4 De student benoemt het normaal en pathologisch beeld van kraakbeen in relatie tot artritis en artrose
en koppelt dit aan de enkel. ......................................................................................................................... 19
4.1 Opbouw hyalien kraakbeen: .............................................................................................................. 19
4.2 Wat is arthritis: .................................................................................................................................. 20
4.3 Ontstaan: ........................................................................................................................................... 21
4.3.1 Capsulitis: ontsteking membrana fibrosa ..................................................................................... 21
4.3.2 Synovitis: ontsteking membrana synovialis .................................................................................. 22
4.4 Bloedbeeld bij arthritis: ..................................................................................................................... 22
4.5 Röntgenonderzoek bij arthritis: ......................................................................................................... 22
4.6 Enkele veel voorkomende vormen van arthritis: ............................................................................... 22
4.7 Artrose: .............................................................................................................................................. 23
4.7.1 Ontstaan artrose:.......................................................................................................................... 23
4.7.2 Pathofysiologie: ............................................................................................................................ 24
4.7.3 Symptomen artrose: ..................................................................................................................... 26
4.7.4 Kernpunten: .................................................................................................................................. 26
4.7.5 Gekoppeld aan enkel casus: ......................................................................................................... 26
5 De student benoemt de meest voorkomende complicaties/pathologieen die kunnen optreden bij
inversietrauma’s. ......................................................................................................................................... 29
5.1 Acuut letsel: ....................................................................................................................................... 29
5.2 Chronische klachten:.......................................................................................................................... 29
5.3 Differentiaaldiagnostiek bij een acuut enkelletsel:............................................................................ 32
5.4 Differentiaaldiagnostiek bij functionele instabiliteit: ........................................................................ 32
5.5 Aandoening aan tibiofibulair syndesmosis ruptuur: (kan ook zonder inversietrauma anawezig zijn)
34
5.6 Osteochondrale laesies / osteofyten met en zonder inklemming: (meestal aandoening die
restklachten veroorzaakt na inversietrauma) .................................................................................................. 34
5.7 Inklemming van weke delen / littekenweefsel: ................................................................................. 34
5.8 Loose bodies / osteochondritis dissecans: (meestal aandoening die restklachten veroorzaakt na
inversietrauma)................................................................................................................................................ 35
5.9 Sinus tarsi syndroom: ........................................................................................................................ 36
5.10 Artrose: (kan ook zonder inversie trauma aanwezig zijn) ................................................................. 36
6 De student benoemt het verschil/samenhang van structurele en functionele instabiliteit en koppelt dit
aan de enkel. ............................................................................................................................................... 37
6.1 Functionele instabiliteit: .................................................................................................................... 37
6.1.1 Epidemiologie: .............................................................................................................................. 37
6.1.2 Etiologie van functionele instabiliteit: .......................................................................................... 37
6.2 Structurele instabiliteit: ..................................................................................................................... 39
7 De student benoemt het verschil tussen een acuut en een chronisch enkelletsel en wat een recidief
enkelletsel betekent in relatie met functionele instabiliteit. ........................................................................ 40
7.1 Acuut enkelletsel: .............................................................................................................................. 40
, 7.2 Chronische enkelletsel ....................................................................................................................... 40
7.3 Relatie tussen recidief enkelletsel en functionele instabiliteit: .......................................................... 42
8 De student benoemt de rode vlaggen bij chronische enkelklachten. ................................................... 43
9 De student benoemt het weefselherstel bij een enkeldistorsie en bij chronische enkelklachten en
koppelt dit aan het belasting/belastbaarheidsmodel. .................................................................................. 44
9.1 Weefselherstel enkeldistorsie: ........................................................................................................... 44
9.2 Onstekingsfase (0-5 dagen): .............................................................................................................. 44
9.3 Proliferatiefase: 1dag – 4 weken: ...................................................................................................... 44
9.4 Vroege remodelleringsfase: 3w-12w ................................................................................................. 44
9.5 Late remodelleringsfase: trek en tastsensoren: 200-500 dagen........................................................ 45
9.6 Gekoppeld aan casus: ........................................................................................................................ 45
10 De student benoemt en beargumenteert het diagnostisch proces + behandelplan volgens de KNGF-
richtlijn enkelletsel bij deze patiënt. ............................................................................................................ 50
10.1 Diagnostisch proces: .......................................................................................................................... 50
10.1.1 Bij functionele instabiliteit: ...................................................................................................... 50
10.1.2 Anamnese: ............................................................................................................................... 50
10.1.3 Lichamelijk onderzoek/ Functieonderzoek: ............................................................................. 51
10.1.4 Meetinstrumenten:.................................................................................................................. 53
10.2 Therapeutisch proces:........................................................................................................................ 53
10.2.1 Oefentherapie: ......................................................................................................................... 54
Taak 1 Chronische enkelklachten
Danny (45 jaar), komt met een verwijzing van de orthopeed bij jou in de praktijk met klachten aan zijn enkel.
Hij heeft de laatste weken steeds meer last van zijn rechter enkel. Vooral ‘s avonds na zijn werk is de enkel
pijnlijk, stijver en licht gezwollen en voelt iets warmer aan. Hij vraagt zich af hoe dat kan. Dat was eerder toch
nooit het geval.
Een maand geleden zakte hij zelfs door zijn enkel op het einde van de dag, op weg naar de douche. Dat deed
pas echt pijn. Danny heeft tot voor kort gevoetbald in een vriendenteam. Hij zwikte hierbij regelmatig om,
maar hiervan herstelde hij altijd redelijk vlug. De ene keer sneller dan de andere, maar uiteindelijk kon hij altijd
weer op zijn oude niveau voetballen. Nu wil het maar niet vlotten met het herstel. Hij loopt immers al 6
maanden met deze klachten. Iedere ochtend strompelt hij als een oude man naar de badkamer. Danny werkt
als dakdekker en is een stevige, gespierde man.
De huisarts heeft Danny naar de orthopeed gestuurd. Die heeft de enkel onderzocht. Hij zag dat er door het
frequente inverteren van de enkel reeds tekenen van artrotische verschijnselen aanwezig zijn. Ook sprak hij
over artritis. De verwijzing van de orthopeed luidt: Gaarne uw fysiotherapeutische behandeling bij chronische
enkelklachten rechts.
Danny wil nu van jou graag weten wat er precies aan de hand is met zijn enkel. En of hij zijn werkzaamheden
als dakdekker en hobby voetballen weer spoedig kan hervatten. Je besluit een volledig onderzoek uit te voeren
bij Danny om zo te zien hoe je het beste de behandeling kan inrichten.
Begrippen verhelderen:
- Structurele/functionele stabiliteit
- Perifere en centrale sensitisatie à soort pijn van een chronische klacht
, - Ontstekingsreacties à belastbaarheid/belasting
- Artritis à microtrauma
- Artrose à passieve structuur wordt hierbij extra belast
Probleemstelling:
Hoe ziet het FMH eruit bij een patiënt met recidiverende inversietrauma’s met betrekking tot artritis en
artrose in de chronische fase?
Kennisleerdoelen formuleren:
1. De student benoemt de volledige anatomie van de enkel (botten, spieren, ligamenten, BSG, OSG, lisfranc,
chopart).
2. De student benoemt de osteokinematica van de enkel (BSG, OSG, chopart, lisfranc).
3. De student benoemt de artrokinematica van de enkel (CCP, MLPP, convex, concaaf).
4. De student benoemt het normaal en pathologisch beeld van kraakbeen in relatie tot artritis en artrose en
koppelt dit aan de enkel.
,5. De student benoemt de meest voorkomende complicaties/pathologieen die kunnen optreden bij
inversietrauma’s.
6. De student benoemt het verschil/samenhang van structurele en functionele instabiliteit en koppelt dit aan
de enkel.
7. De student benoemt het verschil tussen een acuut en een chronisch enkelletsel en wat een recidief
enkelletsel betekent in relatie met functionele instabiliteit.
8. De student benoemt de rode vlaggen bij chronische enkelklachten.
9. De student benoemt het weefselherstel bij een enkeldistorsie en bij chronische enkelklachten en koppelt dit
aan het belasting/belastbaarheidsmodel.
10. De student benoemt en beargumenteert het diagnostisch proces + behandelplan volgens de KNGF-richtlijn
enkelletsel bij deze patiënt.
Vaardigheidsleerdoelen:
1. voert onderzoek uit bij de actieve en passieve structuren enkel BSG OSG en beredeneert wanneer een test
positief is
2. tractie translatie onderzoek BSG en OSG en alle omliggende botstukken
3. op basis van diagnostisch proces stel je een behandelplan op, maak dit SMART
4. tractie translatie voor behandeling, met als doel pijndemping en verbetering passieve mobiliteit.
Leerdoel 1 t/m 6 voor donderdag
1 De student benoemt de volledige anatomie van de enkel (botten,
spieren, ligamenten, BSG, OSG, lisfranc, chopart).
1.1 Botten:
1.2 Ligamenten:
1.2.1 Lateraal:
, • Lig talofibulare posterius
• Lig talofibulare anterius
• Lig calcaneofibulare
• Lig tibiofibulare posterius
• Lig tibiofibulare anterius
• Lig talonaviculare dorsale
• Lig plantare longum
• Lig talocalcaneum interosseum
• Lig bifurcatum
• Ligg calcaneocuboidea dorsalia
• Ligg tarsi dorsalia
1.2.2 Mediaal:
• Lig talonaviculare dorsale
• Ligg tarsi dorsalia
• Lig plantare longum
, • Lig calcaneonaviculare plantare
• Lig deltoideum:
o Pars tibiotalaris anterior
o Pars tibionavicularis
o Pars tibiocalcanea
o Pars tibiotalaris posterior
• Lig tibiofibulare posterius
1.2.3 Voorkant + dorsaal
• Lig tibiofibulare anterius
• Lig talofibulare anterius
• Lig bifurcatum
• Ligg metatarsea dorsalia
• Ligg tarsi dorsalia
• Lisfranc ligament
• Lig talonaviculare dorsale
• Lig deltoideum
• Lig tibiofibulare posterius
• Lig talofibulare posterius
• Lig calcaneofibulare
• Lig deltoideum
,1.3 Gewrichten:
1.4 Spieren:
1.4.1 Korte voetspieren:
1.4.1.1 Voetrug:
• M. extensor digitorum brevis
• M. extensor hallucis brevis
• M. abductor hallucis
, 1.4.1.2 Voetzool:
• M. flexor hallucis brevis
• M. adductor hallucis
• M. adductor digiti minimi
• M. flexor digiti minimi
• M. flexor digiti minimi brevis
• M. opponens digiti minimi
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fysioprozuyd. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $32.63. You're not tied to anything after your purchase.