Communicatie en Massacommunicatie
Massacommunicatie: Intentionele activiteit die erop uit is iets bij ontvangers te bewerkstelligen
Verschillende theorieën over geweld in de media:
- Catharsis-theory: geweld in media doet geweld in werkelijkheid afnemen
- Stimulating effect of aggressive cues: geweld in media doet geweld in werkelijkheid
toenemen
- Reinforcement-theory: er is geen toe- of afname door geweld in de media
Vier hoofdthema’s met inzichten en theorieën:
- De almachtige media
o Stimulus-response
o Injectienaaldtheorie (media injecteren boodschap in publiek)
o Transportbandtheorie (boodschap rechtstreeks en onvervormd bij publiek)
- De beperkte macht van de media
o Two-step-flow (opinieleider geeft boodschap door aan publiek) en de Multi-step-flow
(boodschap verplaatst door publiek)
o Verspreiding van innovaties (Van den Ban: media kan belangstelling wekken voor
innovaties, maar zonder groepsvoorlichting is dit niet effectief)
o Balans en constitentietheorie
- De macht van het publiek
o Uses-and-gratifications
o Myceleummodel
o Playtheorie
- De macht van de media
o Kritische media theorie
o Agendasetting
o Kenniskloofhypothese
o Mediumdeterminisme
o Cultural indications
Mediating Factors: Psychologische en sociale factoren
Publiek is selectief:
- Selectief blootstellen aan de media (lezen krant die aansluit bij eigen opvatting)
- Selectief waarnemen van boodschap (publiek pikt dat op wat hem interessaart)
- Selectief onthouden/selectief doorgeven
Zendervariabelen: beeld dat zender van zichzelf heeft, beeld dat publiek van zender heeft, status,
geloofwaardigheid etc.
Boodschapvariabelen: attentiewaarde, duidelijkheid, lengte etc.
Mediumvariabelen: frequentie, bereik, mogelijkheid om info te bewaren etc.
Ontvangervariabelen: zelfbeeld vd ontvanger, interesse voor boodschap en medium etc.
Klapper: Media kunnen bestaande meningen beter bevestigen dan veranderen. Bij uitzondering (bv.
Bij nieuw onderwerp) kan de media heel effectief zijn
Kranten verschillende functies:
- Surveillance (op de hoogte blijven van wat er gaande is)
- Deversion (verstrooiing (vermaak))
- Personal identity (leren wie we zelf zijn en hoe we ons dienen te gedragen)
Playtheorie van Stephenson: leidt gebruik van de media tot 1 dimensie: spelelement (geen reden om
alles even serieus te nemen)