1 Wat wil je weten?
1.1 Wat is de probleemstelling, doelstelling en onderzoeksvraag? ........................................................ 4
1.2 Gaat het om een open of een gesloten vraag; kwalitatief of kwantitatief onderzoek? ................... 4
1.3 Waar wil de onderzoeker iets over zeggen; eenheden en kenmerken? ........................................... 4
1.4 Wat is er al bekend over mijn onderwerp van onderzoek? .............................................................. 5
1.5 Gaat het om beschrijven, exploreren, of toetsen? ........................................................................... 5
1.6 Is het onderzoek uitvoerbaar? .......................................................................................................... 5
2 Kies je een opzet waarmee je de onderzoeksvraag kunt beantwoorden?
2.1 Wat is een onderzoeksontwerp?....................................................................................................... 6
2.2 Welke vorm van kwantitatief onderzoek is geschikt? ....................................................................... 6
2.2.1 Survey? ....................................................................................................................................... 6
2.2.2 Experiment ................................................................................................................................. 7
2.3 Welke vorm van kwalitatief onderzoek is geschikt? ........................................................................ 7
2.4 Populatie of steekproef, en bij een steekpoef: hoe? ........................................................................ 8
2.4.1 Aselecte kwantitatieve steekproef ............................................................................................. 8
2.4.2 Selecte kwantitatieve steekproeven .......................................................................................... 8
2.4.3 Steekproefomvang ..................................................................................................................... 8
2.4.4 Kwalitatieve steekproef.............................................................................................................. 9
3 Het verzamelen van gegevens
3.1 Het vertalen van kenmerken in meetbare termen ......................................................................... 10
3.2 Dataverzamelingsmethoden ........................................................................................................... 10
3.3 Validiteit en betrouwbaarheid ........................................................................................................ 10
3.3.1 Validiteit ................................................................................................................................... 10
3.3.2 Betrouwbaarheid...................................................................................................................... 11
3.3.3 Relatie validiteit en betrouwbaarheid...................................................................................... 11
3.4 Bestaand materiaal.......................................................................................................................... 11
3.4.1 Welk bestaand materiaal?........................................................................................................ 11
3.4.2 De voor- en nadelen van gebruik van bestaand materiaal ...................................................... 11
3.5 Interview en enquête ...................................................................................................................... 12
3.5.1 De vorm .................................................................................................................................... 12
3.5.2 Het middel ................................................................................................................................ 12
, 3.5.3 Individu of groep ...................................................................................................................... 12
3.5.4. Aandachtspunten maken interview/enquête ......................................................................... 13
3.6 Observatie-onderzoek ..................................................................................................................... 14
3.6.1 Observatiemethode.................................................................................................................. 14
3.6.2 Wat observeer je? .................................................................................................................... 14
4 Hoe analyseer en rapporteer je de gegevens?
4.1 Hoe analyseer je kwantitatieve gegevens? ..................................................................................... 15
4.1.1 Hoe is de voorbereiding? ......................................................................................................... 15
4.1.2 Hoe worden kwantitatieve gegevens beschreven? ................................................................. 16
4.1.3 Hoe analyseer je kwantitatieve steekproefgegevens?............................................................. 17
4.2 Hoe analyseer je kwalitatieve gegevens?........................................................................................ 17
4.2.1 Wat is de gefundeerde theoriebenadering? ............................................................................ 17
4.2.2 Welke alternatieve manieren van kwalitatieve data-analyse zijn er? ..................................... 18
4.2.3 Hoe wordt de geldigheid van de resultaten van kwalitatieve analyses vastgesteld? .............. 18
4.3 Hoe rapporteer je onderzoeksgegevens? ....................................................................................... 19
1.1 Wat is de probleemstelling, doelstelling en
onderzoeksvraag?
Een onderzoeksvoorstel en een onderzoeksverslag beginnen meestal met een introductie waarin het
probleem wordt gesteld, de aanleiding tot het onderzoek. Die probleemstelling mondt uit in een
onderzoeksvraag, waar het onderzoek antwoord op moet geven. Onderzoek doe je niet zo maar, je
hebt altijd een bepaald doel. Bij toegepast onderzoek is de doelstelling meestal het verzamelen van
informatie die in de praktijk gebruikt kan worden, dus voor praktische doeleinden. Bij zuiver
wetenschappelijk onderzoek is het doel het vergroten van wetenschappelijke kennis. Zuiver
wetenschappelijk onderzoek hoeft dus geen direct maatschappelijk nut te hebben.
1.2 Gaat het om een open of een gesloten vraag; kwalitatief of
kwantitatief onderzoek?
Kwalitatief onderzoek doe je bij een open vraag als: Wat voor problemen komen nieuwe universitaire
en hbo-studenten tegen? Je gaat dan open gesprekken met de studenten voeren, en de
gespreksverslagen vormen dan je onderzoeksmateriaal. Je wilt als onderzoeker in feite van het
materiaal leren.
Kwantitatief onderzoek, doe je bij een gesloten vraag als: Hoe makkelijk/moeilijk vinden studenten hun
nieuwe studie? De onderzoeksresultaten zijn dan aangekruiste antwoordalternatieven of
schaalwaarden, die je cijfermatig met behulp van statistische programma’s kunt verwerken. Je stelt
hier als onderzoeker iets vast.
1.3 Waar wil de onderzoeker iets over zeggen; eenheden en
kenmerken?
Wanneer je wilt weten hoe tevreden studenten over hun opleiding zijn, dan doe je uitspraken over
studenten. De studenten zijn dan de eenheden. De populatie is het geheel van eenheden, dus hier
van studenten. Vaak trek je daar een steekproef uit. De steekproefuitkomsten generaliseer je dan naar
de populatie. Eenheden hoeven niet noodzakelijk mensen te zijn, het kunnen ook bedrijven, objecten,
organisaties, groepen en dergelijke zijn. De tevredenheid over hun studie is het kenmerk van de
eenheden, in dit geval de studenten.
, 1.4 Wat is er al bekend over mijn onderwerp van onderzoek?
Je bent niet de enige die onderzoek doet, vele anderen zijn je voorgegaan maak daar gebruik van, om
na te gaan of andere onderzoekers :
- het onderzoek al niet hebben uitgevoerd;
- vergelijkbaar onderzoek hebben opgezet;
- vergelijkbare kenmerken hebben gedefinieerd en gemeten;
- theorieën hebben gebruikt ter verklaring van vergelijkbare fenomenen.
Cruciaal bij het zoeken naar informatie is het gebruik van goede zoektermen, zoek daarom eerst in
een thesaurus op wat de officiële zoekterm is. Zoek vervolgens niet in algemene zoekmachines, maar
in meer wetenschappelijk georiënteerde zoekmachines zoals ‘Google Scholar’. Let er overigens bij de
verwijzing naar bronnen op, dat je dat doet volge4ns de regels die voor jouw vakgebied gelden.
Als er geen informatie voorhanden is, bijvoorbeeld omdat je onderwerp van onderzoek heel specifiek
is, kun je overwegen om een vooronderzoek te doen.
1.5 Gaat het om beschrijven, exploreren, of toetsen?
Voor het opzetten van onderzoek is het belangrijk om van tevoren al vast te stellen of het onderzoek
beschrijvend, explorerend of toetsend is.
- Bij beschrijvend onderzoek wil je zoals het woord al zegt, een fenomeen beschrijven. Het kan bij
beschrijvend onderzoek zowel om kwantitatief, als om kwalitatief onderzoek gaan. Een
casestudie is een voorbeeld van een beschrijvend kwalitatief onderzoek.
- Bij explorend onderzoek wil je tot een verklaring komen. Het kan bij explorerend onderzoek zowel
om kwantitatief, als om kwalitatief onderzoek gaan.
- Bij een toetsend onderzoek wil je een idee of een theorie toetsen. Op basis van een theorie doe je
een voorspelling in de vorm van een hypothese, die je toets. Bij toetsend onderzoek gaat het
vrijwel altijd om een kwantitatief onderzoek. Soms gebruikt men in kwalitatief onderzoek wel eens
een template, om na te gaan of met een bestaande theorie bepaald fenomeen verklaard kan
worden.
1.6 Is het onderzoek uitvoerbaar?
Of onderzoek uitvoerbaar is, hangt af van, het feit of:
- er voldoende tijd is; maak een begroting en een planning;
- er voldoende geld is, soms heb je ook geld nodig voor incentives, houdt daar rekening mee; maak
een begroting;
- de eenheden bereid zijn om aan het onderzoek mee te doen, wanneer er veel weigeringen zijn en
je dus een hoge non-respons hebt, is de waarde van het onderzoek beperkt;
- bij gebruik van bestaand materiaal, dat beschikbaar is voor onderzoek.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Noordhoff. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.58. You're not tied to anything after your purchase.