Minor praktisch vermogensrecht & BPR (HBRMINPVR19)
Institution
Hogeschool Leiden (HSL)
In deze samenvatting worden belangrijke termen toegelicht en worden leerdoelen uitgewerkt. Verder zijn alle opgave die tijdens de lessen zijn besproken toegevoegd en uitgewerkt.
De boeken die zijn gebruikt zijn:
- Compendium van het Nederlands vermogensrecht (Hijma/Olthof)
- Hoofdstukken vermogen...
Definieer het begrip verbintenis. Een verbintenis is een vermogensrechtelijke rechtsbetrekking
tussen twee (of meer) personen, waarbij de één (schuldenaar/debiteur) verplicht is tot een bepaalde
prestatie tegenover de ander, die tot die prestatie gerechtigd is (schuldeiser/crediteur). Bijvoorbeeld
A koopt van B een fiets, A (schuldenaar) is verplicht de koopprijs aan B te betalen, die koopprijs is
voor B (schuldeiser) een recht. Dit is een van de twee verbintenissen die uit deze koopovereenkomst
onstaan. Zie H/O nr. 299
Definieer het begrip overeenkomst. Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling, waarbij
door op elkaar aansluitende wilsverklaringen van partijen tussen hen rechtsgevolgen ontstaan. De
overeenkomst binnen deze minor zal veelal een obligatoire (verbintenisscheppende) overeenkomst
zijn. Zie art. 6:213 BW --> meerzijdige rechtshandeling waaruit één of meer partijen jegens één of
meer andere partijen een verbintenis aangaan. Zie H/O nr. 453.
Definieer het begrip rechtshandeling. Een rechtshandeling, art. 3:33 BW, is een op rechtsgevolgen
gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard. Bijvoorbeeld A zegt zijn
arbeidsovereenkomst per brief op. Wil en verklaring stemmen als uitgangspunt met elkaar overeen,
echter in de praktijk hoeft dit niet altijd zo te zijn. Zie H/O nr. 28 ev.
Definieer het begrip natuurlijke verbintenis. Een natuurlijke verbintenis is een verbintenis die
rechtens niet afdwingbaar is, art. 6:3 BW. Bijvoorbeeld een verjaard vorderingsrecht tot betaling van
100,-. De schuleiser hiervan kan betaling van die 100,- niet meer juridisch afdwingen. Betaling van
datzelfde bedrag door de schuldenaar - zonder dat hij daartoe wordt aangespoord - geldt echter niet
als onverschuldigd. Zie H/O nr. 302.
Wat is een voorwaardelijke verbintenis? Art. 6:21 BW, een voorwaardelijke verbintenis is een
verbintenis die van een toekomstige onzekere gebeurtenis afhankelijk is gesteld. Bijvoorbeeld A
ontvangt een bonus wanneer hij erin slaagt een bepaald percentage aan verkopen te behalen. Zie H/
O nr. 305.
Op welke wijze kunnen verbintenissen ontstaan? Benoem hierbij enkele belangrijke
ontstaansbronnen van verbintenissen. Als hoofdindeling geldt dat verbintenissen kunnen ontstaan
uit de enerzijds de wet en anderzijds uit overeenkomst (dit laatste is wel een bron waarnaar de wet
verwijzingen maakt). Voorbeelden van verbintenissen uit de wet zijn de onrechtmatige daad,
onverschuldigde betaling en ook schadevergoeding uit wanprestatie. Zie H/O nr. 315.
Wat is het kenmerkende verschil tussen verbintenissen uit de wet en de verplichting voortvloeiend
uit een overeenkomst? Het verschil zit hem in wel beoogd/niet beoogd. Een verbintenis uit de wet
zal niet zijn beoogd. A rijdt tegen de auto van B aan en veroorzaakt schade. Het rechtsgevolg, de
verbintenis uit onrechtmatige daad was niet beoogd, maar is er wel. Bij een verbintenis uit
overeenkomst is de verbintenis wel beoogd. A koopt een auto van B. A wil eigenaar van de auto
worden en is kennelijk bereid daartoe de koopprijs te betalen (verbintenis van A ten opzichte van B).
Zie H/O nr. 315 en zie ook de kennisclip van het rechtsfeitenschema.
, Wat zijn gronden voor het tenietgaan van verbintenissen? Verbintenissen zullen meestal teniet
gaan doordat ze zijn nagekomen. A betaalt de koopprijs, B levert de auto. Het kan echter ook zo zijn
dat een rechtshandeling nietig blijkt (en daarmee de overeenkomst die uit een meerzijdige
rechtshandeling bestaat), of een rechtshandeling vernietigbaar is en wordt vernietigd. De
verbintenissen gaan daarmee ook teniet. Zie H/O nr. 325 ev.
Wat is een vrijblijvend aanbod en de uitnodiging tot het doen van een aanbod? Een vrijblijvend
aanbod is een aanbod met een ruime herroepingsmogelijkheid, het kan zelfs nog onverwijld na
aanvaarding worden herroepen. Zie H/O nr. 469. Een uitnodiging tot het doen van een aanbod is aan
de orde als er onvoldoende duidelijkheid is over de belangrijkste verplichtingen mbt een
overeenkomst. Dat kan te maken hebben met het aangeboden object genuszaak of specieszaak (bij
een individueel bepaalde zaak kan de persoon van de koper van belang zijn, zie arrest Hofland?
Hennis. Ook wanneer de aangeboden zaak duidelijk omschreven is, maar bijvoorbeeld de prijs
ontbreekt, is er slechts sprake van een uitnodiging tot het doen van een aanbod. Zie Nieuwenhuis hfd
2.2.
Leerdoelen
De verschillende rechtsfeiten kunnen kwalificeren.
Rechtsfeiten zijn onder te verdelen in feitelijke handelingen, blote rechtsfeiten en rechtshandelingen.
- feitelijke handelingen
handelingen die wel een rechtsgevolg hebben, maar die daar niet op zijn gericht.
- blote rechtsfeiten
er zijn geen handelingen vooraf gegaan, maar toch is er een rechtsgevolg.
bijvoorbeeld een geboorte of meerderjarig worden.
- rechtshandeling
ook een handeling, deze is gericht op een rechtsgevolg.
wil en verklaring die met elkaar overeenstemmen.
- eenzijdige rechtshandeling
het rechtsgevolg wordt tot stand gebracht door een persoon, zonder dat de medewerking
van een andere persoon nodig is.
- meerzijdige rechtshandeling
i) het is noodzakelijk dat twee personen een bepaald rechtsgevolg tot stand willen brengen
en dat de wilsuitingen van beide partijen hierop zijn gericht.
De bronnen van verbintenissen kunnen benoemen.
Verbintenissen kunnen slechts ontstaan, indien dit uit de wet voortvloeit, art. 6:1 BW. Deze bepaling
dient ruim te worden opgevat: het is voldoende als het ontstaan van de verbintenis op enigerlei wijze
op de wet is terug te voeren.
1) De wet zelf
i) Onrechtmatige daad
ii) Zaakwaarneming
iii) Onverschuldigde betaling
iv) Ongerechtvaardigde verrijking
v) Intreden ontbindende voorwaarde en ontbinding wegens contractsschending
vi) Tekortkoming in de nakoming
2) Bronnen waarnaar de wet verwijst
i) De wilsverklaringen van de bij rechtshandeling betrokken partijen
ii) Gewoonte
iii) Regels van ongeschreven privaatrecht, redelijkheid en billijkheid
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jennifervanwijk1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.91. You're not tied to anything after your purchase.
