Samenvatting 8e Editie Ontwikkelingspsychologie - Feldman
88 views 4 purchases
Course
Ontwikkelingsspychologie
Institution
Hogeschool Utrecht (HU)
Book
Ontwikkelingspsychologie
Volledige boek van Feldman samengevat. Dit is de meest recente druk (8e editie) en hiermee haal je een ruime voldoende zonder het boek aan te schaffen. Deze samenvatting is de gehele rode draad van het boek. Boek legt de basis voor je studie, dus is ten zeerste aangeraden de theorie goed te beheers...
Hoofdstuk 1
Ontwikkelingspsychologie: de wetenschappelijke studie naar patronen van groei,
verandering en stabiliteit bij mensen vanaf de conceptie helemaal tot aan de ouderdom, met
accent op de jaren tot de volwassenheid.
De ontwikkeling van het kind: 4 thema’s:
Leeftijdsgroepen
● Prenatale periode (conceptie tot geboorte)
● Babytijd (geboorte tot 2e levensjaar)
● Peuter- en kleutertijd (van 2e tot 6e levensjaar)
● Schooltijd (6e tot 12e levensjaar)
● Adolescentie (12e tot 20ste levensjaar)
2 soorten verandering in ontwikkelingspsychologie:
1. Continue verandering: Ontwikkeling vindt geleidelijk plaats. Continue verandering is
kwantitatief. Kinderen leren steeds meer van dezelfde vaardigheid. Bv. sneller leren
lezen, kind kon al lezen maar leert het sneller.
2. Discontinue verandering: Ontwikkeling vindt plaats in aparte stappen/stadia.
Discontinue is kwalitatief. Bv. kind plast opeens niet meer in bed.
Ontwikkelingsperiode:
- Kritieke periode
- periode waarin gebeurtenissen grote gevolgen hebben. In deze periode is de
aanwezigheid van stimuli vanuit omgeving noodzakelijk voor normale
ontwikkeling, of wanneer blootstelling aan bepaalde stimuli ( = prikkels,
veranderingen in de uitwendige of inwendige omgeving waarop een
organisme reageert) abnormale ontwikkeling tot gevolg heeft. Op gebied van
cognitieve en sociaal-emotioneel vlak gelooft men dat mensen een plasticiteit
( = de mate waarin een zich ontwikkelend gedragspatroon of fysieke structuur
veranderlijk is) bezit.
, - Gevoelige periode
- periode waarin iemand extra ontvankelijk voor bepaalde stimuli in hun
omgeving. Optimale periode om bepaalde vermogens te ontwikkelen. Bv. op
jonge leeftijd tweede taal leren.
Nature-Nurture Debat
→ Nature, genetisch bepaald. Eigenschappen, vermogens en capaciteiten van ouders
erven. Proces waarbij deze genetische informatie zich ontvouwt; Maturatie
→ Nurture, omgevingsinvloeden die ons gedrag bepalen.
Hoofdstuk 2
Perspectieven
● Psychodynamisch perspectief (Focus op innerlijke krachten)
→ Benadering die ervan uitgaat dat gedrag gemotiveerd wordt door innerlijke krachten,
herinneringen en conflicten, waarvan een persoon zich nauwelijks bewust is en waarover hij
weinig controle heeft.
Psychoanalytische theorie (Freud)
= onbewuste krachten zijn bepalend voor iemand persoonlijkheid en gedrag.
Freud zegt ook dat elke persoonlijkheid 3 aspecten kent:
1. id, het primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de persoonlijkheid.
Opereert vanuit genotsprincipe, doel is zoveel mogelijk bevrediging met zo min
mogelijk inspanning.
2. ego, rationele en redelijke deel van persoonlijkheid. Opereert vanuit realiteitsprincipe,
houdt energie in toom om veiligheid te bewaren en te integreren in samenleving.
3. superego, vertegenwoordigd iemands geweten. Onderscheid maken tussen goed en
kwaad.
Freud zag de psychologische ontwikkeling in fases verlopen. (Zie 2.1).
Als er iets misgaat in een bepaalde fase, leidt dat tot fixatie ( = gedrag dat in een eerdere
ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van een onopgelost conflict).
Psychosociale theorie (Erikson)
= Mensen worden gevormd en belemmerd door hun samenleving en cultuur.
Erikson zijn theorie zegt dat mensen zich ontwikkelen in 8 verschillende stadia. (Zie 2.1)
,
,
, ● Het behavioristisch perspectief (Focus op waarneembaar gedrag)
→ Benadering die ervan uitgaat dat je moet kijken naar waarneembaar gedrag en de
externe stimuli in de omgeving om de ontwikkeling van het individu te begrijpen.
Behavioristen geloven in 2 vormen van; stimulus-respons-leren, die nu toegelicht worden:
- Klassieke conditionering (Pavlov)
→ wanneer een organisme op een bepaalde manier leert reageren op een neutrale stimulus
(een stimulus die die respons normaal gesproken niet uitlokt).
- Operante conditionering (Skinner)
→ vorm van leren waarbij een vrijwillige respons versterkt of verzwakt wordt doordat die
respons wordt geassocieerd met respectievelijk positieve of negatieve consequenties.
Beloning → frequentie van voorkomen gedrag stijgt
Straffen → frequentie van voorkomen gedrag daalt
→ vormt de basis van gedragsmodificatie; techniek om de frequentie van gewenst gedrag
te verhogen en de frequentie van ongewenst gedrag te verlagen.
Sociaal-cognitieve leertheorie (Bandura)
→ Benadering waarbij de nadruk ligt op het leren door het gedrag van een andere persoon
(een model) te observeren en na te doen.
● Het cognitief perspectief (Kijken naar oorsprong van ons begrip)
→ Benadering die zich richt op de processen die mensen in staat stellen de wereld te leren
kennen, begrijpen en overdenken.
Cognitieve ontwikkelingstheorie (Piaget)
→ Piaget meende dat het menselijk denken is opgebouwd uit schema’ s.
Daarnaast verklaren volgens Piaget twee basisprincipes de manier waarop we reageren op,
en ons aanpassen aan, nieuwe informatie → Adaptatie;
, 1. Assimilatie, proces waarbij waarbij mensen een nieuwe ervaring interpreteren in
termen van hun huidige cognitieve ontwikkelingsstadium en denkwijze (nieuwe
ervaring in bestaand schema)
2. Accommodatie, huidige denken veranderd door nieuwe gebeurtenis (aanpassen)
Informatieverwerkingstheorie
= wijze waarop mensen informatie coderen, opslaan en terughalen.
Cognitieve neurowetenschap
= via hersenproces naar cognitieve ontwikkeling kijken.
● Het systemisch perspectief (Brede visies op ontwikkeling)
→ Benadering waarbij men kijkt naar de relatie tussen individuen en hun fysieke
wereld, cognitieve wereld, persoonlijkheid wereld en sociale werken.
Bio-ecologisch model (Bronfenbrenner)
→ Dit model benadrukt de onderlinge samenhang tussen de 5 verschillende
invloeden op de ontwikkeling. Een verandering in het ene systeem, leidt tot
verandering in het andere.
Model bestaat uit 5 omgevingsniveaus die elk organismes gelijktijdig beïnvloeden:
1. Microsysteem, dagelijkse, directe omgeving. (Gezin, vrienden, leraren)
2. Mesosysteem, zorgt voor connecties tussen onderdelen in microsysteem. Kinderen
verboden aan ouders, leerlingen aan leraren, medewerkers aan leidinggevende.
3. Exosysteem, algemene invloeden. Bv. gemeente, school, kerk etc.
4. Macrosysteem, culturele invloeden.
5. Chronosysteem, invloed verstrijken van tijd op ontwikkeling en historische
gebeurtenissen (Bv. terroristische aanslag 9/11) of veranderingen.
De sociaal-culturele theorie (Vygotsky)
→ benadering die verloop van de cognitieve ontwikkeling ziet als resultaat van
sociale interacties tussen leden van een cultuur.
● Evolutionair perspectief (bijdrage voorouders aan gedrag)
→ benadering die gedrag probeert te identificeren dat het resultaat is van de
genetische erfenis van onze voorouders.
Evolutietheorie (Darwin)
Natuurlijke selectie: organismen met bepaalde kenmerken, die ervoor zorgen dat zij beter in
hun omgeving passen, hebben meer kans op overlevende nakomelingen.
Denk aan fysieke kenmerken als; huidskleur en ogen. Maar ook
persoonlijkheidseigenschappen als; verlegenheid of jaloezie.
Evolutionair perspectief leunt op ethologie; wetenschap die kijkt naar de invloed van
biologische kenmerken van gedrag. Bekende aanhanger is Lorenz → ontdekte dat
pasgeboren ganzen genetisch zo geprogrammeerd zijn dat ze zich hechten aan het eerste
bewegende object dat ze na geboorte zien.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller madeliefvandam. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.