Alle 10 tijdvakken met alle belangrijke jaartallen van de gebeurtenissen in de geschiedenis.
In deze samenvatting zit alle informatie die je nodig hebt om de toets in 1 keer te kunnen halen!
1. Tijd van de jagers en de boeren (tot 3000 v.C.)
2. Tijd van de Grieken en Romeinen (3000 v.C. -500 n.C.)
3. Tijd van monniken en ridders (500-1000)
4. Tijd van steden en staten (1000-1500)
5. Tijd van ontdekkers en hervormers (1500-1600)
6. Tijd van regenten en vorsten (1600-1700)
7. Tijd van pruiken en revoluties (1700-1800)
8. Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)
9. Tijd van wereldoorlogen en Holocaust (1900-1950)
10. Tijd van televisie en computer (1950-heden)
1. De tijd van de jagers en de boeren (tot 3000 v.C.)
1.1 je kunt uitleggen waarom jager-verzamelaars nomaden waren.
1.2 je kunt veranderingen toelichten die het gevolg waren van de agrarische revolutie
14000-8500 v.C Rendierjagers= zij hielden rekening met het trek gedrag van de rendieren, daarom leefden zij als
nomaden (trekken van plek naar plek bij het jagen en verzamelen).
8000 v.C. was de laatste ijstijd
5300-4900 v.C. eerste boeren in de Lage Landen (bandkeramiekers: ze legden akkers op de vruchtbare lössgrond
(daarom vestigden ze zich in zuid Limburg), zij maakte aardewerk met opvallende bandversiering.)
3400-2500 v.C. Hunebedbouwers
2100 v.C. einde steentijd (in de lage landen)
2100-1700 v.C. gebruik brons (in de lage landen)
700-50 .C. gebruik ijzer (in de lage landen)
50 v.C. Romeinen veroveren Gallië
Prehistorie= de periode in het verleden waarover geen geschreven bronnen bestaan.
Kelten= boeren
Bronnen:
Geen geschreven bronnen
In het veen meisje van Yde
, 2. De tijd van de Grieken en Romeinen (3000 v.C. -500 n.C.)
776 v.C. eerste Olympische Spelen
500 v.C.-476 n.C. Romeinse rijk
58 v.C Romeinen komen naar de Lage Landen
47 v.C. de Rijn wordt de grens van het Romeinse rijk
27 v.C. Augustus wordt de eerste Romeinse keizer
1 n.C geboorte van Jezus Christus
69-70 Bataafse opstand: de Bataven kwamen samen met andere Germaanse stammen in opstand tegen de
Romeinen.
313 Constantijn de Grote geeft christenen in het Romeinse Rijk godsdienstvrijheid.
380 christendom in het Romeinse Rijk enig toegestane godsdienst
400 Romeinen verlaten Lage Landen
476 einde West-Romeinse Rijk
1453 einde Oost-Romeinse Rijk
400-500 grote volksverhuizingen
Lage landen= het gebied dat later de noordelijke en zuidelijke Nederlanden werd genoemd en dat we nu als
Nederland en België kennen.
Limes= grens van het Romeinse Rijk (met wachttorens)
Monotheïsme= Het geloof in één God, zoals het jodendom, het christendom en de Islam.
Polytheïsme= Het geloof in meerdere goden, zoals de Grieken, Romeinen en Germanen geloofden.
Romanisering= Het overnemen van Romeinse gebruiken en gewoonten door niet-Romeinen , zoals de Germanen.
Bronnen:
Schriftelijke bronnen
, 3. De tijd van monniken en ridders (500-1000)
500 Clovis eerste christelijke koning van de Franken
622 ontstaan islam in Mekka
632 dood Mohammed
689 komst Willibrord (monnik die de bewoners van het Frankische bekeerde tot het christendom) bij de Friezen
600-700 islamitische legers veroveren het Midden-Oosten, Noord-Afrika, Perzië en Spanje
754 Bonifatius (monnik die de bewoners van het Frankische bekeerde tot het christendom) vermoord door
woedende Friezen
790-840 invallen van Vikingen/Noormannen (zeevaarders uit Scandinavië)
800 Karel de Grote door de paus tot keizer gekroond. Hij werd gezien als beschermer van het christendom.
843 Frankische Rijk verdeeld in drie rijken, ze werden verdeeld door de drie kleinzonen van Karel de Grote; Verdrag
van Verdun
900-1100 romaanse kunst
Kerstening & evangelisatie= het verspreiden van het christendom onder niet-christenen.
Hofstelsel= een middeleeuws stelsel van agrarische zelfvoorziening. Veel boeren werden horigen in ruil voor
bescherming door hun landheer. Ze moesten op het land (domein) van hun heer blijven wonen en mochten niet
zonder toestemming verhuizen.
Leenstelsel= een middeleeuws stelsel waarbij de koning (leenheer) grond in leen gaf en aan een leenman (vazel).
Deze gaf in ruil militaire dienst en advies aan de leenheer.
Terpen= kunstmatige heuvels die door boeren werden opgeworpen om zich te beschermen tegen hoog water.
Het leenstelsel was bij de Franken de basis van het bestuur. De Frankische hofmeier
Karel Martel was de eerste die op deze manier grond als leen aan zijn krijgsheren toevertrouwde.
Een standenmaatschappij is een samenleving waarin de bevolking in verschillende groepen of standen is opgedeeld
die elk hun eigen rechten en plichten hebben.
De standenmaatschappij uit de middeleeuwen bestond uit drie standen. De eerste stand was de geestelijkheid.
Geestelijken traden ook op als bestuurders en kregen grote invloed op het dagelijks leven van de mensen. De
tweede stand bestond uit de adel. Ridders die land in leen kregen gaven de leen door aan hun kinderen, zo werd de
leen erfelijk. Helemaal onderaan, in de derde stand bevonden zich de boeren en later de burgerij.
Bovenaan de standenmaatschappij stond de keizer of koning.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller janineterschure. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.