Samenvatting, begrippenlijst en een kort overzicht van hoofdstuk 4 uit het boek basiskennis taalonderwijs van Henk Huizenga en Rolf Robbe. Deze samenvatting is gemaakt met de 2e druk van het boek (de groene variant)
Answer: Gaat om het woord met andere woorden te combinren
7.
Orthografische identiteit van een woord
Answer: De spelling van het woord
8.
CAT
Answer: Cognitieve Academische Taalvaardigheid, het abstracte taalgebruik, zowel in geschreven als in gesproken vorm dat je nodig hebt om op school nieuwe informatie te leren
9.
Categoriseren
Answer: Principe voor woordenschatverwerving dat kinderen gebruiken voor het leren van woorden. Bij het categoriseren combineer je betekenissen met elkaar en breng je woorden onder bij overkoepelende begrippen.
10.
DAT
Answer: Dagelijkse algemene taalvaardigheid, het taalgebruik voor de dagelijkse omgang.
Content preview
H4 Woordenschat
Inhoudsopgave
- Het woordgeheugen blz 69
- Woordenschatverwerving blz 73
- Woordleerstrategieën blz 75
- Soorten taalgebruik blz 78
- Woordenschat en schoolsucces blz 80
- Hoe gebruik je kennis van de woordenschat? blz 82
Het woordgeheugen blz 69
Alle woorden die kinderen leren worden opgeslagen in het woordgeheugen of het
mentaal lexicon. Dit maakt deel uit van het langetermijngeheugen, waarin informatie
permanent ligt opgeslagen. Van elk woord is bepaalde informatie op een systematische
manier vastgelegd.
We kennen verschillende identiteiten van een woord. We onderscheiden de volgende
identiteiten van een woord:
1. Akoestische identiteit
2. Articulatorische identiteit
3. Fonologische identiteit
4. Morfologische identiteit
5. Semantische identiteit
6. Syntactische identiteit
7. Orthografische identiteit
Akoestische identiteit: De wijze waarop een woord klinkt (garage= gaaraazju)
Articulatorische identiteit: De wijze van uitspreken, de stand van de tong etc.
Morfologische identiteit: De opbouw van woorden (post/kantoor)
Semantische identiteit: De betekenis van het woord, zoals omschreven in het woordenboek
Syntactische identiteit: Gaat om het woord met andere woorden te combineren.
Orthografische identiteit: De spelling van een woord.
Kinderen maken zich niet direct alle kenmerken van woorden eigen. Ze leren eerst de
klank van een woord, gekoppeld aan de betekenis. De moeder van een kind wijst
bijvoorbeeld naar een voorwerp en spreekt tegelijk het woord uit. Kinderen leren dus
eerst de fonologische identiteit (klank) en de semantische identiteit (betekenis). Kinderen
maken zich heel geleidelijk de betekenis van woorden eigen. Om dat duidelijk te maken
moeten we even stilstaan bij het begrip betekenis. Als je aan een kind wilt duidelijk
maken wat de betekenis vis van het woord gitaar, dan kun je dat op verschillende
manieren doen. Je kunt bijv. een plaatje van een gitaar laten zien. We noemen dat wel
de concrete betekenis van een woord. Dat is de betekenis die ligt op ervaringsniveau:
het gaat steeds om iets wat je concreet kunt aanwijzen of ervaren. Je kunt de betekenis
van het woord gitaar ook duidelijk maken door een omschrijving te geven: een gitaar is
een muziekinstrument met snaren. Het lastige van zo’n omschrijving is dat je
gebruikmaakt van enkele andere begrippen, waaronder het behoorlijk abstracte begrip
‘muziekinstrument’. Je kunt de betekenis van het woord gitaar ook duidelijk maken door
, het te gebruiken in een context die de betekenis verduidelijkt. Het woord ‘gitaar’ kom je
vaak tegen in combinatie met het woord ‘spelen’. Alle relaties die een woord heeft met
andere woorden noemen we de contextuele betekenis. Je kunt dit betekenisaspect pas
leren als je al de nodige kennis van de taal hebt.
Vanaf één jaar leren kinderen vooral de concrete betekenis van woorden. De eerste
woorden duiden niet eens concrete voorwerpen, maar meer bepaalde gebeurtenissen
of ervaringen. Kinderen leren in deze fase vooral dat taal verwijst naar de dingen om hen
heen.
Vanaf twee jaar maken kinderen zich de abstracte betekenis van woorden eigen.
Kinderen leren welke zaken een bepaalde klasse of concept vormen. Het woord stoel
wordt niet alleen meer gebruikt voor de kinderstoel, maar ook voor een bureaustoel, een
eetkamerstoel of een relaxfauteuil. Een kind ontdekt dat er zoiets als een concept stoel
bestaat met als essentiële betekeniskenmerken dat het een voorwerp is met een zitvlak
en een rugleuning. Als kinderen eenmaal ontdekt hebben dat woorden een
gemeenschappelijke betekeniselement hebben, gaat de uitbreiding van de
woordenschat heel snel
Vanaf drie à vier jaar ligt de nadruk in de ontwikkeling van het woordgeheugen meer op
de verschillende relaties tussen woorden. Een kind is nu ook in staat om nieuwe
woorden te leren buiten de directe ervaring om. Je kunt met behulp van woorden
uitleggen wat een ander woord betekent en een kind heeft niet meer zijn ervaring nodig
om daar achter te komen. Je hoeft dingen niet meer aan te wijzen maar kunt met behulp
van woorden duidelijk maken dat bijvoorbeeld een narcis een bloem is en dat moedig
hetzelfde is als dapper. De concrete situaties en de ervaringen van kinderen zijn nog
steeds van belang bij het leren van nieuwe woorden, maar de verbale context gaat een
steeds grotere rol spelen.
De diepte van woordkennis kan sterk verschillen tussen taalgebruikers. Het ene kind zal
bij de betekenis van het woord dinosaurus veel meer relaties kunnen leggen met andere
woorden dan het andere kind. Er is niet alleen verschil in de diepte van de woordkennis,
maar ook het aantal woorden dat een kind kent, verschilt sterk. We maken in dit verband
nog wel een onderscheid tussen de productieve en de receptieve woordenschat. De
woorden die kinderen gebruiken om met anderen te communiceren rekenen we tot de
productieve woordenschat. De receptieve woordenschat zijn de woorden die de
kinderen begrijpen of waarvan ze de betekenis herkennen (deze gebruiken ze zelf niet).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Anika123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.16. You're not tied to anything after your purchase.