Dit is een stappenplan van het vak inkomstenbelasting voor het MKB, gebaseerd op vele oude tentamens, aantekeningen van colleges, en de stof uit het boek. Heb geprobeerd het zo volledig mogelijk te maken. Het heeft mij in ieder geval goed geholpen tijdens het tentamen, en hopelijk voor jou ook! Heb...
Week 2 Totaalwinst – vermogensetikettering
Vermogensetikettering algemeen
1. Vermogensbestanddelen die verplicht ondernemingsvermogen zijn.
- > 90% voor onderneming worden gebruikt.
2. Vermogensbestanddelen die verplicht privévermogen zijn.
- < 10% voor onderneming worden gebruikt.
3. Vermogensbestanddelen die naar keuze ondernemingsvermogen of privévermogen zijn.
- > 10% < 90% voor onderneming worden gebruikt
Eenmaal gekozen is wijziging niet mogelijk! Tenzij wijziging wettelijke regeling of arrest HR.
Schulden etiketteren
Verplicht ondernemingsvermogen:
1. Schulden die naar hun aard tot het ondernemingsvermogen behoren
o Loonschulden, loonbelasting, omzetbelastingschulden en schulden wegens
leverantie van omzetgoederen.
2. Schulden die naar hun functie tot het ondernemingsvermogen behoren.
o Schulden die zijn aangegaan ter financiering van bezittingen die tot het
ondernemingsvermogen worden gerekend.
Moet sprake zijn van een historisch-causaal verband tussen bezitting en
financiering.
o Aanschaf van een bedrijfsmiddel tegen een winstrecht. Het winstrecht vormt dan
verplichte ondernemingsschuld.
Keuzeruimte om schulden tot het ondernemingsvermogen of het privévermogen te rekenen lijkt
beperkt, omdat in vele gevallen vaststaat waarvoor een bepaalde schuld is aangegaan: ter
financiering van een bezitting in de ondernemingssfeer of in de privésfeer.
Bijzondere omstandigheden waardoor overbrenging naar andere vermogenscategorie te
rechtvaardigen is:
- Onroerende zaak gaat van ondernemingsvermogen naar privévermogen of omgekeerd.
Schuld volgt nieuwe etikettering van de onroerende zaak.
- Ten aanzien van pand in gesplitst gebruik met gesplitste etikettering zal de daarmee
samenhangende schuld een splitsing moeten ondergaan.
Waardering schulden
Schulden worden gewaardeerd op de nominale waarde in Euro’s. Schulden in vreemde valuta dienen
op de balansdatum te worden omgerekend in Euro’s.
Vermogensetikettering pand
Gevallen waarin delen van een pand niet zelfstandig rendabel te maken zijn (er is sprake van
(juridisch) één geheel)
Van het woonhuis van een ondernemer moet, behoudens bijzondere omstandigheden, worden
aangenomen dat het uit zijn aard in fiscale zin alleen tot het privévermogen van de ondernemer kan
behoren. Ook bij een tweede woonhuis is dit het geval. Kan wel zo zijn dat dit onder
ondernemingsvermogen worden gerekend indien de bewoning ervan mede dienstbaar is aan de
bedrijfsuitoefening (zie HR Etikettering tweede woning).
,Het pand bestaat uit (juridisch) één geheel, maar heeft een dubbele bestemming (gebruik in de
onderneming en wonen)
In beginsel is er dan sprake van keuzevermogen. Is van één pand het ondernemingsgedeelte of het
woongedeelte overheersend dan leidt de etikettering in beginsel tot een toerekening van het gehele
pand aan het ondernemingsvermogen respectievelijk privévermogen.
Het pand is juridisch gesplitst (te vinden in kadaster, in feite sprake van 2 panden die los van elkaar
staan)
Toetsen per afzonderlijk object. Privédeel is verplicht privévermogen en ondernemingsdeel verplicht
ondernemingsvermogen.
- Uitzondering HR Etikettering tweede woning).
Gevallen waarin een pand juridisch één geheel is, maar bouwkundig splitsbaar is
Bouwkundig splitsbaar: zijn onderdelen zelfstandig rendabel te maken. Beide eigen ingang en
sanitaire voorziening. Valt (civielrechtelijk) niet afzonderlijk te kopen.
Afzonderlijke onderdelen etiketteren. Voor woongedeelte bestaat een uitzondering:
a) Als onderneming een pand koopt waarin benedengedeelte van het pand gebruikt wordt voor
de onderneming en de bovenwoning is bestemd voor belegging, kan volgens de HR
voldoende band met de bedrijfsuitoefening aanwezig zijn om een keuze als
ondernemingsvermogen te rechtvaardigen (zie HR Koppelaankoop II).
b) Als de bovenwoning bestemd is voor bewoning door de belastingplichtige zelf, ligt het
anders. In een dergelijk geval zal in het algemeen de aankoop een dubbel motief hebben: de
bedrijfsuitoefening en de huisvesting van de belastingplichtige. De bovenwoning kan
keuzevermogen vormen indien de zelfbewoning door de ondernemer dienstbaar is aan de
onderneming. Indien het laatste niet het geval is, moet de bovenwoning tot het verplichte
privévermogen worden gerekend (HR Etikettering bovenwoning).
Hoe verloopt vermogensetikettering van juridisch niet gesplitst, maar
bouwkundig wel splitsbaar pand?
Stap 1: toepassing algemene rechtsregel (onder andere uit HR Etikettering bovenwoning en HR
Vermogensetikettering pand): een ondernemer is vrij vermogensbestanddelen tot zijn privé- of
ondernemingsvermogen te rekenen, mits hij daarbij de grenzen der redelijkheid niet overschrijdt. Is
het pand juridisch niet gesplitst maar bouwkundig splitsbaar, dan moet je bovenverdieping en
benedenverdieping los etiketteren.
Stap 2: benoem het gedeelte dat verplicht ondernemingsvermogen en verplicht privévermogen is.
Stap 3: pas eventuele uitzonderingen arresten toe.
- Als sprake is van koppelaankoop en de bovenwoning bestemd is voor belegging, kan er
voldoende band met bedrijfsuitoefening zijn om keuze als ondernemingsvermogen te
rechtvaardigen (HR Koppelaankoop II)
o Dit is anders als bovenwoning bestemd is voor bewoning door belastingplichtige zelf
(HR Etikettering bovenwoning)
o Eigen bewoning is in beginsel privéaangelegenheid, maar kan
ondernemingsvermogen vormen indien de zelfbewoning in enige mate dienstbaar is
aan de onderneming (HR Etikettering tweede woning).
Niet-aftrekbare of slechts gedeeltelijk aftrekbare kosten
In het kader van kostenaftrekbeperkingen kunnen de volgende categorieën kosten worden
onderscheiden:
, a) Algemene kosten: niet-aftrekbaar (art. 3.14 Wet IB 2001);
b) Algemene kosten: beperkt aftrekbaar (art. 3.15 Wet IB 2001);
c) Kosten ten behoeve van de belastingplichtige: niet-aftrekbaar (art. 3.16 Wet IB 2001);
d) Kosten ten behoeve van de belastingplichtige: beperkt aftrekbaar (art. 3.17 Wet IB 2001).
Wie etiketteert?
Economisch eigenaar van het vermogensbestanddeel
Valt het vermogensbestanddeel in een huwelijks goederenregime dan etiketteert de ondernemer
(HR Ondernemerschap en huwelijksgoederenregime)
X en Y wonen ongehuwd samen en hebben samen eigendom woonhuis en kantoor. X is ondernemer.
-Ze etiketteren samen ieder de helft van het woonhuis.
-Het kantoorgedeelte wordt door X geëtiketteerd.
X en Y zijn in gemeenschap van goederen gehuwd. X is ondernemer.
-X wordt fiscaal als eigenaar gezien dus etiketteert het hele woonhuis.
-X is ondernemer, kantoor wordt toegerekend aan de ondernemer dus X etiketteert.
X en Y wonen ongehuwd samen en zijn samen eigenaar. Y is eigenaar van het kantoor dat voor 60%
dienstbaar is aan X z’n onderneming.
-Ieder etiketteert z’n eigen aandeel in het woonhuis (waarschijnlijk verplicht privévermogen).
-3.91 Wet IB. Y is terbeschikkingssteller en wordt voor opbrengst in box 1 belast. Y (de tbs’er) heeft
geen keuze voor etiketteren dus valt volledig in box 1.
X huurt een woonhuis en woont hier alleen in. Hij gebruikt 20% voor z’n onderneming.
-Art. 3.16 lid 13 Wet IB. Alleen het zakelijke deel van de kosten zijn aftrekbaar indien
ondernemingsvermogen.
Wanneer wordt geëtiketteerd
-Bij de aanvang van de onderneming; of
-Bij latere aanschaf van een bedrijfsmiddel: of
-Als je de huidige etikettering moet of mag herzien.
-Verplicht: een bezitting staat op de zaak en wordt verplicht privévermogen;
-Verplicht: een bezitting is privé en wordt verplicht ondernemingsvermogen;
-Vrijwillig: bij bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld ene ingrijpende wijziging van het
gebruikt)
o Bijv. nieuwe wetgeving, arrest Hoge Raad, ingrijpende verbouwing.
Fiscale gevolgen etiketteren niet gesplitst pand
Ondernemingsvermogen:
Voor het privégebruik is er sprake van een onttrekking waarvan de omvang wordt bepaald door art.
3.19 Wet IB 2001.
Privévermogen:
Is er sprake van een kwalificerende werkruimte in de zin van art. 3.111 lid 10 Wet IB 2001?
Zo ja nee?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nieuwfiscaalrecht. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.