100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
LCO: Laag Complex Omlopen samenvatting voor operatieassistenten! $14.00   Add to cart

Summary

LCO: Laag Complex Omlopen samenvatting voor operatieassistenten!

5 reviews
 460 views  19 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Voor 1e jaars leerlingen die de opleiding tot operatieassistent volgen. Informatie is samengevat uit het boek ‘’Basisboek operatieve zorg en technieken.’’ Ook de bijbehorende leerdoelen zijn uitgebreid beantwoord d.m.v. studiemateriaal vanuit e-learning, het basisboek en OKcompleet. 1...

[Show more]

Preview 8 out of 96  pages

  • Yes
  • November 15, 2020
  • 96
  • 2020/2021
  • Summary

5  reviews

review-writer-avatar

By: sandraaniqueveldhuizen • 1 year ago

review-writer-avatar

By: tjitskeweening • 1 year ago

review-writer-avatar

By: marian_kuipers • 1 year ago

review-writer-avatar

By: kimwierema • 2 year ago

review-writer-avatar

By: danielboef • 3 year ago

avatar-seller
Inhoudsopgave Laagcomplex omlopen, 1e jaars
Voor 1e jaars leerlingen die de opleiding tot operatieassistent volgen. Informatie is
samengevat uit het boek ‘’basisboek operatieve zorg en technieken.’’ Ook de
bijbehorende leerdoelen zijn uitgebreid beantwoord d.m.v. studiemateriaal vanuit
e-learning, het basisboek en OKcompleet.

Hieronder zie je alle hoofdstukken die aanbod komen voor het behalen van de toets
Laagcomplex omlopen.




1. Introductie beroepsroute *alleen werken in de gezondheidszorg
2. Hygiënische en infectiepreventieve maatregelen op de OK
3. Vloeistoffen en steriele verpakkingen
4. Oriëntatie specialismen en de operatie patiënt
5. Bouw- en luchtbeheersing operatiekamer
6. Bedrijfsklaar maken OK
7. Perioperatieve stopmomenten
8. Verplaatsen patiënt en ergonomie
9. Ontvangst en begeleiden van de patiënt en zijn naasten
10. Registratiesysteem
11. Basis medische apparatuur: diathermie, zuigerij en bloedleegte
12. Patiëntmateriaal onderzoeken
13. Juridische aspecten
14. BSL-AED
15. Isolatiemaatregelen
16. Positioneren in rug en steensnedeligging
17. Postoperatieve wondverzorging, drains en blaaskatheters

,Introductie beroepsroute

Leerdoelen
De student kan
1. uitleggen wat de begrippen gezondheid en gezondheidszorg betekenen
2. de wetgeving rondom het Nederlandse Zorgstelsel uitleggen
3. uitleggen hoe de financiering van de gezondheidszorg plaatsvindt
4. de begrippen e-health, integrated care, shared decision making en ehealth uitleggen
5. de verschillen tussen perifere- en academische ziekenhuizen, zelfstandige behandelcentra
en zorginstellingen uitleggen
6. kan uitleggen wat eerstelijnszorg, anderhalvelijns en tweedelijnszorg is
7. de begrippen intramuraal, semimuraal, extramuraal, transmuraal, ketenzorg, zelfzorg,
preventieve zorg, mantelzorg en professionele zorg uitleggen
8. de functie en het doel van een anamnese benoemen
9. de functie en het doel van een Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) uitleggen
10. benoemen wat ziekte voor een mens kan betekenen
11. de visie op de patiënt vanuit de holistische en de reductionistische benadering verklaren
12. uitleggen wat Medirisk voor de gezondheidszorg doet

1. Gezondheidszorg; het geheel van zorgverleners (en ondersteunend personeel),
instellingen, middelen en activiteiten dat direct gericht is op instandhouding en
verbetering van de gezondheidstoestand
Gezondheid; “Het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het
licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven“. Deze definitie
gaat niet uit van ziekte, maar van functioneren, kwaliteit van leven en een holistisch
mensbeeld. Fysieke, mentale en sociale staat vormen hierin één geheel.

2. Het zorgstelsel in Nederland wordt geregeld met 4 stelselwetten: de
Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet
maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet.
Zvw; basiszorgverzekering= de essentiële geneeskundige zorg, geneesmiddelen en
medische hulpmiddelen.
Wlz; de meest kwetsbare mensen, zoals ouderen met vergevorderde dementie,
ernstig verstandelijk of lichamelijk beperkte mensen en mensen met langdurige
psychiatrische aandoeningen, komen hiervoor in aanmerking. Het CIZ bepaalt welke
soort zorg iemand in welke mate nodig heeft; dat is de ‘indicatie’. Een andere
overweging is hóé je de zorg krijgt. Dat kan ‘in natura’, waarbij de zorg beschikbaar
wordt gesteld die het zorgkantoor bij bepaalde zorgaanbieders heeft ingekocht. Maar
het kan ook met een persoonsgebonden budget, waarbij mensen zélf de zorg
inkopen en organiseren. Vervolgens stellen de zorgvrager en de zorgaanbieder een
zorgplan (bij natura) of een budgetplan (bij persoonsgebonden budget) op en geeft
het zorgkantoor bij de zorgaanbieder aan dat de zorg geleverd kan worden.
WMO; gemeenten hebben de opdracht gekregen om mensen met een beperking
ondersteuning te bieden. Voorbeelden zijn mensen met een lichamelijke,
verstandelijke of psychische beperking, zoals (licht) gehandicapten en ouderen. Die
ondersteuning is erop gericht mensen mee te laten doen in de maatschappij en in
staat te stellen thuis te blijven wonen. VB zijn; begeleiding en dagbesteding, hulp in
het huishouden, mantelzorg en vrijwilligers
De jeugdwet; Het gaat bij de Jeugdwet om ondersteuning, hulp en zorg voor
jeugdigen en hun families bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische
problemen en stoornissen.

3. Zvw; twee grote financieringsstromen: iedere verzekerde vanaf 18 jaar een
‘nominale’ premie aan zijn of haar zorgverzekeraar. Gemiddeld is deze premie
ongeveer € 1.200,- euro per jaar. Daarnaast is er voor iedereen ouder dan 18 jaar

, nog een verplicht eigen risico van € 385,- (2016), dat onder andere als doel heeft het
kostenbewustzijn bij burgers te vergroten. Aan de andere kant is er een
inkomensafhankelijke bijdrage die door de werkgever wordt betaald. Voor sommige
zorg uit het basispakket moeten burgers bovenop het eigen risico een eigen bijdrage
betalen.
Wlz; De Wlz is een wettelijke volksverzekering, waarvoor via de loonbelasting een
inkomensafhankelijke premie wordt betaald. De hoogte van de premie is gebaseerd
op een vast percentage (9,65%) van de inkomstenbelasting, over een maximum
bedrag van € 33.589,-. Daarnaast betalen volwassenen die van de Wlz-zorg
gebruikmaken een eigen bijdrage, die ook afhankelijk is van het inkomen.
Wmo; Gemeenten krijgen geld van het Rijk via het Gemeentefonds. De in
naturaondersteuning betaalt de gemeente direct aan de aanbieder die de
ondersteuning gegeven heeft. Voor de ondersteuning die burgers zelf regelen met
een persoonsgebonden budget maakt de gemeente geld over naar de Sociale
Verzekeringsbank.
Jeugdzorg; Voor de uitvoering van de Jeugdwet krijgen de gemeenten geld van het
Rijk. De jeugdhulp in natura betaalt de gemeente direct aan de aanbieder die de
jeugdhulp gegeven heeft. Voor de jeugdhulp die ouders of vertegenwoordigers van
de kinderen en jongeren zelf regelen met een persoonsgebonden budget, maakt de
gemeente geld over naar de Sociale Verzekeringsbank.

4. eHealth; gaat over digitale toepassingen in de zorg: het gebruik van informatie- en
communicatietechnologie ter ondersteuning of verbetering van de gezondheid en de
gezondheidszorg. Patiënten en artsen kunnen zo via de computer diagnoses stellen,
uitslagen communiceren en informatie uitwisselen.
Intergrated Care; Interprofessionele zorg waarbij professionals van meerdere
disciplines zich verzamelen rondom een complex zorgprobleem. Maar ook familie
actief te betrekken bij klinische besluitvorming.
Shared decision making; of gezamenlijke besluitvorming is het gezamenlijk komen
tot een beslissing door een hulpverlener (of andere professional) en een patiënt. het
proces waarin de zorgverlener en de patiënt samen beslissingen nemen over
diagnostiek, behandelingen of begeleiding, op grond van (wetenschappelijke) kennis,
klinische ervaring en de voorkeuren en waarden van de patiënt

5. Een academisch ziekenhuis; wordt ook wel een Universitair Medisch Centrum
(UMC) genoemd. Een UMC verleent dezelfde zorg als een algemeen ziekenhuis
maar voert ook meer zeldzame en ingewikkelde behandelingen uit. Daarnaast wordt
er ook wetenschappelijk onderzoek gedaan en nieuwe medische behandelingen
ontwikkeld.
Zelfstandig behandel centrum(ZBC); is samenwerkingsverband tussen 2 of meer
medisch specialisten. Doordat ze zich vaak richten op één specialisme hebben ze
veel kennis en ervaring in huis.
Perifeer ziekenhuis; behandelen patiënten met aandoeningen die veel voorkomen.
Als de zorg ingewikkelder wordt, dan verwijzen deze ziekenhuizen patiënten vaak
door naar een academisch ziekenhuis.

6. Eerstelijnszorg; In het Nederlandse stelsel komt doorgaans een hulpvraag in eerste
instantie aan bij de eerste lijn. Huisartsen, eerstelijnspsychologen, fysiotherapeuten,
tandartsen of verloskundigen de klachten van de hulpvraag te verhelpen. Deze zorg
is direct toegankelijk voor alle zorgverzekerden.
Anderhalvelijnszorg; is zorg op het grensvlak van complexe of chronische
eerstelijnszorg en eenvoudige tweedelijnszorg. De anderhalve lijn combineert de
toegankelijkheid van de eerste lijn met de specifieke kennis en diagnostiek van de
tweede lijn. Het is een manier om de zorg duurzaam te verbeteren. Specialisten zoals
cardiologen of dermatologen, houden spreekuur in de huisartsenpraktijk.

, Tweedelijnszorg; Als de zorg in de eerste lijn ontoereikend is en meer
specialistische zorg noodzakelijk is, verwijzen zorgverleners door naar de tweede lijn.
Voor behandeling in de tweede lijn is een verwijzing uit de eerste lijn noodzakelijk.
Onder de tweedelijnszorg vallen bijvoorbeeld ziekenhuiszorg, geestelijke
gezondheidszorg en gespecialiseerde jeugdzorg.

7. Intramuraal; duidt op het verblijf en zorg in een instelling
Semimuraal; Van semimuraal is sprake als er zorg wordt verleend die verder gaat
dan het extramurale aanbod, maar er onvoldoende aanleiding is voor intramurale
zorg. Voorbeelden hiervan zijn deeltijdbehandeling in een ziekenhuis of instelling voor
geestelijke gezondheidszorg en dagverpleging in een verpleeghuis.
Extramuraal; Extramurale zorg is zorgverlening buiten het ziekenhuis of de
zorginstelling. In de thuisomgeving.
Transmuraal; Lijkt op ketenzorg. Dit is een dynamische vorm van zorg, waarbij zorg
wordt aangeboden door meerdere zorgverleners. Dit kan bijvoorbeeld thuiszorg en de
zorg van een huisarts en polikliniek betekenen. Intramurale zorg en extramurale zorg
worden gecombineerd. De betekenis van transmurale zorg is dus zorg die zowel in
huis als op locatie wordt geleverd. Bv een oncologie patiënt met chemo.
Ketenzorg; Bij ketenzorg bundelen alle zorgverleners hun krachten, met één
gezamenlijk doel: de kwaliteit van leven van patiënten verbeteren
Zelfzorg; zorg wat iemand zelf kan.
Preventieve zorg; is gericht op het voorkomen van ziekten en calamiteiten. Het
wordt vaak gebruikt om de kosten in de gezondheidssector terug te dringen. In de
zorgsector vinden er allerlei preventieve activiteiten plaats, bijvoorbeeld preventie van
hart- en vaatziekten, diabetes of chronische nier schade.
Mantelzorg; Mantelzorg is alle hulp aan een hulpbehoevende door iemand uit diens
directe sociale omgeving.
Professionele zorg; Zorg die deskundigheid vraagt en waarvoor iemand een
opleiding gevolgd moet hebben. De zorg wordt tegen betaling verricht en uitgevoerd
op basis van protocollen en richtlijnen.

8. Het doel van een anamnese is het verzamelen van gegevens over het functioneren
van de patiënt in zijn omgeving. Om op deze manier de juiste zorg/ behandeling te
kunnen geven aan de patiënt.
9. EPD; een elektronisch systeem, waarin zorgprofessionals zoals artsen, medisch
specialisten, verpleegkundigen en psychiaters medische gegevens van patiënten
opslaan en verwerken. Met dit EPD kunnen alle medewerkers die daartoe bevoegd
zijn medische gegevens inzien en met elkaar uitwisselen. Zo zijn uw actuele
medische gegevens snel op te vragen en in te zien op een veilige en betrouwbare
manier.
10. Iets is holistisch wanneer er naar het geheel wordt gekeken en niet naar de som van
de verschillende onderdelen waaruit iets is opgebouwd. Bij een holistische
geneeswijze wordt het gehele individu betrokken. Het gaat om deze aspecten; fysiek,
mentaal, emotioneel en spiritueel.
11. MediRisk; Soms loopt een behandeling in het ziekenhuis of een andere zorginstelling
helaas niet zoals de bedoeling was. Een patiënt kan dan besluiten u als
zorgprofessional aansprakelijk te stellen. MediRisk verzekert ziekenhuizen en andere
zorgorganisaties voor het risico van medische aansprakelijkheid.

,Voorbereidende zelfstudie: De eigen professie

Leerdoelen
De student kan
1. de beroepsactiviteiten en kerntaken operatieassistent, medewerker operatieve zorg,
anesthesiemedewerker, operateur en anesthesioloog benoemen
2. de relatie beschrijven tussen het beroep, de eindtermen en het beroepsprofiel
3. uitleggen wat het begrip beroepsgeheim inhoudt
4. uitleggen wat professionele deskundigheid en persoonlijke betrokkenheid als
beroepsvereisten inhouden
5. uitleggen wat de beroepsorganisatie is en toelichten waar ze zich mee bezig houdt

Het ontstaan van de eigen professie; hst 10

Tot het begin van de jaren 70 waren het de verpleegkundigen die op de operatiekamer de
operatieve werkzaamheden uitvoerden. In 1974 heeft het Nederlandse ziekenhuizenraad
bepaald dat er een opleiding moest komen en dat verpleegkundigen aan bepaalde eisen
moesten voldoen. Sindsdien hebben operatieassistenten een officiële status gekregen.

In 2003 werd het college ziekenhuis opleidingen (CZO) opgericht. Het CZO geeft aan dat de
erkenningsaanvraag meer gericht is op de wijze van beoordelen tijdens de praktijksituatie bij
de ziekenhuizen. De opleiding tot operatieassistent is een inservice-opleiding en valt onder
het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De opleiding is een brancheopleiding
wat inhoudt dat de opleiding door ziekenhuizen wordt gefinancierd.

Beroepsverenigingen; In 1977 werd de Landelijke Vereniging van Operatieassistenten
(LVO) opgericht. Binnen Europa is er ook een overkoepelende beroepsorganisatie voor
operatieassistenten, de European Operating Room Nurses Association (EORNA). Pas
in 1992 ging de EORNA formeel van start.

CanMEDS is een set van zeven competenties en kennisgebieden die wordt gebruikt om de
verschillende rollen (competenties) te beschrijven van zorgprofessionals:
1. vakinhoudelijk handelen
2. communicatie
3. samenwerking
4. kennis en wetenschap
5. maatschappelijk handelen
6. organisatie
7. professionaliteit en kwaliteit

Eigen professie; hst 11
Het beroepsprofiel beschrijft en maakt zichtbaar wat de grenzen zijn van het beroep
operatieassistent: wat voor werkzaamheden er wel en niet toe worden gerekend. (2012,
www.lvo.nl/sites/default/files/LVO_boek_06-binnenwerk%202kol_LO.pdf) Daarnaast is er de
beroepscode, deze zegt iets over de normen en waarden van het beroep. (http://
werknemersindezorg.nl/wat-is-een-beroepscode/).

Het verschil tussen een beroepscode en een beroepsprofiel.
Een beroepscode is vooral gericht op de beroepshouding/attitude die van de
operatieassistent verwacht wordt. Het beroepsprofiel is meer gericht op de
werkzaamheden/taken die verwacht worden (competenties).

Het inzichtelijk maken van waar de operatieassistent mee bezig is om zijn kennis en
vaardigheden op peil te houden, kan door middel van het bijhouden van een portfolio. Dit
digitale portfolio wordt ook wel kwaliteitspaspoort (VMS) genoemd.

,kwaliteitsregister
De medewerker beschikt over een geldig diploma, behaalt elke 5 jaar 100 accreditatiepunten
en werkt minimaal 16 uur gemiddeld per week binnen het beroepsdomein. De
operatieassistent is dan een gecertificeerd en geregistreerd operatieassistent. Alleen bij
voldoende accreditatiepunten vindt na 5 jaar herregistratie plaats.
Van de 100 accreditatiepunten moeten minimaal 40 punten behaald worden door scholing en
40 punten door activiteiten.

Het beroepsgeheim is de plicht om te zwijgen over feiten en gegevens van derden, die
iemand bij het uitoefenen van zijn beroep te weten is gekomen. Het wordt ook wel zwijgplicht
genoemd

,Hygiënische en infectiepreventiemaatregelen op de OK

Besmetting en infectie:
https://www.bookspot.nl/images/active/InkijkPDF/cb/9789043036320.PDF

Leerdoelen
De student kan
1. het doel van het Veiligheids Management Systeem (VMS) thema Post Operatieve Wond
Infecties (POWI) benoemen
2. de begrippen antisepsis en asepsis verklaren
3. in eigen woorden benoemen waaruit persoonlijke hygiëne en handhygiëne bestaat
4. de eisen aan persoonlijke – en handhygiëne verklaren
5. de eisen aan de diverse onderdelen van het onsteriele uniform (scrubsuit) kunnen
uitleggen
6. de noodzaak van hygiëne en steriel werken op de operatiekamer uitleggen
7. de begrippen besmetting, infectie en kruisbesmetting verklaren
8. het begrip ziekenhuisinfectie uitleggen
9. benoemen welke ziekenhuisinfecties het meest voorkomen en de oorzaak daarvan
10. het begrip ziekenhuishygiëne uitleggen
11. uitleggen wat de besmettingsketen is en de verschillende stappen van de keten
benoemen
12. het ontstaan en gevolgen van ziekenhuisinfecties uitleggen voor de patiënt, de
organisatie en de maatschappij
13. preventieve maatregelen benoemen en aangeven hoe de besmettingsketen dan
doorbroken wordt
14. het belang van vaccinatie voor de werknemer in de gezondheidszorg uitleggen
15. de begrippen endemie, epidemie en pandemie uitleggen

1. Doel VMS: Continue risico’s signaleren, verbeteringen doorvoeren, beleid vastleggen,
evalueren en aanpassen.
2. Antisepsis: het bestrijden van ziektekiemen en het ontsmetten van het lichaam.
Antisepsis is alleen van toepassing op levende weefsels. Bijvoorbeeld door
chloorhexidine of jodium om de huid te ontsmetten.
Asepsis: is het voorkomen dat ziektekiemen aanwezig zijn, bijvoorbeeld door steriel te
werken. Het gaat om het elimineren van besmettingen (zoals bacteriën, virussen,
schimmels, en parasieten) uit het werkveld om zo infecties te voorkomen. Er wordt dan
aseptisch gewerkt.
3. Persoonlijke hygiëne: verzorging van je lichaam: schone huid en haar. Gewassen
kleding, er verzorgt uit zien.
Handhygiëne: handen wassen na het aanraken van objecten. Door handen te wassen
met zeep minstens 60sec.Goed drogen en te desinfecterende gel gebruiken. Het gebruik
van handschoenen.
4. Zie hierboven
5. Eisen scrubsuit: Microfilamentweefsel: Microfilamenten zijn 5 tot 10 keer dunner dan
microvezels. Bij microfilamentweefsel is de afgifte van partikels minimaal. Optimaal
draagcomfort door soepele stof, gemakkelijk om in te bewegen. Duurzaam en
sterkmateriaal, moet niet zomaar scheuren en wordt veel gebruikt. Pluis- en
partikelarm (kleine deeltjes), zodat dit niet in de wond/operatiegebied kan komen.
Ademend materiaal, voorkoming van zweten. Goede vlekverwijdering.
Gemakkelijk aan te trekken. Antistatisch, voorkomen van schokken aangezien je ook
met apparatuur werkt op de ok. Antibacterieel door X-tatic zilverdraden Antibacterieel=
zilverdraad. Brandwerend, niet vlamvattend.

, 6. Het is noodzakelijk om steriel en hygiënisch aan het werk te gaan, omdat de kans op
infecties, POWI’s toeneemt als je dit niet doet. POWI’s zorgen voor onnodig veel pijn,
angst en ongemak en kunnen een verminderd operatieresultaat, blijvende invaliditeit of
zelfs overlijden als gevolg hebben. POWI’s zorgen altijd voor een langere opnameduur,
vaak voor heropnames en heroperaties en daardoor voor aanzienlijke toename in kosten.
7. Kruisbesmetting; besmet worden met m.o. via medewerkers, patiënt of apparatuur.
Besmetting is het binnendringen van schadelijke micro-organismen of virussen in het
lichaam.
Als iemand besmet raakt, ontstaat er een infectie. Een infectie is een reactie van het
lichaam op een ongewenst micro-organisme dat het lijf binnendringt.
8. Ziekenhuisinfectie; infectie ontstaat tijdens het verblijf of behandeling in het ziekenhuis.
9. POWI, Sepsis(bloedbaaninfectie), pneumonie, urineweginfectie
MRSA-bacterie door direct contact(het verzorgen van een besmette zorgvrager)
hepatitis B door bloed- op bloedcontact(prik, snij en bijt incidenten)
HIV door bloed- op bloedcontact(prik, snij en bijt incidenten).
Noro-virus door fecaal- oraal contact en m.o. uit braaksel die zich door de lucht
verplaatsen. (verzorging van een besmette zorgvrager).
10. Ziekenhuis hygiëne: is het voorkomen en controleren van ‘nosocomiale infecties’. Dit
zijn infecties opgelopen in het ziekenhuis meer dan 48 uur na opname. De preventie van
deze infecties rust voornamelijk op het opmaken en toepassen van hygiënische
voorzorgsmaatregelen.
11. Besmettingsketen: Om een infectie te veroorzaken moet een micro-organisme vanuit
een besmettingsbron een gastheer kunnen bereiken waarin hij zich kan
vermenigvuldigen. Vervolgens kan de gastheer op zijn beurt ook weer als
besmettingsbron fungeren. Zo ontstaat een cirkel, ook wel de infectieketen genoemd.

1e schakel; gevoelige(weerstand) gastheer.
2e schakel; micro-organisme  bacteriën, schimmels/gisten en virussen.
3e schakel; de bron endogene en exogene factoren.
4e schakel; porte de sortie = de plaatst waarlangs m.o. de besmettingsbron verlaten.
5e schakel; de verspreidingsweg direct of indirect.
6e schakel; porte d’ entree = ingang voor m.o.
1e schakel; weer terug bij de gastheer.

Direct contact; seksueel contact, verwondingen, geboorte, slijmvliezen, via de bloedbaan
Indirect contact; vuile naalden/instrumentarium, insecten, voedsel, handen.
Kruisinfectie; besmet worden met m.o. via medewerkers, patiënt of apparatuur.
Excreta; afvalstoffen die naar buiten worden afgevoerd (urine, feces).
Secreta; intern door het lichaam gebruikt, zijn overige lichaamsvochten.
Endogene factoren; komen vanuit het individu zelf en zijn meestal genetisch bepaald.
Exogene factoren; De meeste oorzaken van ziekten komen van buitenaf. = fysisch, chemisch, biologisch.


12. Het ontstaan en de gevolgen van ziekenhuisinfecties. Het ontstaan komt doordat
een besmette persoon, andere personen besmet en geen goede hygiëne heeft
toegepast. De gevolgen voor patiënt is dat hij of zij ziek wordt en het lichaam moet
vechten tegen de infectie. Voor de organisatie betekent dit dat ze maatregelen
moeten nemen om verdere verspreiding te voorkomen.
13. Preventieve maatregelen en doorbreek de keten door; reiniging, desinfectie,
sterilisatie, handhygiëne, beschermingsmiddelen, isolatie patiënt, scheiden van
schoon en vuil etc.
14. Belang vaccinatie: Wie gevaccineerd is, is beschermd tegen een bepaalde ziekte of
maakt ze in het slechtste geval in een minder ernstige vorm door. Vaccinatie is niet
alleen belangrijk voor een individu. Ook de totale bevolking is beter beschermd als
zoveel mogelijk personen ingeënt zijn. Dat principe noemt men groepsimmuniteit.
15. endemie, epidemie en pandemie uitleggen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurabuirs. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $14.00. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83225 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$14.00  19x  sold
  • (5)
  Add to cart