Circulatiestoornissen
De anatomie en fysiologie van het cardiovasculaire stelsel: atria en ventrikels, spierweefsel kleppen,
coronaire circulatie
Het zuurstofarme bloed wordt aangevoerd vanut de vena cava inferior en vena cava superior in het
rechteratrium. Het bloed stroomt vervolgens via de tricuspidaalklep naar het rechterventrikel. Het
rechterventrikel pompt het bloed via de pulmonaalklep de longcirculatie in.
Het linkeratrium ontvangt het zuurstofrijke bloed via de pulmonaalvenen.
Vanuit het linkeratrium stroomt het bloed via de mitralisklep naar het linkerventrikel. Het
linkerventrikel pompt het bloed via de aortaklep de aorta in; de systeemcirculatie.
BOEZEM – ATRIA
KAMER – VENTRIKEL
Het RV heeft een dunne wand; het bloed wordt tegen
het LV geperst en daarna via de pulmonaalklep
de longcirculatie in. Het bloed wordt zo op efficiënte wijze
verplaatst met minimale inspanning. Het LV heeft
een dikke, sterke en gespierde wand omdat het bloed de
systeemcirculatie in moet worden gepompt. Het
rondpompen in de systeemcirculatie kost 6-7 maal
meer kracht als rondpompen in de longcirculatie.
HARTWAND
Het hart bestaat uit spierweefsel = myocard.
Dit wordt omgeven door het hartzakje = buitenkant > pericard.
Dan komt epicard (buitenste laag, viscerale pericard) > myocard > endocard
(binnenste laag).
Het myocard is de gespierde wand van het hart en bevat: spierweefsel,
bloedvaten en zenuwen.
Het spierweefsel van het myocard is zo opgebouwd dat deze in banden rond de
atria lopen en spiraalsgewijs door de ventrikels. Door de stuwende en
draaiende samentrekkingen wordt het pomprendement verhoogd.
De bindweefsels in het hart bestaan uit collagene en elastische vezels, hierdoor
wordt:
- het myocard verstevigd,
- het hart verstevigd en wordt voorkomen dat deze uitrekt,
- het hart ondersteund bij de terugkeer in zijn oorspronkelijke vorm (na contractie
INWENDIGE ANATOMIE
De atria zijn gescheiden door het septum interatriale.
De ventrikels zijn gescheiden door septum interventriculaire.
Atrioventriculaire kleppen (AV-kleppen):
Tricuspidaalklep en Mitralisklep
,AV-kleppen voorkomen de terugstroom van bloed van het
ventrikel naar het atrium
- de tricuspidaalklep is 3-slippig (tricus-)
- mitralisklep is 2-slippig (bicus-)
- de chordae tendinae en de papillairspieren, spelen een belangrijke rol in het functioneren van de
AV-kleppen
Halvemaanvormige kleppen: Pulmonaalklep en Aortaklep
- beide kleppen zijn 3-slippig
- deze kleppen worden niet door spieren ondersteund zoals de AV-kleppen, omdat;
- de arteriewanden zich niet samentrekken.
- de stabiele ligging van de kleppen ten opzichte van elkaar.
CORONAIREN
de coronaire circulatie voorziet het hart van bloed. Tijdens inspanning stijgt de zuurstofbehoefte ,
kan dan 9x zo hoog zijn. De linker en rechter a. coronaire ontspringen de aortasinussen aan de basis
van de aorta. Hier is de bloeddruk hoger, dit zorgt voor een constante voorziening van bloed.
Door de ligging van de coronairarteriën (kransslagaders) vlak achter de kleppen, stroomt er bij
geopende kleppen geen bloed doorheen. Hierdoor wordt de hartspier wordt van bloed voorzien
tijdens de diastole (rustfase). De weerstand in de capillairen1 (haarvaten) is dan lager dan tijdens de
systole.
Linker coronair arterie: Splitst zich in de linker voorste afdalende tak (left anterior
descending branch) en de rondlopende tak (ramus circumflexus)
Left anterior descending branch (LAD): Voorziet de voorwand van het linkerventrikel van
bloed + het interventriculaire septum. Ook het aan het septum grenzende myocard van de
beide ventrikels en de voorste papillairspier in het linkerventrikel worden van bloed
voorzien.
Afsluiting van de LAD zorgt voor grote problemen bij de prikkelgeleiding in het hart!
Ramus circumflexus: Loopt op de grens van linker atrium en linkerventrikel linksom om het
hart heen, en voorziet via afdalende takken de laterale (zijkant) wand en de achterwand van
het hart van bloed.
1
De arteriën gaan over in de capillairen (haarvaten), die zich als een uiterst fijn vertakt netwerk tussen de
weefsels bevinden. De wand van deze capillairen bestaat uitsluitend uit endotheelcellen en hij is voor allerlei
stoffen doorlaatbaar, zodat uitwisseling met de weefselvloeistof kan plaatsvinden.
, Right coronary artery (RCA): Loopt op de grens van het rechteratrium en rechterventrikel
rechtsom het hart heen, en voorziet via meerdere takken en takjes het rechteratrium en
rechterventrikel van bloed:
De achterste interventriculaire tak (posterior descending branch) voorziet een deel van
het interventriculaire septum en de achterste papillairspier van het linkerventrikel.
De voorste rechteratrium tak voorziet een deel van het rechteratrium en ook de
sinusknoop.
Ten tijde van een myocardinfarct raakt de coronaire circulatie
geblokkeerd en sterven hartspiercellen af door zuurstofgebrek
Hart is een autonome spier > gaat vanzelf
PZS zijn continue actief, afhankelijk van situatie gaat iets harder werken.
Nervus Phrenic
De grote en kleine circulatie in het lichaam
Doel van de circulatie:
- Transport O2 naar cellen toe
- Transport CO2 van cellen af
- Ondersteund afweer en lichaamswarmte
De circulatie bestaat uit twee systemen;
Kleine circulatie; de longcirculatie
Grote circulatie; de lichaams- of systeemcirculatie
Het bloed uit de grote circulatie (door het lichaam heen), bereikt de rechter harthelft via de vena
cava superior en de vena cava inferior. Vanuit het rechteratrium stroomt dit door naar het
rechterventrikel, dat het bloed in de arteria pulmonalis (longslagader) pompt.
Vanuit de kleine circulatie (via de longen), komt het bloed via de longaders in het linkeratrium. Langs
de mitralisklep wordt het linkerventrikel bereikt. Deze pompt het bloed in de aorta waarna deze via
verschillende arteriën het gehele lichaam bereikt.
De dikte van de wand van de ventrikels maakt het mogelijk om de kracht op te wekken waarmee het
bloed wordt rondgepompt door de circulaties. De druk in de grote circulatie is veel hoger dan in de
kleine circulatie, doordat de wand van het linkerventrikel dikker is.
Via het vaatbed van de capillairen komt de bloedstroom aan de
veneuze kant via de vena cava superior (vanuit het hoofd) en
de vena cava inferior (vanuit de rest van het lichaam) terug
richting het hart. De vena cava inferior en superior monden
beiden uit in het rechteratrium.
Om een optimale pompfunctie van het hart te kunnen
garanderen
moet er wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan:
- Hartspier - Het myocard
moet niet beschadigd zijn: hartinfarct, oedeem, ontsteking
- Hartkleppen (in beide harthelften)
geen pathologie : insufficiëntie / stenose
, - Hartritme
Geen ritmestoornis, sinusknoop.
- Bloedvoorziening : Coronairvaten zonder afwijkingen
Embryogenese van het cardiovasculaire stelsel’
Tijdens de laatste fase wordt een drielagig kiemblad gevormd: endoderm, mesoderm en ectoderm.
De hartspiercellen worden gevormd vanuit het mesoderm.
De eerste maand
Het hart begint zich te vormen rond de zestiende dag. De eerste ontwikkeling is een buis. Bij 6 - 8
weken heeft het hart vorm en zijn kleppen aanwezig. Het primitieve hart begint al op dag 24 te
kloppen en foetale harttonen zijn bij 10-12 weken met een doptone hoorbaar.
De tweede maand
Vanuit de achter- en voorwand van het nog buisvormige hart, ontwikkelen zich de endocardkussens.
De endocardkussens groeien samen en ontwikkelen zo het linker en rechter atrioventriculaire kanaal.
In dezelfde periode ontwikkelen zich het septum wat de atria van elkaar scheidt; het septum primum
en het septum secundum. Het bovenste deel van het septum primum verdwijnt en er ontstaat een
opening, het foramen ovale. Verstoringen kan leiden tot septumdefecten zoals een ASD. Het septum
ontwikkelt zich aan het eind van de zevende week en scheidt de linker van de rechter ventrikel. Sluit
dit septum niet goed dan ontstaat een ventrikelseptumdefect (VSD).
Door het gaatje stroomt bloed van de linker- naar
de rechterboezem. Dit is met de stethoscoop
hoorbaar als geruis. De extra stroom bloed belast
het hart en de longen. Vooral de rechterkant van
het hart moet harder werken. De rechterkant van
het hart wordt hierdoor groter. Uiteindelijk kan dit
leiden tot hartritmestoornissen of hartfalen.
De meeste patiënten met een ASD hebben weinig klachten.
Als het gaatje in het tussenschot groot is, kan de patiënt zich
op den duur minder goed inspannen. Kortademigheid is ook
een veel voorkomende klacht. Hoe groter de opening in het
tussenschot, hoe eerder de klachten ontstaan.
Vanaf 5 weken stroomt er bloed door het hart, dit bloed stroomt via een continue buis. Zo scheidt de
aorta (grote circulatie) zich van het pulmonale systeem (kleine circulatie) en krijgen de grote vaten
een gedraaide positie ten opzichte van elkaar. Als deze ontwikkeling niet goed verloopt; de draaiing
treedt bijvoorbeeld niet op, dan is een transpositie van de grote vaten het gevolg. Ontwikkelt het
aortico pulmonale septum zich niet dan is er sprake van een truncus arteriosus; de aorta en arteria
pulmonalis blijven samen bestaan als één groot uitstroomvat van het hart. Hierdoor wordt het kind
cyanotisch na geboorte.
De bloedsomloop van het ongeboren kind verschilt op meerdere vlakken met de bloedsomloop ná de
geboorte. Ontplooing van de longen gebeurt bij de geboorte. De foetale longen vormen daarom een
dichte massa, door de hoge vaatweerstand in de longen stroomt er nauwelijks bloed door de longen.
Het bloed stroomt normaal gesproken van het rechteratrium via de art.pulmonalis naar de longen en
via de vena pulmonalis naar de linkerharthelft. Bij de foetus stroomt het bloed direct van de RA naar
de LA via het foramen ovale.
Toch komen er kleine hoeveelheden bloed in de art.pulmonalis terecht. Dit bloed vindt zijn weg naar
de lichaamscirculatie via een verbinding tussen de art. pulmonalis en de aorta: de ductus arteriosus.
Hierdoor kan het bloed de longen omzeilen en stroomt het bloed grotendeels van de R harthelft
direct naar de L harthelft of naar de lichaamscirculatie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tessavanzijl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.47. You're not tied to anything after your purchase.