Huishoudelijke mededelingen:
- Opname is gemaakt in de zomervakantie, u gaat daar in het najaar kennis van nemen.
Hoorcolleges worden opgenomen, wc vinden wel plaats online op interactieve basis.
Literatuur bestaat uit de syllabus en rechtspraak. Naast syllabus is er het handboek van Jaap
de Hullung. Hij is ook aan deze universiteit verbonden. De rechtspraak die wordt
voorgeschreven vindt u op Kluwer Navigator of rechtspraak.nl, die worden aangeduid als
ECLI’s. U moet steeds conclusie van Advocaat Generaal bij arresten bestuderen. Houd
rekening mee dat die op rechtspraak.nl staan gepubliceerd als apart ECLI nummer.
Materieel strafecht wat is dat? Uit eerdere colleges en uit eerdere fases van studie kunt u
zich wellicht herinneren dat wij onder materieel strafrecht verstaan, de strafbaarstelling van
gedrag en het formuleren van bijbehorende straf. Anders gezegd, wanneer is er bijvoorbeeld
sprake van moord en welke straf staat er dan op moord.
U weet ook nog wel dat het formeel strafrecht, strafprocesrecht, strafvordering dat dat de
regels geeft waarmee het materieel strafrecht kan worden verwezenlijkt. Anders gezegd het
strafprocesrecht regelt hoe iemand die misschien wel een moord gepleegd heeft, hoe
diegene kan worden aangehouden en vervolgens kan worden berecht.
Deze cursus strafrechtelijke aansprakelijkheid komen wij ook af en toe wel over het formele
strafrecht te spreken en in het bijzonder het beslissingsschema van art. 348 en 350
Strafvordering. Het is dus de bedoeling dat je het schema van art. 348 en 350 Strafvordering
heel erg goed in de vingers heeft, ongeacht als je hier zit als bachelor student of
premasterstudent.
Ik keer terug naar het materiele strafrecht. Het materieel strafecht omvat zowel de
strafbaarstelling van gedrag omvat als het formuleren van de bijbehorende straf. En dat als
laatste het opleggen van straf, sanctietoemeting. Daar is in het eerste jaar al aandacht aan
besteed, inleiding strafprocesrecht. Vandaag sta ik hier ook even bij stil over de band van het
legaliteitsbeginsel. Verder verzorgen wij hier in de masterfase, sanctierecht. In verband met
deze cursus het sanctierecht te laten voor wat het is. Deze cursus staat voornamelijk in het
teken van de andere kant van het materieel strafrecht, namelijk de strafbaarstelling van
gedrag. Anders gezegd, het naam van dit zegt het ook eigenlijk al, gaat het om
strafrechtelijke aansprakelijkheid en dat is ook de precieze insteek wat Lullu in zijn handboek
heeft gekozen.
2
,Hij gaat niet noemenswaardig in op het strafrechtelijke sanctie stelsel, maar hij bekijkt een
voor een de voorwaarden die nodig zijn om strafrechtelijke aansprakelijkheid te kunnen
vestigen.
Dan is de eerste vraag natuurlijk, wat we onder strafrechtelijke aansprakelijkheid verstaan en
dus niet onder civiele aansprakelijkheid verstaan. Anders geformuleerd: Wanneer is een
persoon strafrechtelijk aansprakelijk te stellen. Strafrechtelijk aansprakelijk te zijn, moet
iemand strafbaar zijn. Voorwaarden van strafbaarheid, een strafbaar feit is of de vier
voorwaarden voor strafbaarheid zijn:
Strafrechtelijke aansprakelijkheid
Wat is strafrechtelijke aansprakelijkheid?
→ O.a.: voorwaarden voor strafbaarheid:
- Menselijke gedraging
- Die valt binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving
- Die wederrechtelijk is
- En aan schuld te wijten
Het bovenstaand zijn de vier voorwaarden voor strafbaarheid. Daarmee zijn we er vaak nog
niet, als het gaat om strafrechtelijke aansprakelijkheid. Er zijn vaak ook nog andere
voorwaarden te noemen, die vervult moeten zijn, totdat de rechter kan toekomen aan een
strafrechtelijke sanctie. Laat ik u daarvan een aantal voorbeelden noemen ter illustratie.
Strafrechtelijke aansprakelijkheid
Strafrechtelijke aansprakelijkheid is veelal ruimer
Bijvoorbeeld:
- Zware mishandeling; SO dood in ambulance.
Causaal verband?
- Zware mishandeling: vrijspraak. Nieuwe vervolging wegens mishandeling mogelijk?
- Moeder pleegt kindermoord (art. 291 Sr); OvJ legt art. 289 Sr ten laste. Kwalificatie?
Voorbeeld 1: Jan en Piet, Jan krijgt op zaterdagavond een enorme ruzie met Piet. De situatie
loopt uit de hand, ook letterlijk, want Jan geeft Piet een aantal rake klappen. Jan maakt zich
daarmee misschien wel schuldig aan zware mishandeling. Zware mishandeling is het aan
een andere opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Dit is strafbaar gesteld in art.
302 wetboek van strafrecht. Piet zwaar gewond, wordt meegenomen met en ambulance die
ter plaatse is gekomen. Piet wordt in die ambulance wordt gefixeerd, wegens zijn zware
verwondingen. Het is buiten nogal mistig ’s avonds, zo mistig dat de chauffeur, een kanaal
over het hoofd ziet. In plaats van de bocht te nemen, gaat hij rechtdoor het kanaal in. De
ambulancemedewerkers weten zichzelf nog te redden, maar Piet is kansloos, want hij lag
gefixeerd in de ambulance. Hij verdrinkt. De vraag is nu, ten aanzien van Jan, of die klappen
in het begin of ten aanzien van Jan sprake is van zware mishandeling met de dood tot
gevolg hebbend. Jan die heeft Piet wel zwaar mishandeld, maar is de dood van Piet het
gevolg van die mishandeling. Anders gezegd: bestaat er nu een causaal verband, oftewel
een oorzakelijk verband tussen die zware mishandeling en de dood van het slachtoffer. Op
de dia is het slachtoffer aangeduid als SO. Causaal verband is nodig om Jan strafrechtelijke
aansprakelijk te stellen voor zware mishandeling de dood ten gevolgen hebbend. Als het
causaal verband zou ontbreken, dan is Jan ‘slechts’ aansprakelijk voor zware mishandeling.
Maar niet door de dood ten gevolgen hebbend. Causaliteit is dus een belangrijk leerstuk in
het strafrecht.
3
,Over causaliteit kom ik het volgende college weer over te spreken.
Voorbeeld 2: een iets aangepaste casus. Jan die heeft Piet inderdaad een paar stevige
klappen verkocht. Piet heeft door die klappen zijn neus gebroken. Justitie legt aan Jan zware
mishandeling ten laste, dat is dus strafbaar gesteld in art. 302 lid 1 Sr: hij die aan een ander
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toebrengen. Maar de rechtbank spreekt Jan vrij, omdat de
rechtbank vindt dat de gebroken neus niet zonder meer zwaar lichamelijk letsel oplevert. In
die uitspraak heeft de rechtbank zijn gelijk aan haar zijde. In dit geval aan de hedendaagse
uitspraken van de Hoge Raad over zwaar lichamelijk letsel, levert een enkele gebroken neus
niet zonder meer zwaar lichamelijk letsel op. Dus Jan wordt vrijgesproken van die zware
mishandeling.
Dan zou die officier van justitie er voor kunnen kiezen om in hoger beroep te gaan, maar dat
doet hij niet. Hij legt zich neer met de uitspraak van de rechter. Hij denkt als de uitspraak van
de rechter onherroepelijk is geworden dan ga ik Jan voor eenvoudige mishandeling art. 300
Sr dagvaarden. Want ook al is een gebroken neus geen zwaar lichamelijke letsel. Jan heeft
Piet wel mishandeld, want hij heeft een gebroken neus veroorzaakt. Officier van Justitie
berust in de uitspraak van de rechtbank en gaat opnieuw over tot vervolging van Jan, maar
nu wegens eenvoudige mishandeling. Maar nu is de vraag wel of Jan, omdat hij is vervolgt
wegens zware mishandeling of Jan nogmaals mag worden vervolgt voor dezelfde pak slaag,
die hij Piet heeft gegeven. Alleen als dat zo is, als dat mag, kan Jan gerechtelijk
aansprakelijk worden gehouden voor de pak slaag die hij heeft uitgedeeld. Te zijner tijd in
het negende hoorcollege komen zullen we zien dat in het ne bis in idem beginsel,
gecodificeerd in art. 68 Sr, dat het hier een rol speelt.
Voorbeeld 3: het derde en laatste voorbeeld. Het betreft Sophie. Sophie woont als
huishoudster bij de familie Janssen en zij woont daar ook in huis. Huishoudster wonen soms
in huis, wat anno 2020 niet gebruikelijk is. In bepaalde landen is dat nog zo wel. Zoals in
Indonesië, heb je ook huishoudster, ze hebben dan een eigen kamer, kosten en inwoning,
salaris en een garage van ongeveer 8.000 roepia per maand. Dat komt neer op 50 euro per
maand. Terug naar Nederland in Sophie, die bij de familie Janssen inwoont en fungeert als
huidhoudster. Op een bepaald moment gaat mevrouw Janssen gaat met vriendinnen opstap.
De heer Janssen blijft thuis. De huishoudster Sophie had al een langere tijd een oogje op
hem en dat bleek wederzijds.
Van het een komt het ander en ze raakt zwanger. Ze durft het niet aan te geven aan
mevrouw Janssen, harstikke bang dat zij haar baan verliest. En ze willen het overigens voor
de buitenwereld geheim houden. Een bepaald moment moet ze ruimere kleding dragen en
neemt de laatste weken voor haar bevallingsdatum vrij. Triest en gevaarlijk, maar ook waar,
ze bevalt uiteindelijk helemaal alleen. Wat nog triester is, ze is zo bang dat de bevalling
wordt ontdekt, dat het kind na de geboorte van het leven beroofd. Daar is ook een bepaald
strafartikel bepaling voor en dat is 291 Sr. Daarin wordt kort gezegd kindermoord strafbaar
gesteld. Voor kindermoord staat negen jaar gevangenisstraf op. Negen jaar is aanzienlijk
minder, dan een gewone moord van art. 289 Sr. Gewone moord staat levenslang of een
maximale gevangenisstraf van 30 jaar. Alleen de officier van justitie legt een gewone moord
ten laste en niet een kindermoord. De vraag die de rechter uiteindelijk moet beantwoorden is.
Stel je voor dat hij het feit bewezen verklaard, welke strafbepaling moet hij dan toepassen?
Anders gezegd, hoe moet de rechter het bewezenverklaarde kwalificeren. Het betreft dan de
tweede vraag van art. 350 Sv en welke straf kan hij dan maximaal opleggen, de vierde vraag
van art. 350 Sv. Hier komt art. 55 Sr in beeld.
4
, Dit is een artikel met een zogenaamde samenloop en ook dat zal ik met u gaan bespreken in
het negende hoorcollege. Een huishoudster, een moeder, die onder de vrees van ontdekking
van de bevalling haar kind vermoord. Is dat niet een heel buitenissig voorbeeld? Ja, maar
bijvoorbeeld een zaak van Sietske H. in het Friese Nij Beets brengt aan het licht dat het nog
steeds voorkomt dat vrouwen hun eigen pasgeboren kinderen ombrengen. Sietske H. is
uiteindelijk veroordeeld tot het doden van vier pasgeboren kinderen. Ze is uiteindelijk voor
drie jaar gevangenisstraf met TBS. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt, dat jaarlijks in
Nederland gemiddeld vier levenloze pasgeborenen worden aangetroffen, waarbij
verdenkingen van dit type kinderdodingen ontstaat. Het komt niet heel veel voor, maar het
kom dus wel voor met een gemiddelde van vier gevallen per jaar. Daarover gaat dit vak dus.
Dames en heren ik gaf jullie dus drie voorbeelden. In kwestie gaat het om een breed verband
met strafrechtelijke aansprakelijkheid. Daarmee vormt dit vak ook een verbreding in
tegenstelling tot de inleiding van straf en strafprocesrecht, maar ook een verdieping.
Bepaalde onderwerpen die we eerder zagen gaan we nu dieper op in. En een van die
onderwerpen die we eerder zagen betreft het legaliteitsbeginsel.
Legaliteitsbeginsel
- Art. 1 lid 1 Sr: ‘Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane
wettelijke strafbepaling’
- Breed (internationaal) erkend beginsel:
• Art. 7 EVRM (vgl. EHRM NJ 1997/1)
• Art. 15 IVBPR
• Art. 16 Grondwet
• Art. 11 lid 2 Universele verklaring van de rechten van de mens
• Art. 49 Handvest van de grondrechten van de EU
- ‘Wettelijk’: wet in formele zin en wet in materiële zin
We weten nog allemaal wel dat het materieelstrafrechtelijke legaliteitsbeginsel is
gecodificeerd in art. 1 lid 1 Sr. Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan
voorafgegane wettelijke strafbepaling. Ons wetboek van strafrecht trad in werking in 1886,
dus het legaliteitsbeginsel staat al in 1886 in de wet. Maar we komen het legaliteitsbeginsel
ook elders tegen. In verdragen, zoals het EVRM en IVBPR, maar ook in onze grondwet, die
in 1983 inwerking trad. U ziet als u art. 16 van de Grondwet zou bekijken, dat dat letterlijke
weergave is van het materieel strafrechtelijke legaliteitsbeginsel is, dat ook in 1886 in ons
wetboek van strafrecht is gecodificeerd. En anders, dan in het formele strafrecht waar het
legaliteitsbeginsel met zich brengt, dat strafvordering alleen plaats heeft op de wijze in
formele zin voorzien. Heeft art. 1 lid 1 sr naast de wet in formele zin, zoals het wetboek van
strafrecht, de opiumwet en de wet op wapens en munitie, ook betrekking op wetgeving in
materiële zin, niet zijnde wetgeving in formele zin, zoals de gemeentelijke apv of provinciale
verordening. Dat betekent dus dat de gemeente ook strafbepalingen mag maken, maar geen
bepaling van strafprocerecht, want daar verzet art. 1 Sv zicht tegen.
Legaliteitsbeginsel wordt ook wel aangeduid met wetmatigheidsvereiste. Wellicht de
gedachte ten grondslag dat overheidsoptreden bij wet moet worden voorzien. Dus als de
overheid jou een verwijt maakt, over jouw gedrag en jouw voor dat gedrag willen bestraffen,
dan moet in de wet duidelijk omschreven zijn welk gedrag dan precies strafbaar is.
Bovendien moet ook de straf die de overheid je wil opleggen, zo nauwkeurig mogelijk
worden omschreven. Dat moet je in de wet kunnen opzoeken. Er is natuurlijk geen mens,
normaal mens, behalve juristen zoals ons, die gaat lezen welke straf op zijn gedraging staat,
maar je moet het wel kunnen. Je moet het wel in de wet kunnen lezen, kunnen opzoeken en
die mogelijkheid wel kunnen hebben.
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimumans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.73. You're not tied to anything after your purchase.