Relaxed Drive BV is een startup die 5 jaar geleden is opgericht door 2 Delftse studenten, 1 Rotterdamse
Student en 1 Spaanse student. Relaxed Drive BV is gevestigd in Rotterdam. De studenten hebben ten
tijde van de start van hun onderneming een zelfrijdende gemotoriseerde driewieler ontwikkeld. De
voordelen van deze driewielers zijn dat ze overdekt zijn (en je dus droog zit), het twee zitplaatsen
heeft, hij elektrisch is, en het een zelfrijdend vervoersmiddel is.
De zelfrijdende gemotoriseerde driewieler is wereldwijd erg goed ontvangen, onder de slogan:
“improve your life with a relaxed drive”. Voornamelijk onder jongere consumenten in de grote
wereldsteden (met fileproblematiek) en in de Aziatische landen waar al veelvuldig gebruik wordt
gemaakt van (tweewiel) brommers als vervoersmiddel, is de driewieler een grote hit. Daarom heeft
Relaxed Drive BV haar activiteiten uitgebreid naar andere landen binnen en buiten Europa, met onder
andere een 100% dochter in het Aziatische land Cambodja (“Relaxed Drive Co. Ltd”) en een vestiging
in het Spaanse Barcelona. In de Barcelona vestiging wordt onder andere de driewieler geproduceerd.
Dit gebeurt in een productiehal ter grootte van twee voetbalvelden, waar 123 mensen werkzaam zijn.
De driewieler wordt geproduceerd volgens een zeer gedetailleerde productietechnologie. Relaxed
Drive BV gebruikt de technologie zelf bij de productie van driewielers in Barcelona. Ook Relaxed Drive
Co. Ltd. gebruikt de technologie voor de productie in Cambodja. De technologie wordt onder zakelijke
voorwaarden door Relaxed Drive BV ter beschikking gesteld tegen een royalty van EUR 5.500.000 op
jaarbasis. Op deze betaling wordt een bronheffing van 14% ingehouden vanwege Cambodja. Met de
technologie die Relaxed Drive BV aan Relaxed Drive Co. Ltd. ter beschikking heeft gesteld, zijn jaarlijkse
kosten ter grootte van EUR 3.220.000 gemoeid. Deze kosten bestaan voor een bedrag van EUR
3.000.000 uit directe kosten en EUR 220.000 toerekenbare indirecte kosten.
Het gaat erg goed met de Barcelona productievestiging en de Relaxed Drive groep in het algemeen.
Het blijkt echter lastig om voet aan de grond te krijgen in China. Om toch ook de Chinese markt te
veroveren, wordt het recept gelicentieerd aan een derde, onafhankelijke, partij in China. Deze partij
betaalt een royalty aan Relaxed Drive BV per jaar ter grootte van EUR 12.000.000. In China wordt
hierover een bronheffing van 30% ingehouden en afgedragen. Deze royalty kan voor 60% aan de
Spaanse productievestiging worden toegerekend en voor 40% aan Relaxed Drive BV in Nederland.
Voor de gelicentieerde technologie heeft Relaxed Drive BV jaarlijkse kosten ter waarde van EUR
2.300.000 gemaakt.
Naast het bovenstaande behaalt Relaxed Drive BV een omzet van EUR 8.500.000, met als aftrekbare
kosten een bedrag van EUR 3.800.000. Van zowel de omzet als de aftrekbare kosten is 40%
toerekenbaar aan de vestiging in Barcelona.
Al het bovenstaande vindt plaats in 2020. Het tarief voor de Nederlandse vennootschapsbelasting is
25%.
Gevraagd
1. Hoe wordt Relaxed Drive BV in 2020 belast voor toepassing van de Nederlandse
vennootschapsbelasting?
2. Is het voordelig om in deze casus te opteren voor de gezamenlijke methode bij het bepalen
van de belastingvermindering?
, Vraag 1
Eerst kijk je of er een nationaal heffingsrecht is met betrekking tot Relaxed Drive BV. Relaxed Drive BV
is binnenlands belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting op grond van art. 2 lid 1 sub a jo. lid
4 Wet VPB. Nederland wil heffen over de wereldwinst. Dit bereken je door alle opbrengsten op te
tellen en hier de kosten van af te halen: € 5.500.000 – € 3.220.000 + € 12.000.000 – € 2.300.000 +
€ 8.500.000 – € 3.800.000 = € 16.680.000.
Nu de wereldwinst is berekend moet er gekeken worden naar welk gedeelte toerekenbaar is aan de
vaste inrichting en dus via de objectvrijstelling uit de grondslag wordt gehaald. Hiervoor is van belang
vast te stellen of er sprake is van een vaste inrichting. Het begrip ‘vaste inrichting’ is opgenomen in art.
3 lid 4 sub a Wet VPB. Vervolgens kijk je naar het verdrag Nederland-Spanje art. 5 lid 1 Verdrag NL-
Spanje. In de casus kun je ervanuit gaan dat met ‘vestiging’ een vaste inrichting wordt bedoeld.
In art. 15e Wet VPB is de objectvrijstelling geregeld. In de casus is Spanje een verdragsstaat, dus is art.
15e lid 2 sub a onder 1 Wet VPB van toepassing:
• 60% van (€ 12.000.000 – € 2.300.000) = € 5.820.000
• 40% van (€ 8.500.000 – € 3.800.000) = € 1.880.000 +
€ 7.700.000
De betaalde royalty’s door Cambodja en China zitten nu nog in de Nederlandse grondslag. Hier is
echter al bronheffing op ingehouden. Dit leidt tot dubbele belastingheffing en dat is onwenselijk.
Cambodja
Kan het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 worden toegepast? Het besluit is een eenzijdige
manier van voorkoming. Wanneer er een belastingverdrag is, gaat het verdrag voor op het besluit. Er
is echter geen verdrag tussen Nederland en Cambodja en kan het MLI dus ook niet worden toegepast.
Voorwaarde is ook dat Cambodja een ontwikkelingsland moet zijn (art. 6 BvdB 2001). Dit is het geval.
Verder kan het besluit niet op alle belastingen worden toegepast, maar wel op de
vennootschapsbelasting (art. 1 lid c BvdB 2001). Ook kan het besluit niet worden toegepast als er al op
een andere wijze in voorkoming is voorzien (art. 1 lid 2 BvdB 2001). Het besluit is dus een ‘last resort’.
Valt de betaalde royalty door Cambodja wel onder het besluit? Sommige landen hebben een brede
definitie van dit begrip. Art. 5 sub c onder 4 BvdB 2001 bepaalt dat vergoedingen voor het verlenen
van technische diensten in een ontwikkelingsland inderdaad wordt aangemerkt als royalty. In casu is
dus sprake van een royalty in de zin van het besluit. Nederland dient dus voorkoming te verlenen ten
aanzien van de vanwege Cambodja geheven bronbelasting.
Volgens art. 36 BvdB 2001 dient er rekening te worden gehouden met limieten. De eerste limiet volgt
uit art. 36 lid 2 sub a BvdB 2001 en is 14% van € 5.500.000 € 770.000. De tweede limiet volgt uit art.
36 lid 2 sub b jo. lid 4 BvdB 2001 en is 25% van (€ 5.500.000 – € 3.220.000) € 570.000. Volgens de
aanhef van lid 2 wordt de limiet met de laagste uitkomst gehanteerd. Volgens lid 6 mag nooit meer
vermindering worden gegeven dan hetgeen aan vennootschapsbelasting is verschuldigd. Dit wordt in
de praktijk ook wel de derde limiet genoemd. In casu is de derde limiet niet van belang. De tweede
limiet met een uitkomst van € 570.000 wordt dus gehanteerd. Dit is dus wat wel verrekenbaar is. Dit
leidt ertoe dat (€ 770.000 – € 570.000) € 200.000 niet verrekenbaar is. Deze € 200.000 kan
voortuitgewenteld worden op grond van art. 37 BvdB 2001. Hiervoor krijg je een voor bezwaar vatbare
beschikking.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tax-student. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.