,Week 1
Stof van de tutorial geldt als tentamenstof. Als je niet de jurisprudentiereader koopt, maar de arresten
zelf opzoekt, moet de jurisprudentie van dezelfde versie zijn (vaak de NJ).
Vraag 1 Bestanddelen en elementen
Wanneer het gaat om de voorwaarden voor strafbaarheid wordt onderscheid gemaakt tussen
enerzijds bestanddelen en anderzijds elementen. Wat is het kenmerkende verschil tussen
bestanddelen en elementen?
a) Bestanddelen betreffen de subjectieve onderdelen van een strafbaar feit, terwijl elementen
zien op de objectieve onderdelen van het strafbare feit;
b) Bestanddelen zijn de algemene voorwaarden voor strafbaarheid die niet worden genoemd in
de delictsomschrijving; elementen zijn de voorwaarden voor strafbaarheid die wel in de
delictsomschrijving zijn opgenomen;
c) Bestanddelen zijn de voorwaarden voor strafbaarheid die bewezen moeten worden;
elementen behoeven niet (afzonderlijk) tenlastegelegd en bewezen te worden;
d) Bestanddelen kunnen niet worden aangetast door strafuitsluitingsgronden, terwijl dat wel het
geval kan zijn bij elementen.
Antwoord: C. Bestanddelen zijn eigenlijk onderdelen van de delictsomschrijving.
Ontleding art. 287 Sr:
- Delictsomschrijving: hij die opzettelijk een ander van het leven berooft;
o Alle onderdelen moet de rechter bewezen verklaren om tot een veroordeling te
kunnen komen.
o Bestanddelen = delictsomschrijving.
Opzettelijk = (subjectief) bestanddeel. Subjectief betekent dat het ziet op de
gemoedstoestand van de dader.
Subjectieve bestanddelen: opzet & schuld. De rest zijn objectieve
bestanddelen.
Geeft geen uitdrukking aan wederrechtelijkheid of verwijtbaarheid,
dus het is geen element.
o Zijn er ook elementen? Wat zijn elementen: wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid. In
deze bepaling wordt schuld als kwalificerend bedoeld, en dus niet als een element.
Als er een element wordt benoemd in de delictsomschrijving, is het geen
element, maar een bestanddeel. Elementen zijn eigenlijk altijd onzichtbaar,
als ze zichtbaar zijn (dus opgenomen in het artikel), dan zijn het
bestanddelen.
- Juridische kwalificatie: als schuldig aan doodslag;
- Strafbedreiging: gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van
de vijfde categorie.
Elementen worden verondersteld aanwezig te zijn. De rechter gaat er automatisch vanuit dat die
elementen aanwezig zijn, de bestanddelen hoeven slechts te worden bewezen.
Vraag 2 Decentrale regelgeving
De gemeente Nijmegen overweegt de bepalingen in haar APV omtrent het samenscholen van
groepen aan te scherpen om ongeregeldheden zoals die zich in andere grote steden voordoen snel
van een adequate reactie te kunnen voorzien. De gemeente wil dat onder meer doen door de
strafmaat te verhogen. De bepaling komt er als volgt uit te zien.
1. Het is verboden zich op of aan de openbare weg tezamen met anderen te begeven naar of al
dan niet tezamen met anderen deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen
of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden, dan wel te vechten.
2. Overtreding van dit verbod wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden en/of
een geldboete van de derde categorie.
3. Eenieder, die op de weg aanwezig is bij enig voorval, waardoor er wanordelijkheden ontstaan
of dreigen te ontstaan of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis, kan
voor verhoor worden overgebracht naar het politiebureau.
, Is de gemeente Nijmegen bevoegd deze bepaling in deze vorm in haar Algemene plaatselijke
verordening op te nemen?
a) Ja, de gemeente is voor wat betreft alle ledenbevoegd;
b) Nee, de gemeente is slechts bevoegd voor wat betreft het eerste lid;
c) Nee, de gemeente is slechts bevoegd voor wat betreft de eerste twee leden;
d) Nee, de gemeente is daartoe niet bevoegd.
Antwoord: B.
‘Wet’ in art. 1 Sv = wetten in formele zin.
‘Wettelijke strafbepaling’ in art. 1 Sr = ook lagere wetgeving.
Art. 154 Gemw: gemeentewetgever mag wel vrijheidsstraffen opnemen, maar tot een maximum van 3
maanden hechtenis of een geldboete van de tweede categorie.
Vraag 3 Gezag politie
Door wie wordt het bevoegd gezag over de politie uitgeoefend?
a) Door de minister van Justitie en Veiligheid en de minister van Binnenlandse Zaken;
b) Door de officier van justitie en de burgemeester;
c) Door het regionaal college en de korpschef;
d) Door de hoofdofficier van justitie en de korpschef.
Antwoord: B.
Zie ter zake art. 11 en 12 Politiewet: onder het gezag van de burgemeester bij gemeentelijke taken en
onder het gezag van de OvJ bij strafrechtelijke handhaving.
Vraag 4 Inverzekeringstelling
Peter S. wordt aangehouden op verdenking van een gewapende overval en meegenomen naar het
politiebureau. Daar beslist de officier van justitie tot inverzekeringstelling. Op welke grond (wat het
precies doel) mag de officier van justitie daartoe beslissen?
a) Indien sprake is van verdenking van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis
openstaat;
b) Indien uit bepaalde gedragingen van de verdachte blijkt van ernstig gevaar voor vlucht;
c) Indien dat in het belang is van het onderzoek;
d) Indien uit bepaalde omstandigheden blijkt van een gewichtige reden van maatschappelijke
veiligheid, welke de onverwijlde vrijheidsbeneming vordert.
Antwoord: C.
Zie art. 57 Sv: ‘in het belang van het onderzoek’.
Vraag 5 Voorlopige hechtenis
Een man koestert de nodige wrok tegen zijn ex-echtgenote, omdat zij naar zijn mening ten onrechte
een bezoekregeling voor de kinderen blokkeert. Als hij haar tegenkomt op straat, gaat hij meestal door
het lint en begint hij te schelden. Voor dit gedrag is hij een half jaar geleden al onherroepelijk tot een
taakstraf veroordeeld, maar hij kan het niet laten. Wanneer het weer zo ver is, kunnen twee toevallig
passerende politieagenten die de aanval zien gebeuren snel tussenbeide komen, maar een paar
blauwe plekkenop de arm van de vrouw kunnenzij niet voorkomen. De man wordt in verzekering
gesteld op verdenking van mishandeling. De officier van justitie overweegt voor de voorlopige
bescherming van de vrouw op basis van dezelfde verdenking bewaring te vorderen. Zeker is dat de
man voorlopig zijn gedrag niet zal aanpassen. Toch aarzelt de officier van justitie. Waarin zou deze
aarzeling zijn gelegen?
a) Onzeker is of zich een geval voordoet, waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten;
b) Onzeker is of zich een grond voordoet voor voorlopige hechtenis;
c) Onzeker is of er ernstige bezwaren tegen de man bestaan;
d) Onzeker is of de man door de voorlopige hechtenis niet voor langere duur van zijn vrijheid
wordt beroofd dan door de in dit geval te verwachten straf.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rurechtenstudent1996. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.83. You're not tied to anything after your purchase.