HC 1-2: Speekselklierafwijkingen...................................................................................................................... 2
Anatomie en fysiologie........................................................................................................................................ 2
Speekselklierafwijkingen ..................................................................................................................................... 4
HC 3-5: Botziekten en Osteomyelitis .............................................................................................................. 14
Fysiologie en anatomie ..................................................................................................................................... 14
Afwijkingen in het bot ....................................................................................................................................... 15
HC 6: Beleid bij derde molaren ....................................................................................................................... 21
Operatieve verwijdering van M3’s .................................................................................................................... 21
Nabezwaren en complicaties ............................................................................................................................ 25
HC 7: Risicomanagement van M3’s ................................................................................................................ 28
HC 8-10: aangezichtstraumatologie ................................................................................................................ 31
Dento-alveolair trauma ..................................................................................................................................... 31
Aangezichtstrauma ........................................................................................................................................... 31
HC 11: Wondgenezing .................................................................................................................................... 43
HC 12-14: Orthognatische chirurgie ................................................................................................................ 48
Soorten osteotomie .......................................................................................................................................... 48
Functie vs. esthetiek.......................................................................................................................................... 51
Workflow ........................................................................................................................................................... 51
Casuïstiek .......................................................................................................................................................... 53
HC 15: Neus .................................................................................................................................................... 55
Fysiologie en anatomie ..................................................................................................................................... 55
Neusobstructie .................................................................................................................................................. 56
HC 16: keel ..................................................................................................................................................... 59
Fysiologie & anatomie ....................................................................................................................................... 59
Zwelling in de hals ............................................................................................................................................. 61
HC 17: Dermatologische systematiek (basis) .................................................................................................. 65
Morfologisch onderzoek – PROVOKE ................................................................................................................ 65
HC 18: Orale manifestaties van dermatologische aandoeningen .................................................................... 70
Orale afwijkingen vanuit dermatologisch perspectief ...................................................................................... 70
HC 19: Huidtumoren....................................................................................................................................... 75
Typen huidkanker.............................................................................................................................................. 75
1
,A: SPEEKSELKLIERAFWIJKINGEN
HC 1-2: SPEEKSELKLIERAFWIJKINGEN
ANATOMIE EN FYSIOLOGIE
We hebben 3 grote speekselklieren aan elke zijde: gl. parotis, gl. sublingualis en gl. submandibularis.
Ook hebben we nog heel veel kleine speekselkliertjes die overal gelokaliseerd zijn, met name in de lippen,
wang, tong en het palatum. Maar ook in de oropharynx, nasopharynx en zelfs in de trachea.
Afwijkingen in de speekselklieren kunnen zich dus ook op al deze plaatsen presenteren.
Speekselklierweefsel is heel gespecialiseerd weefsel dat is opgebouwd uit een aantal delen:
1. Acini: productie van speeksel
• Sereuze acini
• Muceuze acini
2. Ductuli: afvoer van speeksel & verandering van samenstelling speeksel
• Intercalated duct
• Striated duct
• Excretory/ collecting duct
Er liggen myoepitheliale cellen rondom de acini en intercalated ducts.
Het speeksel wordt na de aanmaak in de acini vrijgesteld in de ductuli. De verschillende onderdelen van de
ductuli hebben ook verschillende functies:
• Intercalated ducts: liggen aan het begin van de ductuli. In dit deel komen mogelijk ook stamcellen
voor, dus als er schade is aan de speekselklier kan er vanuit hier mogelijk regeneratie optreden. Is iets
om rekening mee te houden als je bijvoorbeeld gaat bestralen, dan wil je de intercalated ducts zoveel
mogelijk buiten het bestralingsveld houden.
• Striated ducts: hooggespecialiseerd epitheel. Er liggen microvilli aan het oppervlak en het basaal
oppervlak is sterk geplooid. Dit epitheel verzorgt de samenstelling van het speeksel → de
elektrolytenbalans wordt veranderd. Ook worden via de striated ducts producten vrijgesteld zoals
amylase.
• Collecting/excretory ducts: hier verandert de samenstelling van speeksel niet meer, het is puur een
afvoergang. Soms is het bekleed met plaveiselepitheel.
2
, De grote speekselklieren hebben allemaal een typische opbouw wat betreft samenstelling van de acini en
ductuli:
Acini Ductuli
Gl. parotis Alleen sereuze acini → veel en dun speeksel Lange intercalated ducts
Gl. Sereuze en muceuze acini in verhouding 7:3 Lange striated ducts
submandibularis
Gl. sublingualis Vrijwel alleen muceuze en slechts enkele Zeer beperkt striated ducts
sereuze acini
Speekselklieren zijn voorzien van een kapsel en worden verdeeld in lobben door septae.
➢ De intercalated en striated ducts liggen in deze lobben
➢ De collecting ducts liggen tussen de lobben
Rond de acini en intercalated ducts liggen myoepitheliale cellen. Deze hebben kenmerken van zowel epitheel
als van glad spierweefsel. Deze cellen liggen net rondom de acini. Op het moment dat de acini samenstellen,
knijpen de myoepitheliale cellen samen en komt het speeksel in de afvoergangen terecht.
Dit weefsel is specifiek voor klierweefsel, het komt dus ook voor bij zweet-, traan- en borstklierweefsel.
Relatieve bijdrage (%) van verschillende klieren aan speekselvolume, afhankelijk van stimulus:
➢ De major glands verzorgen 90% van de totale speekselproductie, hun productie is afhankelijk van
stimulatie.
➢ De minor glands verzorgen ongeveer 10% van de speekselproductie, dit is een continue productie.
INNERVATIE
De innervatie van van de speekselklieren is een synergie tussen het sympatisch en parasympatisch
zenuwstelsel. Dit zie je bijna nergens; normaal gesproken werken sympatisch en parasympatisch elkaar een
beetje tegen, maar hierbij is het dus juist een synergie.
• Een netwerk van parasympatische cholinerge zenuwvezels maken acetylcholine vrij → dit leidt tot
speekselproductie.
• Sympatische zenuwen maken noradrenaline vrij → dit leidt ook tot verhoogde speekselproductie,
maar met name tot een andere samenstelling van het speeksel doordat opgeslagen proteïnes
vrijkomen.
De samenstelling van het speeksel is afhankelijk van de stimulus.
➢ Bij stress wordt het sympatisch zenuwstelsel geactiveerd, wat leidt tot een kleiner speekselvolume
maar met veel proteïnes.
➢ Bij kauwen wordt het parasympatisch zenuwstelsel geactiveerd, wat leidt tot een groot volume met
weinig proteïnes.
In beide gevallen is er sprake van een toename van het speeksel.
Het speekselvolume is ook afhankelijk van de doorbloeding.
➢ Stimulatie van parasympatisch zenuwstelsel leidt tot dilatatie van de vaten → groter volume
➢ Stimulatie van sympatisch zenuwstelsel leidt tot vasoconstrictie → beperkter volume
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller thkstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.26. You're not tied to anything after your purchase.