Samenvatting arbeidsmarkt, re-integratie en scholing
examenmatrijs
Inhoudsopgave
1.1 De kandidaat beschrijft de begrippen ruime en krappe arbeidsmarkt................................1
1.2 De kandidaat beschrijft de begrippen hoogconjunctuur en laagconjunctuur......................2
1.3 De kandidaat beschrijft de begrippen kwantitatieve en kwalitatieve discrepantie op de
arbeidsmarkt........................................................................................................................... 2
1.4 De kandidaat beschrijft de verschillende soorten werkloosheid (frictie-, seizoens-,
kwalitatieve structuur-, kwantitatieve structuur-, conjunctuurwerkloosheid).............................3
2.1 De kandidaat noemt de verplichtingen van de werkgever en de werknemer m.b.t. het
ziekteverzuim (stappen en termijnen Wet verbetering poortwachter)......................................5
2.2 De kandidaat beschrijft re-integratie eerste spoor of re-integratie tweede spoor...............6
2.3 De kandidaat noemt bij welke organisatie een cliënt zich met betrekking tot re-integratie
kan melden.............................................................................................................................. 6
2.4 De kandidaat noemt de plichten van een uitkeringsgerechtigde (Participatiewet, WIA,
WW) in het kader van re-integratie..........................................................................................8
2.5 De kandidaat noemt het doel van re-integratie-instrumenten voor de
uitkeringsgerechtigde (arbeidsplaatsvoorzieningen, externe jobcoach,
loon-/inkomenssuppletie, proefplaatsing) en hij noemt de voorwaarden om voor deze
instrumenten in aanraking te komen.......................................................................................9
2.6 De kandidaat noemt het doel van re-integratie-instrumenten voor de werkgever (interne
jobcoach, lage inkomensvoordeel, loondispensatie, loonkostensubsidie, loonkostenvoordeel,
no-riskpolis, premiekorting) en hij noemt de voorwaarden om voor deze instrumenten in
aanraking te komen................................................................................................................. 9
2.7 De kandidaat somt de startkwalificaties op......................................................................10
2.8 De kandidaat bepaalt welke vooropleiding vereist is voor een bepaalde vervolgopleiding
.............................................................................................................................................. 11
1.1 De kandidaat beschrijft de begrippen ruime en krappe arbeidsmarkt.
https://www.economielokaal.nl/krappe-arbeidsmarkt/
Met een krappe of ruime arbeidsmarkt geven we de verhouding tussen het aanbod van
arbeid (beroepsbevolking) en de vraag naar arbeid (werkgelegenheid) aan.
Ruime arbeidsmarkt
Er is sprake van een ruime arbeidsmarkt als het aanbod van arbeid (beroepsbevolking) de
vraag naar arbeid (werkgelegenheid) overtreft. Als er een ruime arbeidsmarkt is, zijn er
relatief veel werklozen. Mensen hebben moeite om een baan te vinden en werkgevers
hebben ruime keuze wie ze zullen aannemen. Om die reden hebben vakbonden bij een
ruime arbeidsmarkt een slechte onderhandelingspositie tijdens de Cao-onderhandelingen.
Krappe arbeidsmarkt
Er is sprake van een krappe arbeidsmarkt als de vraag naar arbeid (werkgelegenheid) het
aanbod van arbeid (beroepsbevolking) overtreft. Er is dan dus weinig werkloosheid maar wel
veel vacatures. Als er sprake is van een krappe arbeidsmarkt hebben werkgevers moeite om
aan (goed opgeleid) personeel te komen. Omdat in zo’n situatie de onderhandelingspositie
van vakbonden bij de CAO besprekingen erg sterk is, wordt een krappe arbeidsmarkt
gekenmerkt door relatief hoge loonstijgingen. Krapte op de arbeidsmarkt zal zich eerst in
bepaalde sectoren of in bepaalde segmenten voordoen.
1
, 1.2 De kandidaat beschrijft de begrippen hoogconjunctuur en laagconjunctuur.
Hoofdstuk 2 paragraaf 5
Conjunctuur is een ander woord voor economische groei. Deze kan positief of negatief zijn.
er wordt dan gesproken van hoogconjunctuur en laagconjunctuur.
Hoogconjunctuur
Als er sprake is van hoogconjunctuur, gaat het goed met de economie.
Laagconjunctuur
Als er sprake is van laagconjunctuur, gaat het minder goed met de economie.
1.3 De kandidaat beschrijft de begrippen kwantitatieve en kwalitatieve
discrepantie op de arbeidsmarkt.
Hoofdstuk 2 paragraaf 4
Kwantitatieve discrepantie op de arbeidsmarkt
Door de verbeterde gezondheidszorg is in de afgelopen eeuw de totale bevolking en
beroepsbevolking in Nederland behoorlijk gegroeid. Daarnaast kwamen er nieuwe groepen
werkzoekenden op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld herintredende vrouwen en allochtonen.
Door de groei van de totale bevolking groeit ook de behoefte aan producten en diensten.
Hiermee groeit ook de behoefte aan arbeidskrachten, dus de werkgelegenheid. Dat nodigt
andere groepen uit om deel te nemen aan de arbeidsmarkt. De vacatures moeten vervuld
worden. Herintredende vrouwen en werknemers uit landen waar minder werkgelegenheid is,
betreden de Nederlandse arbeidsmarkt, waardoor de beroepsbevolking groeit. Deze
ontwikkelingen heten demografische ontwikkelingen.
Als de economie aantrekt, trekt ook de vraag naar arbeidskrachten aan. Simpel gesteld is er
dan meer geld. Meer geld betekent meer koopkracht en dus meer vraag naar producten en
diensten en meer mogelijkheden om te investeren. De werklozen komen aan werk, hun
inkomen groeit, hun koopkracht groeit en zo blijven de positieve ontwikkelingen in gang.
Helaas is er altijd sprake van een golfbeweging. Door allerlei oorzaken kan het economisch
weer minder gaan en ontwikkelt zich een neerwaartse spiraal: minder vraag naar producten
en diensten, ontslagen, meer werklozen met minder inkomen die zich weer minder kunnen
permitteren. Zo wordt de vraag naar arbeidskrachten ook weer minder. Economische
ontwikkelingen hebben dus invloed op de werkgelegenheid. Gaat het goed met de
economie, dan groeit de werkgelegenheid. Gaat het minder goed met de economie, dan
daalt de vraag en kan er werkloosheid ontstaan. Wanneer de vraag en aanbod getalsmatig
niet op elkaar aansluiten spreekt men van kwantitatieve discrepantie op de arbeidsmarkt.
Kwalitatieve discrepantie op de arbeidsmarkt
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller loispelders. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.