Dit is een samenvatting van het boek 'Recht in de Creatieve Industrie'. Ik heb de samenvatting gemaakt a.d.h.v. de leerdoelen. Het vak Recht Voor de Creatieve Industrie wordt in jaar 2 van Creative Business gegeven.
De hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8 komen terug in deze samenvatting.
Ik heb m....
Leerdoelen Inleiding Recht in de Creatieve Industrie
Inleiding Nederlands recht
Het Nederlandse recht bestaat inhoudelijk uit verschillende rechtsgebieden, maar er
valt een grove tweedeling te maken tussen het privaatrecht en het publiekrecht. Het
privaatrecht geeft regels en wetten die gelden voor en tussen burgers onderling,
tussen burgers en bedrijven en tussen bedrijven onderling. Het publiekrecht gaat
over wetten en regels die van toepassing zijn tussen burgers en overheidsorganen,
en overheidsorganen onderling.
Privaatrecht (burgerlijk recht / civiel recht)
Voor de creatieve industrie is het privaatrecht een belangrijk rechtsgebied. Bij het
maken en vermarkten van creatieve werken ontstaan geregeld geschillen. Als twee
(of meer) burgers een geschil krijgen, dan kunnen ze terecht bij de privaatrechter.
Het privaatrecht is een breed rechtsgebied. De verschillende rechtsgebieden van het
privaatrecht hebben vaak met elkaar te maken en kunnen in elkaar overvloeien.
1. Het verbintenissenrecht (vermogensrecht) gaat over verbintenissen. Een
verbintenis is een handeling van een of meerdere (rechts)perso(o)n(en). Het
aangaan van een overeenkomst behoort tot het verbintenissenrecht.
2. Het intellectueel-eigendomsrecht is een rechtsgebied dat gaat over de
bescherming van voortbrengselen van de menselijke geest. Tot dit
rechtsgebied behoren rechten als het auteursrecht en het merkenrecht.
Publiekrecht
Het publiekrecht geeft regels voor de verhouding tussen de burger en de overheid. In
publiekrechtelijke geschillen is altijd een van de partijen een overheidsorgaan. Zo’n
orgaan kan een gemeente zijn, maar ook de officier van justitie die in een strafzaak
een verdachte aanklaagt.
Hoewel het publiekrecht binnen de creatieve industrie een kleine rol speelt, kan het
soms wel van belang zijn. Bijvoorbeeld bij de aanvraag van een subsidie of een
vergunning. Het publiekrecht bestaat uit de volgende rechtsgebieden.
1. Het staatsrecht geeft regels over de organisatie van de Nederlandse staat.
De regels bepalen bijvoorbeeld hoe een nieuw kabinet tot stand komt.
, 2. Het strafrecht bepaalt welke feiten strafbaar zijn en wat de straf is. Het
begaan van een strafbaar feit is een schending van de Nederlandse
rechtsorde.
3. Het bestuursrecht gaat over regels waar de overheid zich aan moet houden
bij het nemen van beslissingen. Het geeft organen van de overheid enerzijds
instrumenten om de overheidstaken uit te kunnen voeren, anderzijds geeft het
de burger waarborgen om tegen de overheid in te kunnen gaan.
Grondrechten
Grondrechten zijn de meest fundamentele rechten die een mens heeft. Ze vormen
de grondbeginselen van de menselijke waardigheid en gelden voor iedereen.
Grondrechten worden daarom ook wel mensenrechten genoemd. Bekende
grondrechten zijn het verbod van discriminatie en de vrijheid van meningsuiting.
Nederlandse grondrechten kun je onderverdelen in klassieke en sociale
grondrechten.
- Klassieke grondrechten zijn grondrechten die de overheid moet respecteren.
Ze beschermen de burger tegen bemoeienis van de overheid. Klassieke
grondrechten kenmerken zich doordat de burger bepaalde vrijheden geven.
De gedachte achter klassieke grondrechten is dat de burger vrij is om zich
zonder overheidsbemoeienis te bewegen. De burger kan een beroep doen op
zijn klassieke grondrechten als deze aangetast worden. Klassieke
grondrechten zijn de vrijheid van meningsuiting, verbod op discriminatie,
vrijheid van vereniging, kiesrecht en recht op privacy.
- Sociale grondrechten geven de overheid de opdracht om voorzieningen te
treffen voor het maatschappelijk functioneren van de burger. In tegenstelling
tot de klassieke grondrechten wordt in de sociale grondrechten juist wel om
bemoeienis van de overheid gevraagd. Voorbeelden van sociale grondrechten
zijn recht op werkgelegenheid, woongelegenheid, onderwijs en
volksgezondheid.
1.1 Je kent de verschillende rechtsbronnen en rangorde.
Alle rechtsregels die in Nederland gelden, vormen samen ‘het recht’. Ons recht komt
voor uit rechtsbronnen. Er zijn vier verschillende rechtsbronnen:
- De wet
- De jurisprudentie
- Het verdrag
- Het gewoonterecht
De wet
Een wet is een geschreven rechtsregel. Je kan wetten vinden in verschillende
wetboeken. Onze nationale wetten worden gemaakt door de regering (de koning en
de ministers) en de Staten-Generaal (de Eerste en Tweede Kamer). Zij vormen
samen de formele wetgever.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen wetten in formele zin en wetten in
materiële zin. De wetten in formele zin zijn opgesteld door de formele wetgever: de
regering en de Staten-Generaal.
, Naast wetten in formele zin zijn er ook wetten in materiële zin. Onder de wet in
materiële zin vallen alle bepalingen die volgens hun inhoud als een wet gezien
kunnen worden. Inhoudelijk spreken we van een wet in materiële zin als de wet
algemeen verbindende voorschriften (avv’s) bevat. Avv’s zijn regels die voor
iedereen gelden. De maatregel van een avv is dus niet op een specifiek geval of
persoon gericht, maar heeft belang voor allerlei burgers. Naast de formele wetgever
kunnen ook lagere wetgevers (zoals wetgevers van provincies of gemeenten) wetten
opstellen.
Het kan zo zijn dat een wet zowel formeel als materieel is of gewoon apart. Een
formele wet is bijvoorbeeld de toestemmingswet voor een huwelijk van een lid van
het Koninklijk Huis.
De jurisprudentie
Dit is de verzameling van uitspraken van de rechter. Soms is een wet te onduidelijk
voor een specifieke rechtszaak. In zulke gevallen geeft de rechter er zelf antwoord
op door de leegte in die wet op te vullen. Iedere keer als een rechter dus een
uitspraak doet in een rechtszaak, wordt dat onderdeel van de jurisprudentie. Het
recht ontwikkelt zich mede doordat rechters uitspraken doen over concrete, aan hen
voorgelegde gevallen. Zo ontstaat jurisprudentie.
Het verdrag
Een verdrag is een afspraak gesloten door staten (onderling) en/of volkenrechtelijke
organisaties (zoals de Verenigde Naties). Als twee of meer staten en/of
volkenrechtelijke organisaties een internationale samenwerkingen aangaan, dan
leggen zij dat vast in een verdrag. Het verdrag is dus een soort contract. Het verdrag
is een belangrijk onderdeel van het internationaal recht. Kort gezegd kunnen
verdragen de volgende inhoud hebben:
- In een verdrag kunnen staten hun rechten en plichten over en weer
vastleggen. (UNESCO-verdrag)
- In een verdrag kunnen staten rechten opnemen die gaan over hun burgers.
- Verdragen kunnen internationale organisaties en internationale tribunalen
(tijdelijke of permanente internationale gerechtshoven) in het leven roepen.
(Verenigde Naties)
Verdragen kunnen op twee manieren in het nationale recht van een land
doorwerken. In sommige landen geldt dat de regels uit een verdrag pas geldig zijn,
nadat het land deze heeft omgezet en in zijn eigen wetten heeft opgenomen. Dat is
het transformatiesysteem. In andere landen heeft het verdrag een rechtstreekse
werking, dat betekent dat de regels uit het verdrag direct van toepassing zijn. Dit heet
het incorporatiesysteem. Nederland heeft een incorporatiesysteem.
Het gewoonterecht
Gewoonterechtelijke regels zijn niet in de wet vastgelegd, maar rechters kunnen
deze regels wel meenemen in hun beslissing. Het gewoonterecht wordt ook wel
ongeschreven recht genoemd. In het internationale recht komen deze regels nog
veelvuldig voor; in Nederland kennen we niet veel gewoonterechtelijke regels meer,
omdat veel is vastgelegd in de wet.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sterrevries. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.44. You're not tied to anything after your purchase.