Hoofdstuk: 2.1.2, 2.2.1 t/m 2.2.4, 2.3.1 en 2.3.2. en 8.3.3. en 9.5.1. en 12.2.1 t/m 12.2.6 en 13.3
November 23, 2020
32
2020/2021
Summary
Subjects
genen
erfelijkheid
cel
zenuwcel
chromosoom
neuron
hersenen
thalamus
limbisch systeem
cerebrale cortex
psychoactieve middelen
bewustzijn
neurowetenschap
emotie
psychische stoornissen
classificatie
dsm
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
Samenvatting Psychologie, een inleiding, 8e editie met MyLab NL toegangscode, ISBN: 9789043034593 Minor Toegepaste Psychologie
Erfelijkheid is van invloed op psychologische eigenschappen, zoals ons basistemperament en bepaalde
gedragspatronen.
Een oorzaak van je eigen uniciteit (enigheid) ligt in je ervaring: De omgeving waarin je bent opgegroeid, die
wat tijd en mogelijk plaats betreft verschilt van die van je ouders.
De gemengde erfenis van je ouders bepaalt je unieke genotype. Dit zijn kenmerken van een organisme zoals die
genetisch zijn vastgelegd. Of het genetisch patroon waarin je van alle andere mensen op aarde verschilt.
Al je lichamelijke kenmerken vormen je fenotype, niet alleen zichtbare kenmerken maar ook ‘verborgen’
biologische kenmerken, zoals chemie en de ‘bedrading’ van je hersenen.
Dus eigenlijk alle waarneembare kenmerken behoren tot het fenotype. Dus ook het gedrag.
Het fenotype wordt niet volledig door erfelijke eigenschappen bepaald. Ook je omgeving.
Elke cel bevat genomen, opgebouwd uit chromosomen, die weer DNA bevatten. DNA is
opgebouwd uit korte segmenten, genen. Deze bevatten de bouwinstructie van een organisme.
Genoom het genoom van een organisme omvat één complete set van chromosomen.
Elke cel in het lichaam bevat een volledige verzameling biologische instructies genomen genoemd.
DNA: lang, complex molecuul dat informatie bevat over alle genetische eigenschappen. De volledige naam van
DNA is desoxyribonucleïnezuur. DNA is bijzonder geschikt voor het opslaan van genetische informatie.
Genen dragen bij aan de werking van een organisme door voor 1 enkel eiwit te coderen. Genen zijn stukjes
chromosoom waarin de codes voor de erfelijke lichamelijke en psychische eigenschappen van een organisme
zijn opgeslagen. Ze vormen de functionele elementen van een chromosoom.
Doordat genen van het ene tot het andere individu enigszins verschillen, vormen ze de biologische bron van de
variatie die Darwins aandacht trok.
Chromosoom: lange, dunne en spiraalvormige draad waarlangs de genen zijn gerangschikt als de kralen van een
ketting. Chromosomen bestaan voornamelijk uit DNA.
Twee van de 46 chromosomen zijn de geslachtschromosomen. Een chromosoom dat onze lichamelijke
geslachtskenmerken bepaalt. Vrouwen hebben twee X-chromosomen en mannen een X en een Y-
chromosoom.
Het chromosoom dat afkomstig is van de vader bepaalt het geslacht van het kind.
Chromosomen die geen geslachtschromosoom zijn, worden autosomen genoemd. Bij de mens dus niet het X-
of Y-chromosoom, maar een chromosoom uit de 22 paar andere chromosomen.
Onze genen hebben invloed op onze psychologische eigenschappen, net als onze lichamelijke kenmerken.
Genen zijn van invloed op menselijke eigenschappen zoals: intelligentie, persoonlijkheid, psychische
stoornissen, lees en taalstoornissen en (mogelijk) op de seksuele geaardheid, zelfs angsten hebben mogelijk een
genetische basis.
Veel voorkomende discussie is: in hoeverre is het gedrag van mensen een vrije keuze en in hoeverre wordt het
bepaald door onder meer genetische eigenschappen? Ook wel genoemd: discussie over ‘vrije wil’ versus
‘determinisme’.
Ons gedrag en onze psychische processen worden bepaald door erfelijkheid en omgeving tezamen.
Schrijf psychologische eigenschappen nooit uitsluitend aan erfelijkheid toe.
,2.2.1 t/m 2.2.4
2.2.1: Het neuron: bouwsteen van het zenuwstelsel.
De twee interne signaalsystemen van het lichaam, het zenuwstelsel en het endocriene stelsel, gebruiken beide
chemische boodschappers om door het gehel lichaam informatie te sturen.
Zenuwstelsel: berichten in prikkels van elektrische energie en chemische stoffen door het lichaam transporteert.
Hormoonstelsel/ endocriene stelsel: werkt trager. De hormoonklieren, hypofyse, schildklier, bijnieren en
geslachtsorganen maken hiervoor gebruik van chemische signaalstoffen die we hormonen noemen.
Deze kennis is belangrijk voor jouw inzicht in psychologie omdat: deze twee signalen zijn de biologische basis
voor al onze gedachten, emoties en gedragingen. Een andere reden is dat we met behulp van deze systemen
kunnen begrijpen hoe middelen zoals cafeïne, alcohol, xtc de chemie van de geest kunnen wijzigen.
Neuronen of zenuwcellen zijn de meest basale verwerkingseenheden in de hersenen.
De bouwsteen van het zenuwstelsel: Een neuron. Ook wel Zenuwcel genoemd. Die is gespecialiseerd in het
ontvangen en doorsturen van informatie. Een bundeling van een groot aantal neuronen wordt een zenuw
genoemd.
Zie figuur 2.3 bladzijde 52.
Drie grote groepen te onderscheiden neuronen aan de hand van hun locatie en functie.
Sensorische neuronen. Zenuwcel ie boodschappen van sensorische receptoren naar het centrale
zenuwstelsel geleidt. Sensorische neuronen geleiden signalen die leiden tot sensaties van: zicht, gehoor,
smaak, aanraking, geur, pijn en evenwicht.
Motorische neuronen. Geleiden signalen vanuit de hersenen en het ruggenmerg naar de spieren,
organen en klieren. Motorische neuronen geleiden dus de instructies voor al onze handelingen.
Schakelcellen (interneuronen). Zenuwcel die boodschappen van het ene type zenuwcel doorgeeft aan
een ander type en vooral voorkomt in de hersenen en in het ruggenmerg.
Wanneer communiceren sensorische neuronen rechtstreeks met motorische neuronen: in het geval van
reflexen.
Dendrieten: vertakte uitlopers van het cellichaam van een neuron die de informatie binnenhalen.
Zie figuur 2.4 bladzijde 54.
Dendrieten geven hun berichten door aan het centrale deel van het neuron. Het zogenoemde cellichaam of
soma: gedeelte van de cel waar de kern zich bevindt.
Functie Soma (cellichaam): het evalueert de impulsen die het ontvangt van honderden of soms duizenden
andere neuronen.
Het cellichaam exciteren: aanzetten van signalen.
Het cellichaam inhiberen: signaal afremmen.
Axon: de lange uitloper van een zenuwcel die de informatie vanuit het cellichaam naar de eindknopjes vervoert.
De informatie verplaatst zich in de vorm van een elektrische lading.
De actiepotentiaal. Zenuwimpuls die wordt veroorzaakt door een verandering in de elektrische lading.
Rustpotentiaal: Elektrische lading van het axon in rust.
Depolarisatie: verandering van de interne lading van een axondeel van negatief naar positief.
Repolarisatie: Na het vuren van beginnen de positief geladen ionen ook weer naar buiten stromen.
,Alles of niets principe: verwijst naar het feit dat het neuron of volledig vuurt of helemaal niet.
Zie figuur 2.5 bladzijde 55.
Synaps: Microscopische kleine spleet waardoor de communicatie tussen neuronen plaatsvindt. Neuronen liggen
dichtbij elkaar maar niet tegen elkaar, deze kleine opening wordt synaps genoemd.
Om een signaal over de synaptische spleet te geleiden, moet het neuron eerst een kleine bolvormige structuur
stimuleren de zogenoemde eindknop.
De zogenoemde synaptische transmissie, zorgt dat het elektrische signaal (informatie) transporteert door de
synaptische spleet door middel van neurotransmitters.
Neurotransmitter: chemische boodschapper die neurale berichten van de ene kant van de synaptische spleet
naar de andere kant brengt.
Sommige van de neurotransmitters bereiken de receptoren niet. Via een proces dat heropname wordt genoemd,
wordt een groot deel van deze transmitters in de synaps onderschept en opnieuw opgenomen in de blaasjes.
Bij behandeling van psychische stoornissen met medicijnen worden onder meer middelen gebruikt die de
heropname van bepaalde transmitters verstoren zoals prozac.
Gliacel Een cel die structurele steun biedt aan neuronen. Tijdens de ontwikkeling helpen gliacellen bij het
samenbrengen van de juiste zenuwcellen.
Witte stof: myelineschede, onderdeel van wat in de hersenen groeit tijdens het leren en versterkt zo de neurale
verbindingen die worden gebruikt.
Plasticiteit: vermogen van he zenuwstelsel om zich aan te passen of te veranderen. Dankzij plasticiteit kunnen
we leren door ervaring, en is het zenuwstelsel in sommige gevallen in staat fysieke beschadigingen te
compenseren.
Onze daden en ervaringen zijn dus letterlijk van invloed op onze fysieke hersenontwikkeling.
Twee voornaamste bouwstenen van het zenuwstelsel:
Neuronen en hun verbluffende plasticiteit.
Ondersteunende gliacellen, die de neuronen beschermen en neurale boodschappen helpen doorgeven.
2.2.3 Het zenuwstelsel.
Zenuwcel: gehele netwerk van neuronen in het lichaam, inclusief het centrale zenuwstelsel, perifere
zenuwstelsel en hun onderafdelingen.
Twee grootste onderdelen van het zenuwstelsel: het centrale zenuwstelsel en het perifere zenuwstelsel.
Figuur 2.6 bladzijde 60.
Het perifere zenuwstelsel bestaat ui sensorische en motorische zenuwen, die via het ruggenmerg verbonden zijn
met de hersenen.
Centrale zenuwstelsel (CZS): de hersenen en het ruggenmerg.
Het ruggenmerg dat een ondersteunende rol speelt, werkt als een soort neurale kabel en verbindt de hersenen
met delen van de perifere sensorische en motorische systemen.
, Het ruggenmerg is ook verantwoordelijke voor de eenvoudige, snelle reflexen, dit zijn niet aangeleerde
responsen die worden opgeroepen door een stimulus. Een voorbeeld hiervan is de kniereflex.
Contralaterale banen: sensorische en motorische banen tussen de hersenen en de rest van het lichaam steken
onderweg over naar de andere zijde, zodat signalen van de rechterkant van het lichaam door de linkerzijde van
de hersenen worden verwerkt en vice versa.
Zie figuur 2.7 bladzijde 61.
Het perifere zenuwstelsel (PZS) speelt een ondersteunende rol en verbindt het centrale zenuwstelsel met de rest
van het lichaam via bundels van sensorische en motorische zenuwen. Oftewel alle delen van het zenuwstelsel die
zich buiten het centrale zenuwstelsel bevinden. Het perifere zenuwstelsel bestaat uit:
Autonome zenuwstelsel: bestuurt zelfregulerende functies van interne organen en klieren. hier
maken we gebruik van als we slapen.
Somatische zenuwstelsel: bestuurt vrijwillige bewegingen van skeletspieren. Communicatie naar de
buitenwereld.
Het autonome zenuwstelsel bestaat uit 2 onderdelen:
Het sympathische zenuwstelsel. Stuurt signalen naar inwendige organen en klieren. Stelt ons in staat
te reageren op stressvolle situaties en noodgevallen. Maar ook spanning en opwinding die je voelt
tijdens een spannende film.
Parasympatische zenuwstelsel. Die doet precies het tegenovergesteld en laat het lichaam naar een
kalme en bedaarde toestand terugkeren.
Zie figuur 2.8 bladzijde 62.
2.2.4 Het endocriene stelsel.
Endocriene stelsel het hormonale systeem, de chemische boodschappendienst van het lichaam, inclusief de
volgende hormoonklieren. Endocriene stelsel wordt ook wel het hormoonstelsel genoemd.
Hormonen: Brengen informatie over die niet alleen van invloed zijn op lichaamsfuncties, maar ook op
gedragingen en emoties.
Hormonen hebben overwegend dezelfde rol als neurotransmitters.
Hormonen uit de schildklier regelen de stofwisseling, oftewel het metabolisme van het lichaam.
Zie tabel 2.2 en figuur 2.9 bladzijde 63. Endocriene klieren bij mannen en vrouwen, hormonale functies
van de belangrijkste endocriene klieren.
Langdurige stress signalen kunnen leiden tot lichamelijke en psychische stoornissen in de vorm van het
algemeen aanpassingssyndroom.
Hypofyse: ligt aan de basis van de hersenen, deze klier houdt toezicht op alle hormoon reacties.
Hij produceert hormonen de afscheiding van alle andere endocriene klieren beïnvloeden en groeihormonen. De
hypofyse ontvangt opdrachten van een naburige structuur in de hersenen, de hypothalamus.
Psychoactieve middelen hebben het vermogen om natuurlijke chemische stoffen in onze hersenen te stimuleren
of te remmen. Zoals marihuana, lsd cocaïne maar ook cafeïne of nicotine.
De stoffen die neurotransmitters stimuleren of hun werking nabootsen heten agonisten, de stoffen die de
effecten van neurotransmitters dempen of remmen, worden antagonisten genoemd.
Sommige medicijnen die worden gebruikt om schizofrenie te behandelen zijn antagonisten.
Neurale baan: bundel van zenuwcellen die in grote lijnen dezelfde route volgen en dezelfde neurotransmitters
gebruiken.
Het perifere zenuwstelsel en het Hormoonstelsel parallelle communicatiekanalen vormen, die door hun
koppeling in de hersenen worden gecoördineerd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Tobu92. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.