,Inhoudsopgave
Verheugt – Inleiding in het Nederlands recht ................................................................................................... 2
Hoofdstuk 5 – Het bestuur.................................................................................................................................. 2
Bestuursrecht in het AWB-tijdperk................................................................................................................... 5
Hoofdstuk 2 – Awb en relatie tot bijzonder bestuursrecht ................................................................................. 5
Hoofdstuk 3 – Bestuur en bestuurden ................................................................................................................ 6
Hoofdstuk 4 - Bestuursbevoegdheid ................................................................................................................... 7
Hoofdstuk 5 – Bestuurlijk handelen .................................................................................................................... 9
Hoofdstuk 6 – Bijzondere rechtsnormen .......................................................................................................... 15
Hoofdstuk 7 – Algemene rechtsnormen, materieel .......................................................................................... 15
Hoofdstuk 8 – Algemene rechtsnormen, procedureel ...................................................................................... 19
Hoofdstuk 10 – De handhaving van het bestuursrecht .................................................................................... 21
Hoofdstuk 13 – Klachtenbehandeling door bestuursorganen en de nationale ombudsman ........................... 23
Hoofdstuk 14 – Bezwaar en administratief beroep .......................................................................................... 24
Hoofdstuk 15 - Bestuursrechtspraak ................................................................................................................ 29
Hoofdstuk 16 – Het bestuursprocesrecht ......................................................................................................... 31
Hoofdstuk 17. Rechtsbescherming door de burgerlijke rechter ....................................................................... 37
Hoofdstuk 19. Schadevergoeding bij onrechtmatige daad en nadeelcompensatie ......................................... 37
Laatste college ............................................................................................................................................... 38
Vragen uit powerpoint voorbeelden Sander .................................................................................................. 40
,Verheugt – Inleiding in het Nederlands recht
Hoofdstuk 5 – Het bestuur
Bestuursrecht bepaalt welke bevoegdheden en plichten het bestuur heeft ter uitvoering van
zijn taken en bevat dus normen voor het bestuurshandelen. We onderscheiden tussen
algemeen bestuursrecht en bijzonder bestuursrecht (regel over bijv milieurecht,
belastingrecht en sociaal zekerheidsrecht).
Het algemene deel van het bestuursrecht is neergelegd in de algemene wet bestuursrecht
(Awb). De Awb bevat regels die voor het hele bestuursrecht van toepassing zijn:
voorschriften waaraan bestuursorganen zich moeten houden bij de uitoefening van
bevoegdheden waarmee zij in de deelterreinen van het bestuursrecht zijn toegerust.
Bestuursorganen met bevoegdheid om besluiten te nemen staan in 1:1 Awb.
Bestuursbevoegdheid rust: a. op de wet (wetmatigheid)
b. is nauwkeurig omschreven
c. doel van bevoegdheid aangeven = specialiteitsbeginsel
Bestuursorgaan vult de inhoud van de bestuursrechtelijke verhouding concreet in →
materieel recht.
Art 1:1 lid 1 geeft van het begrip ‘bestuursorgaan’ de volgende omschrijving:
a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
b. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed
De onder a. genoemde rechtspersonen zijn a-organen en staan opgesomd in art 1 van boek
2 van het BW.
Belastingdienst → Is orgaan van de Staat, een publiekrechtelijke rechtspersoon. Organen
van de belastingdienst zijn: Minister van Financiën / Staatssecretaris/ Directeur / Inspecteur
/ Ontvanger / Deurwaarder
, De onder b. genoemde rechtspersonen zijn b-organen – tot dit type bestuursorgaan behoren
doorgaans colleges en personen van privaatrechtelijke rechtspersonen.
1:1 sub b Awb Andere personen of colleges met openbaar gezag bekleed ->
privaatrechtelijke instellingen (2:3 BW), waaraan deel van overheidstaak is opgedragen
→ Kunnen publiekrechtelijke rechtshandelingen verrichten.
→ Voorbeelden: DNB, VU, AFM & overheidsstichtingen (opgericht en gefinancierd door
overheid zonder wettelijke grondslag voor de toebedeelde taken)
1:1 lid 2 Awb bevat uitzonderingen aangaande a-organen -> heeft te maken met
staatsrechtelijke positie van die organen. 1:6 Awb bevat uitzonderingen m.b.t. handelingen
die raken aan strafrechtelijke handhaving.
Handelingen van bestuursorganen
Er zijn twee soorten handelingen die verricht kunnen worden, namelijk:
1. Feitelijke handelingen
2. Rechtshandelingen
Feitelijke handelingen kennen een gevolg, ongeacht de wil van het bestuursorgaan. Van
publiekrechtselijke rechtshandelingen is sprake als het overheidsorgaan een rechtshandeling
verricht met het oogmerk om een publiekrechtelijk rechtsgevolg in het leven te roepen (een
beoogd rechtsgevolg).
Bij de publieksrechtelijke rechtshandelingen van bestuursorganen wordt onderscheid
gemaakt tussen Awb-besluiten en niet-awb besluiten.
In art 1:3 Awb is de volgende omschrijving gegeven van een besluit in de zin van de Awb:
‘een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke
rechtshandeling’
Niet-awb besluiten vallen niet onder de werking van de Awb. Voorbeelden hiervan zijn het
opleggen van een straf door de strafrechter, vaststelling van een wet door de formele
wetgever en een advies van de Raad van State. De reden dat dit niet onder de werking van
de Awb valt: omdat art. 1:1 lid 2 Awb een aantal organen/personen niet als bestuursorgaan
in de zin van de Awb aanmerkt: namelijk de wetgevende macht, de rechterlijke colleges in
de rechterlijke macht, het parlement, de Raad van State, de Algemene Rekenkamer en de
Nationale ombudsman.
Awb-besluiten
Uit art 1:3 Awb valt af te leiden dat een besluit van een bestuursorgaan de volgende inhoud
kan hebben:
- Een algemeen verbindend voorschrift;
- Een besluit van algemene strekking (niet bovenstaand)
- Een beleidsregel
- Een beschikking
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Daniellex. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.