Uitgebreide aantekeningen van de kennisclips behorend bij het mastervak Insolventierecht, onderdeel van de Master Burgerlijk Recht of vrij keuzevak bij een master Nederlands recht. Alle kennisclips staan in het document en als extra toevoeging de aantekeningen van een lunchlezing over de WHOA waarb...
Als je kijkt naar de Faillissementswet, dan zie je dat deze bestaat uit drie delen.
1. Faillissementsprocedure
2. Surseance van betaling
3. Schuldsanering van natuurlijke personen
Als je de bepalingen leest van de faillissementsprocedure, dan zie je dat de wet komt uit 1893. In de
praktijk is veel veranderd, maar in de wettelijke bepalingen niet eens zoveel. Daarom staan er
bepalingen in die in de praktijk niet daadwerkelijk op die wijze worden toegepast.
Zo staat er bijvoorbeeld in dat binnen veertien dagen na uitspreken van faillissement er een
verificatievergadering moet worden gehouden op de rechtbank waar alle crediteuren bij elkaar
komen en kijken of er een akkoord mogelijk is. Dat gebeurt niet meer tegenwoordig. Een
verificatievergadering wordt in bepaalde gevallen nog wel gehouden, dat is al meer uitzondering dan
regel. En als die wordt gehouden, dan zeker niet binnen 14 dagen na uitspreken van faillissement,
maar pas na maanden of jaren tegen het einde van de faillissementsprocedure.
Geschiedenis
Voordat de faillissementswet als zodanig er was, had je allerlei andere regelgeving. Wetboek van
Koophandel en daarvoor regelingen van steden met specifieke faillissementsregels. De meeste
steden hadden een kamer van Desolate Boedel waar met name faillissementen van personen
werden afgewikkeld. Als een schuldenaar door de kamer failliet werd verklaard, dan werd er ook een
curator benoemd. Op de deur van de schuldenaar werd geplakt dat hij failliet was. Tegenwoordig
kunnen via internet veel gemakkelijker achterhalen of iemand failliet is. In die tijd was de curator er
alleen om alles te beheren, hij deed verder niets met het actief. Hij zorgde dat de schuldenaar er niet
meer vandoor ging. Na twee weken werd een verificatievergadering gehouden, zoals aangekondigd
op hetzelfde biljet als waarop stond dat de schuldenaar failliet was. Daar kwamen allen schuldeisers
bijeen en daar werd besloten wat er ging gebeuren met de schuldenaar en zijn vermogen. Ze keken
of er nog een regeling overeengekomen kon worden tussen de schuldenaar en de schuldeisers zodat
voorkomen kon worden dat hij in staat van insolventie zou geraken. Alleen op die manier kon de
schuldenaar voorkomen dat zijn spullen verkocht werden en hij in financiële problemen kwam. De
tijd was dus nodig zodat alle schuldeisers wisten van het faillissement. Als ze eruit kwamen, kon de
schuldenaar in ere worden hersteld. Zo niet, kon de curator de spullen verkopen zodat het verdeeld
kon worden onder de schuldeisers.
De faillissementsprocedure is nog steeds en misschien wel meer gericht op het liquideren van de
boedel. Overleg met schuldeisers is minder belangrijk geworden.
Hoe verloopt een faillissementsprocedure?
Er kunnen drie partijen bewerkstelligen dat een faillissement wordt uitgesproken.
1. De schuldenaar zelf (‘eigen aangifte’)
- Via de website van rechtspraak.nl, je kunt hier een formulier downloaden wat je moet
invullen: Wie je bent, wie zijn je schuldeisers, alles wat relevant kan zijn. Het formulier
moet je uitprinten, ondertekenen en indienen bij de rechtbank. Als alle stukken bij elkaar
2
, zijn, gaat de rechtbank beoordelen of de schuldenaar inderdaad failliet verklaard kan
worden op grond van deze eigen aangifte. Rechtbank onderzoekt of de stukken compleet
zijn en of de schuldenaar zich inderdaad in een positie bevindt van het opgehouden zijn
met betalen
2. De schuldeisers door middel van een verzoekschrift
- Hiervoor moet je naar een advocaat die een verzoekschrift indient bij de rechtbank. Dan
komt er ook een beoordeling door de rechtbank.
3. OM om redenen van openbaar belang
Art. 1 FW: Ophouden met betalen is een voorwaarde voor faillietverklaring. Dit is iets anders dan het
niet meer hebben van geld. Je kunt 1 miljoen euro op je bankrekening hebben staan en toch stoppen
met betalen van schuldeisers. Je bent opgehouden met betalen als je minimaal twee schuldeisers
onbetaald laat. De één moet een opeisbare vordering hebben, de tweede met een vordering hoeft
niet per se opeisbaar te zijn.
Beoordeling door de rechtbank gebeurt op de faillissementszitting. Bijna overal op dinsdagochtend.
Deze zittingen zijn besloten, het kan gevoelig liggen als bekend wordt gemaakt dat er een
faillissementsverzoek loopt voor een bepaald bedrijf. In het geheim wordt dus bekeken of een
faillissementssituatie zich voordoet.
Als blijkt dat de schuldenaar failliet verklaard moet worden, dan wordt op de zitting zelf uitgesproken
of er sprake is van faillissement of niet (of indien er meer onderzoek nodig is, kan het worden
aangehouden). Bij een eigen aangifte is geen discussie, dus daartoe wordt snel besloten. Dit levert de
surrealistisch situatie op dat je binnen twee minuten weer buiten staat met een faillissement.
Nadat de zitting heeft plaatsgevonden, zoekt de rechtbank een curator. Daarvoor bestaat een
beperkte curatorlijst, bestaand met name uit advocaten. De rechtbank kiest een curator en later op
de dag belt de griffier de advocaat. Die kijkt of het hem vrij staat, dat wil zeggen dat hij niet reeds
eerder betrokken is geweest bij dit bedrijf of bij deze persoon (tegenstrijdig belang). Als het hem
vrijstaat, dan krijgt hij de meestal geringe gegevens te horen. Meestal krijg je een naam, adres,
eventueel de aanvrager. Als de aanvragen een schuldeiser was, dan kan het ook dat er heel weinig
informatie is over de schuldenaar. Die hoeft niet verschenen te zijn op de zitting, misschien is het bij
verstek veroordeeld. De curator moet er dan maar naartoe gaan. Het kan een lege brievenbus zijn
die hij aantreft of een groot draaiend bedrijf. De curator bepaalt of de boel verder draait of dat het
op slot wordt gegooid of hij moet gaan inventariseren wat er aan de hand is. Je moet dus wel tegen
hectiek kunnen en je moet het aandurven om snel beslissingen te nemen en knopen door te hakken.
De curator gaat in zo’n eerste fase inventariseren wat er is en schuldeisers aanschrijven. Hij gaat over
tot het verkopen van activa-bestanddelen als die er zijn. Dan kan ook gaandeweg worden gekeken
hoe het zit met de schuldeisers en of er wel voldoende geld zal zijn om hen geheel of gedeeltelijk te
betalen. Daarbij moet ook gekeken worden naar de rang van de schuldeisers, bijv. bank met een
hypotheekrecht. Curator moet als objectieve partij die rang gaan bepalen en kijken of het geld op de
juiste manier verdeeld kan worden.
Tot slot kom je bij de beëindiging van het faillissement. Het heeft dan gemiddeld drie jaar geduurd.
Afhankelijk van hoeveel geld er in de pot zit, wordt gekeken naar hoe je de schuldeisers kan betalen
en welke. Als er net voldoende geld is om de eigen kosten van de curator te betalen of de andere
boedelkosten die gemaakt zijn na het faillissement, dan krijg je een opheffing bij gebrek aan baten of
beëindiging wegens toestand van de boedel. De schuldeisers krijgen dan niets. Als er wel nog geld
over is na het betalen van de boedelkosten, dan worden de pre-faillissementscrediteuren betaald.
Dat zijn de schuldeisers met een vordering van vóór het uitspreken van het faillissement en waar
3
, eigenlijk de faillissementsprocedure voor geschreven is. Als er alleen aan de crediteuren kan worden
betaald die een bepaalde preferentie hebben, dan kan er vereenvoudigd worden afgewikkeld. Als er
nog over blijft voor de concurrente schuldeisers, dan kunnen die delen in wat er nog overblijft. Dan
wordt er een verificatievergadering gehouden op de rechtbank waar gekeken wordt wie al die
crediteuren zijn, wat de rang is en hoeveel ze krijgen. De curator stelt dan een uitdelingslijst op die
moet worden goedgekeurd. De curator kan daarna overgaan tot betaling volgens die uitdelingslijst.
Daarmee is dan het faillissement beëindigd.
Beroepsmogelijkheden
Als je op de zitting aanwezig was als schuldenaar, kun je in hoger beroep binnen 8 dagen. Als je bij
verstek failliet bent verklaard, dan kun je binnen 14 dagen in verzet gaan. Daarna kun je nog in
cassatie.
De termijnen zijn dus nogal kort. Je kunt niet maandenlang wachten over onduidelijkheid over de
toestand waarin je verkeert. Je wordt namelijk beschikkingsonbevoegd over je vermogen. Het heeft
een impact op de werknemers, de bank, schuldeisers. Het heeft dus ingrijpende gevolgen. Het vonnis
met het faillissement wordt ook openbaar gemaakt in het Centraal Insolventieregister. Dat is een
openbaar en toegankelijk register dat je kunt raadplegen via rechtspraak.nl. Je kunt kijken welke
bedrijven en personen onlangs failliet zijn verklaard, maar je kunt ook zoeken op een persoon of
bedrijf om te kijken of die onlangs failliet is verklaard. Je kunt dus alleen zien wie er failliet zijn
verklaard en niet de verzoeken hiertoe. Er staat ook in wie de curator en de rechter-commissaris is.
Als blijkt dat iemand onterecht failliet is verklaard, dan kan dat ook niet maandenlang op internet
staan. Bij hoger beroep moet er dan dus ook snel een uitspraak komen.
Surséance van betaling
Komt aanzienlijk minder voor, maar gebeurt wel. Na een faillissement houdt een rechtspersoon op te
bestaan. Maar surseance van betaling is gericht op voortbestaan. Bijv. bij een schuldenaar die een
grote opdracht gaat krijgen waarmee hij iedereen zal kunnen gaan betalen. Er moet dan tijdelijk dit
uitgesproken worden zodat de schuldeisers ook niet te veel kunnen gaan pushen.
In de praktijk is het echter weerbarstig, vooral als je je bedenkt dat de surseance bedoeld is voor de
concurrente crediteuren en niet per se voor de preferente crediteuren (bijv. bank, werknemers). De
preferente crediteuren moeten wel terstond betaald worden. Terwijl het probleem vaak juist is dat
het niet mogelijk is om die te betalen omdat dat de grote bedragen zijn. Surseance heeft dan dus
weinig zin.
Surseance van betaling kan alleen worden aangevraagd door de schuldenaar zelf, niet door een
schuldeiser. Bij een vennootschap kan de bestuurder dit aanvragen. Dat is anders dan bij een
faillissementsaanvraag: daarvoor heb je een unanieme beslissing nodig van alle aandeelhouders. Dat
verschil is nog wel eens de reden dat gekozen wordt om surseance aan te vragen en niet
faillissement. Het kan voorkomen dat niet alle aandeelhouders op één lijn zitten of soms is onbekend
wie alle aandeelhouders zijn. Je krijgt een faillissementsverzoek dan nooit voor elkaar. Er hoeven ook
minder stukken overlegd te worden. Het is dus makkelijker om surseance aan te vragen. Dit wordt
vaak heel snel voorlopig toegewezen en dan krijg je een bewindvoerder. Het verschil is dan ook dat d
bevoegdheid om over het vermogen te beschikken bij de schuldenaar blijft, daarvoor heeft hij wel de
bewindvoerder nodig. Maar de bewindvoerder kan er ook niet zelfstandig over beschikking en heeft
de schuldenaar nodig.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller puckkomrij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.45. You're not tied to anything after your purchase.