende
stammen die ook nog eens hun eigen gewoonterecht hebben in het lokaal
en regionaal recht
1100 - 1800 n.C. = de herleving van het Romeins recht (herontdekking)
dat uiteindelijk zal uitmonden in het gemeenschappelijk recht voor Europa
(ius commune; recht van de geleerden) ; het gewoonterecht blijft bestaan
maar wordt minder belangrijk
1800 n.C. = twee stromingen die het recht zullen beïnvloeden (de
nationale en universele stroming) → periode van de Verlichting
1800 - heden = de wetgever staat centraal en het recht wordt beschouwd
als een nationaal fenomeen → de nationale periode
Toekomst = mogelijk zal het belang van het regionale en Europese belang
stijgen)
1
,3 bedenkingen bij deze periodisering
1. Periodisering is gebrekkig
= veranderingen gebeuren geleidelijk (er waren vaak verschillende
germanen die manu militari zichzelf probeerden in Rome te vestigen en
daar koninkrijken wouden stichten : gebeurde niet van de ene dag op de
andere)
= veranderingen kunnen gelijktijdig verlopen waardoor er overlappingen
ontstaan (zo bestond de costumiere periode al op bepaalde plaatsen
samen met de tijd van Justinianus)
= het oude recht blijft vaak nog voortbestaan (zie legis actio, oudste
Romeinse procesvorm, opgevolgd door de formula en hierna cognitio
extraordinaria, die vaak overlappen of samen tegelijk bestonden
2. Chronologie wijkt af van de chronologie die we gewoon zijn (andere
opdeling in rechtsgeschiedenis omdat er vele verschillen waren in het
recht)
= er is een opdeling in 1100 omdat het Romeins recht weer begint op te
leven naast het costumiere recht door de plotse grote stijging in
landbouwproductiviteit en minder hongersnood → verstedelijking →
universiteiten en kerken → grote socio- en economische veranderingen in
de maatschappij en vormde een mooi kader voor de herontdekking voor
het Romeins recht
= tijden 1500 weinig verandering; voor de geschiedenis is dit wel het geval
maar voor het recht is het een periode van continuïteit maar er waren wel
kleine nieuwe veranderingen zoals de boekdrukkunst maar dit startte geen
grote revolutie omdat enkel de oude kennis werd herdrukt, ontdekking van
Amerika
= in 1800 opnieuw een grote verandering door de Verlichting en Napoleon
met zijn Code Civil + industriële revolutie
= renaissance ; herontdekking van de oudheid → relativering voor de
rechtsgeschiedenis want wat niet echt belangrijk voor het recht maar voor
cultuur (men ging eerder teruggrijpen naar het Griekse)
3. Chronologie is West-Europees; andere landen hebben een andere
chronologie wanneer deze periodes lopen, alsook voor de rechtstakken is
dit verschillend
→ onze chronologie is vooral van toepassing op het privaatrecht
(vrouwenrecht is echter wel anders verlopen want die was niet belangrijk
in het Romeins recht en is dus pas een recent fenomeen)
II. De oud Romeinse periode (753 - 250 v.C.)
Rome is nog primitief
Ontstaan van Rome zogezegd door Romulus gesticht in 753 v.C. maar dit is het
mythisch begin, historici hebben het echt begin aangetoond in 650 v.C.
2
,→ Rome is begonnen als een primitieve kleine stadstaat met als gevolg dat ook
de instellingen, rechtsbronnen en procedures primitief waren (dus ook geen
gesofisticeerd recht; meer strafrecht dan burgerlijk recht, spiegelstraffen)
→ groeit uit tot heerser over Italië maar blijft toch eerder primitief en agrarisch
→ op sociaal niveau staat de pater familias (leiders van Rome) aan het hoofd van
de familia, een groep mensen die op een landbouwbedrijf leeft ; de baas over
alles en iedereen die onder hun staan
Instellingen
In de Koningstijd (tot 510 v.C.)
Het hoofd van Rome wordt vervuld door een koning, als de enige bestuurder, de
opperste rechter en de opperpriester (verenigd alle machten)
Onder de koning staan 3 standen
De patriciërs = de aristocratie, grootgrondbezitters met veel macht (adel)
Plebejers = bezitten een beetje grond en leven helemaal gesegregeerd
van de patriciërs met een eigen tempel, eigen militaire dienst en mogen er
niet mee trouwen
→ konden echter wel rijk worden maar blijven plebejer door de geboorte
Clientes = bezitten geen grond, geen geld en zijn afhankelijk van de
patriciërs (patronus) en werden ingezet voor hand en spandiensten
→ bescherming van hun patronus waar zij prestige aan schenken
Slaven = werden niet gezien als mensen
Na 510 v.C. : de republiek
510 v.C. = koningen worden verdreven en er komt een republiek in de plaats
waar de macht ligt bij de patriciërs
→ plebejers willen echter ook de macht en komen in opstand door middel van
een staking (crisis want zij zorgen voor de economie)
De senaat
= zwaartepunt van de politiek , plebejers werden van de senaat uitgesloten maar
uiteindelijk werden bepaalde ambten ook opengesteld voor de plebejers
Vergadering van familiehoofden → vergadering van oud-magistraten waar men
lid van is voor de rest van hun leven en men maakt het recht opdat het goed
uitkomt voor zichzelf
3
, Verschil met ons senaat
Vergadering van oude mannen (stonden kritisch tegenover jongeren) ><
ook jongeren zijn aanwezig
Staat enkel open voor de rijken >< staat open voor elke klasse
Benoemd voor het leven >< benoemd voor 5 jaar
Heeft alle macht >< nut kan in vraag worden gesteld
Men werd benoemd >< men wordt aangewezen uit de
deelstaatparlementen die er dan zelf 10 mogen coöpteren
men heeft ervaring als ex-magistraten >< bestaan er bij ons geen betere
juristen om de plaatsen te vervullen ?
De volksvergaderingen
Er zijn 4 volksvergaderingen
3 comitia waar alle Romeinen deel van uitmaken
→ kunnen enkel samengeroepen worden door een magistraat en komen
dus niet permanent samen in tegenstelling tot de senaat
→ bestonden op verschillende niveaus qua rijkdom , geografie en de
sociale plaats in de familie
→ spreken enkel over de voorstellen van de magistraten en mogen het niet
amenderen nog initiatief nemen (enkel stemmen met een ja of nee)
Concilium plebis (volksraad) waar enkel de plebejers deel van uitmaakte →
uitspraken zijn enkel geldig voor de plebejers
De magistraten
= geen rechters maar zijn overheidsambtenaren gekozen door het volk die
aanvankelijk patriciërs waren maar kon later ook door plebejers uitgeoefend
worden
→ Worden in de ambt benoemd voor 1 jaar samen met andere (collegiaal maar
werden eerder gezien als concurrenten die elkaar moesten controleren) zodat de
senaat de macht in handen kon houden met als enige uitzondering het
dictatorambt die bestond uit 1 persoon (nadelen dat als er twee consuls waren
met een eigen leren waarmee men zich moesten gaan verdedigen tegen kleine
stammen maar bij grote veldslagen kwamen ze dan samen maar deze twee
legerleiders leidden vaak tot machtsdisputen)
→ Cursus honorum om de ladder te kunnen opkruipen
→ Worden uitgeoefend door de gegoede klasse want men werd hier niet voor
betaald
→ Moesten praten tegen de senaat bestaande uit mensen die hun beroep vroeger
hadden uitgeoefend ; was zeer stressvol waardoor de senaat toch de touwtjes in
handen konden houden
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lexspecialis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.35. You're not tied to anything after your purchase.