Hoofdstuk 6: Discourse connections
6.1 Cohesie
Om een tekst samenhang te geven wordt er gebruik gemaakt van twee verschillende
concepten:
- Cohesie: Te zien in de tekst.
- Coherentie: Zie je niet in de tekst maar maak je in je hoofd.
5 typen cohesie – Halliday en Hassan (1976):
- Substitutie: een ander woord in de plaats zetten. Dit kan op 3 manieren:
1) Woordherkomst en-opbouw. Bijvoorbeeld: Deze broodjes zijn taai. Geef me een
paar nieuwe.
2) Door een ander woord te gebruiken. Bijvoorbeeld: Heb je de dokter gebeld? Heb ik
net gedaan.
3) Passage gebruiken. Bijvoorbeeld: Zijn ze nog aan het ruziën. Nee dat lijkt maar zo.
- Weglaten: laat een deel van een zin of een woord weg. Bijvoorbeeld: Hij deed mee aan het
debat, maar jij deed dat niet. (Substitution by zero).
- Referentie: relatie tussen twee taalelementen. Bijvoorbeeld: Een man stak de straat over. Hij
werd aangereden.
- Conjunctie/connectives: door gebruik te maken van verbindingswoorden. Belangrijke
relaties zijn opsommingen, tijdverbanden en oorzaak-gevolg relaties.
Dit kan je gebruiken als bewijs, conclusie en motivatie.
Conjunctie zit ook in je hoofd, het zit bij de komma en zorgt ervoor dat 2 zinnen
samen komen.
- Lexicale cohesie:
1) Herhaling.
2) Synonymie: ander woord met zelfde betekenis.
3) Hyponymie/hyperonymie: soorten van elkaar. Bijvoorbeeld: meubel is hyperoniem
van tafel en tafel is hyponymie van meubel.
4) Meronymie: onderdeel van elkaar. Bijvoorbeeld: fietsbel is onderdeel van fiets.
5) Antonymie: tegenovergestelde zeggen.
6) Collocatie: Samenplaatsing van eigen kennis doordat woorden vaak samen
voorkomen. Bijvoorbeeld: college en studie.
, 6.2 Referentiële elementen
Een speciaal type referentiële cohesie komt voort uit het gebruik van voornaamwoorden.
Dit worden ook wel forische elementen genoemd. Er zijn 3 verschillende soorten:
- Anaforen: zijn terug verwijzingen. Dus bijvoorbeeld: John zei dat hij niet naar school ging.
- Exoforen: zijn buiten de tekst verwijzingen. Wanneer in het voorbeeld hierboven hij niet
naar John verwijst maar naar bijvoorbeeld Kees. Dit staat dan buiten de tekst.
- Kataforen: zijn vooruit verwijzingen. Bijvoorbeeld: ik heet Yente.
Principle of natural sequential aboutness –Bosch (1983)
Tenzij er een reden om te veronderstellen van het tegendeel is, wordt elke volgende zin
aangenomen iets te zeggen over objecten geïntroduceerd in eerdere zinnen.
Er is veel algemene kennis nodig om de forische elementen juist te kunnen benoemen.
6.3 Coherentie
Kan twee relaties hebben: de oorzaak-gevolgrelatie en de toevoeging. Door in gedachten een
woord te plaatsen tussen twee zinnen krijgt het samenhang.
- Toevoeging: toevoeging, contrast, tegenstelling.
- Oorzaak-gevolgrelatie: oorzaak, reden, consequentie, middelen, doel, voorwaarde en
concessie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yente00. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.