Samenvatting Natuur en Techniek
Biologie
2.Biologische eenheid
Organisatieniveau cel
Robert Hooke: een Engelse onderzoeker zag door een
microscoop een klein stukje kurk. Hij zag een structuur van
kamertjes. Die kamertjes noemde hij cellen. Hiermee had
hij de bouwstenen van het leven ontdekt.
Organisatieniveaus: Cel orgaan organisme
ecosysteem.
Organel: klein orgaan
Plantencellen en dierlijke cellen bevatten zeer veel
verschillende organellen. Bacteriën hebben geen
organellen.
Celmembraan
- scheiding tussen binnen en buitenkant cel
- ook blijven hierdoor nuttige stoffen in de cel en
worden de schadelijke stoffen tegengehouden
- de celmembraan bevat veel kanaaltjes die open en
dichtkunnen, zo komen de nuttige stoffen de cel in
en gaan de afvalstoffen er uit.
Celplasma: dikke vloeistof waarin de organellen liggen.
Celwand: dikke wand dat de cel stevigheid geeft. (dierlijke
cellen hebben geen celwand)
In de celkern ligt de erfelijke informatie. De erfelijke info is
opgeslagen in de vorm van DNA. DNA is een lange keten die
in Chromosomen ligt opgevouwen.
Het voedsel wat we eten, levert brandstof.
Mitochondrion: zet brandstof om in energiepakketjes voor de andere organellen.
Vacuole: een blaasje gevuld met water. De vacuole is een soort opslag ruimte voor de cel voor het bewaren van
nuttige of juist schadelijke stoffen. (Dierlijke cellen hebben deze meestal niet)
Bladgroenkorrels: dit zijn extra cellen van planten. Deze korrels zorgen voor de groene kleur. De bladgroenkorrels
gebruiken CO2 (koolzuurgas) uit de lucht (en water) en zetten dit om in voedingstoffen voor een plant. Zonlicht
levert de energie voor deze omzetting. fotosynthese
,Organisatieniveau orgaan en orgaanstelsel
Orgaanstelsel Belangrijke functie Vb: organen
Bloedvatenstelsel Transport van afvalstoffen en nuttige stoffen door het lichaam Hart
Ademhaling stelsel opname van zuurstof (O2) en afgifte van koolzuur (CO2) Longen
Spijsverteringstelsel Verteren van voedsel en het opnemen van nuttige stoffen Maag en darmen
Lever Verwerken van allerlei verschillende stoffen Lever
Uitscheidingsstelsel Zorgen dat afvalstoffen het lichaam verlaten Nieren
Lymfevatenstelsel Ondersteunen van het bloedvatenstelsel en de afweer Lymfeknopen
Zintuigen Opvangen van prikkels uit het lichaam en de omgeving Oog, oor
Zenuwstelsel Doorgeven van signalen tussen zintuigen, organen, spieren en Hersenen
hersenen
Hormoonstelsel Doorgeven van signalen tussen verschillende organen Hypofyse, bijnieren
Skelet Geeft stevigheid en vorm aan het lichaam, maakt beweging mogelijk Gewrichten
Spierstelsel Maakt beweging mogelijk Armspieren
Voortplantingsstelsel Voortplanting Eierstokken, teelballen.
Net als dieren hebben planten organen en orgaanstelsels. De belangrijkste van een plant is het voortplantingsstelsel,
het transportstelsel en ademhaling stelsel.
1. Voortplantingsstelsel: bloem met stamper en meeldraden
2. Transportstelsel: vaten lopen omhoog en omlaag door de stengel naar alle onderdelen van de plant
3. Ademhaling stelsel: huidmondjes op de onderzijde van een blad door de mondvorm kunnen de huidmondjes
sluiten als dit nodig is.
Organisatieniveau organisme
Overeenkomst alle organismen allemaal opgebouwd uit cellen.
Op basis van verschillen in de bouw van cellen kunnen we de miljoenen soorten indelen in 5 groepen:
De vijf rijken van het leven
Rijk Aantal cellen in een organisme Organellen
Bacteriën Eén cel Cel zonder organellen
Eencelligen Eén cel Cel met organellen (veel verschillende tussen verschillende
soorten)
Schimmels * Eén of meer cellen Cel met organellen: Celwand, géén bladgroenkorrels
Planten Meer cellen Cel met organellen: celwand en bladgroenkorrels
Dieren Meer cellen Cel met organellen: géén celwand of bladgroenkorrels
*bij schimmels horen ook de eencellige gisten.
Bacteriën: bestaan uit een cel en hebben geen organellen. Bacteriën hebben geen celkern en het DNA ligt los in het
celplasma. Bacteriën planten zich voort door deling.
Eencelligen: net als een bacterie bestaan de eencelligen uit één cel. Deze hebben wel organellen. Het erfelijke
materiaal ligt opgeslagen in een celkern en de mitochondriën leveren energie.
Algen behoren ook tot eencelligen. Deze eencelligen kunnen net als planten, energie uit zonlicht halen (fotosynthese).
Ze hebben dan ook bladgroenkorrels in hun cel.
Schimmels: zijn (meestal) meercellige organismen. Hun cellen hebben verschillende organellen, waaronder een
dikke celwand. Schimmels hebben geen bladgroenkorrels. Ze voeden zich met andere organismen of de resten
daarvan.
, Planten
Belangrijkste eigenschap van planten is de fotosynthese. Hierbij gebruiken planten de energie uit zonlicht voor het
maken van voedingsstoffen. Alle planten zijn meercellig.
- Mossen: vind je op vochtige plaatsen. Het vocht hebben ze nodig voor de verspreiding van hun sporen. Geen
vaatbundels waarmee ze waarmee ze voedingsstoffen door de plant kunnen verspreiden.
- Varens en paardenstaarten: hebben wel vaten, dunne holle buizen door de plant heen. via deze vaten
vloeien voedingsstoffen en water naar alle delen van de plant, zowel omhoog als omlaag. Planten zich voort
met sporen.
- Naaktzadigen: een dennenappel bevat de zaden van een dennenboom. Naaktzadigen hebben geen vruchten
- Bedektzadige: een vrucht bedekt een of meer zaden. Alleen de groep bedektzadige heeft bloemen. In de
bloem vindt bevruchting plaats: een eicel versmelt met een spermacel (afkomstig uit stuifmeel of pollen).
Daaruit groeit een embryo in een zaad. Dit omhulsel is de vrucht.
Dieren
Net als planten zijn dieren meercellige organismen. In tegenstelling tot planten hebben dieren andere
organismen nodig als voedsel. Dieren hebben geen bladgroenkorrels en zijn dus niet in staat tot
fotosynthese.
Ongewervelde dieren
- Sponzen
Geen organen, bevat gaten waar water doorheen kan stromen. Filtert voedsel deeltijd uit water echte zeedieren.
- Neteldieren
Netelcellen: kleine cellen met kleine harpoentjes en een beetje gif. De neteldieren gebruiken deze cellen om
zich te verdedigen en prooien te vangen. Bekendste: kwallen
- Wormen
Langwerpige bouw met een kop en een staart.
- Weekdieren
Hebben een week en zacht lichaam. Voorbeeld: slak, heeft een harde schelp om hun zachte lichaam te beschermen
- Geleedpotigen
Grootste en meest diverse groep van alle dieren. insecten, spinachtigen,
duizendpoten en kreeftachtigen.
Het lichaam van de dieren uit deze groep heeft een hard pantser. Dit beschermt het
dier en geeft stevigheid. De poten van de dieren zijn opgebouwd uit verschillende
gewrichten.
- Stekelhuidigen
Ze hebben een skelet dat bestaat uit harde platen. Vanuit deze platen
groeien vaak stekels en bobbels die door hun huid steken. Aan de onderkant hebben ze zuignapjes, deze
gebruiken ze schelpen mee open te breken. Voorbeeld: zeesterren en zee-egels.
Gewervelde dieren
- Vissen
Graten zijn de botten en beenderen van een vis. Vissen zijn echte waterdieren met kieuwen om zuurstof uit het
water te halen.
- Amfibieën
Veel amfibieën leven op het land als in het water. Sommige hebben kieuwen anderen hebben longen. Amfibieën
leggen eieren onder water.
- Reptielen
Reptielen leggen eieren met een stevige schaal. Reptielen hebben een dikke, stevige huid van schubben.
Voorbeelden reptielen: krokodillen, slangen, schildpadden en hagedissen. Koudbloedig.
- Vogels
Ze kunnen vliegen. Ze hebben veren , holle botten en sterke borstspieren. De borstspieren trekken de vleugels op en
neer. Ze leggen eieren met een harde schaal. Warmbloedig.
- Zoogdieren
Kenmerken zoogdieren: ze hebben haren, vrouwelijke dieren kunnen melk produceren voor hun jongen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller janineterschure. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.