Dit document bevat een (uiteindelijk complete) samenvatting van de voorgeschreven artikelen voor het vak Transnational Organized Crime aan de VU (). De samenvatting is vrij uitgebreid en is in het Nederlands geschreven. De samenvatting is op dit moment nog niet compleet (artikelen 16 en 17 ontbreke...
SAMENVATTING TRANSNATIONAL ORGANIZED CRIME – PERIODE II VU –
COLLEGEJAAR 2020/2021
1. Paoli, L., & T. Van-der Beken (2014). Organized crime. A contested concept. In: L. Paoli (ed.). The
Oxford Handbook of Organized Crime (pp. 13-31). Oxford: Oxford University Press.
2. Kleemans, E.R. (2014). Theoretical perspectives on organized crime. In: L. Paoli (ed.). The Oxford
Handbook of Organized Crime (pp. 32-52). Oxford: Oxford University Press.
3. Paoli, L. (2014). The Italian Mafia. In: L. Paoli (ed.). The Oxford Handbook of Organized Crime (pp.
121-141). Oxford: Oxford University Press
4. Albanese, J.S. (2014). The Italian-American Mafia. In: L. Paoli (ed.). The Oxford Handbook of
Organized Crime (pp. 142-158). Oxford: Oxford University Press.
5. Varese, F. (2020). How Mafias Migrate: Transplantation, Functional Diversification, and Separation.
Crime and Justice. A Review of Research.Volume 49, 289-337.
6. Deuren, S. van, Kleemans, E. R., & Blokland, A. (2020). The role of Outlaw Motorcycle Gangs in
criminal behaviour of their members. Examining the social organization of crime and its relation to the
formal club hierarchy bases on police files. European Journal of Criminology.
7. Kleemans, E. R., Bunt, H. G. van de (1999). The social embeddedness of organized crime.
Transnational Organized Crime, 5(1), 19-36.
8. Bouchard, M. (2020). Collaboration and Boundaries in Organized Crime: A Network Perspective.
Crime and Justice. A Review of Research. Volume 49, 425-469.
9. Lampe, K. von & A. Blokland (2020). Outlaw Motorcycle Gangs and Organized Crime. Crime and
Justice. A Review of Research. Volume 49, 521-578.
10. Kleemans, E.R. (2007). Organized crime, transit crime, and racketeering . Crime and Justice: A
Review of Research, 35, 163-215.
11. Reuter, P. (2014). Drug markets and organized crime. In L. Paoli (ed.), The Oxford Handbook of
Organized Crime (pp. 359-380). Oxford: Oxford University Press.
12. Kleemans, E.R. & M. Smit (2014). Human smuggling, human trafficking, and exploitation in the sex
industry. In L. Paoli (ed.), The Oxford Handbook of Organized Crime (pp. 381-401). Oxford: Oxford
University Press
13. Campana, P. (2020). Human Smuggling: Structure and Mechanisms. Crime and Justice. A Review
of Research. Volume 49, 471-519.
14. Huisman, W. & E.R. Kleemans (2014). The challenges of fighting sex trafficking in the legalized
prostitution market of the Netherlands. Crime, Law and Social Change, 61(2), 215- 228.
15. Kleemans, E.R., & M.V. van Koppen (2020). Organized Crime and Criminal Careers. Crime and
Justice. A Review of Research, 49, pp. 385-423.
16. Kleemans, E.R. & M.R.J. Soudijn (2017). Organised crime. In: N. Tilley and A. Sidebottom (eds.),
Handbook of Crime Prevention and Community Safety (pp. 394-406). London / New York: Routledge.
17. Kleemans, E.R., & Huisman, W. (2015). Multi-agency approaches in ‘criminogenic’ settings: The
case of the Amsterdam Red Light District. Crime, Law and Social Change 64(4), 247- 261.
Artikel 1: Organized crime
Paoli, L., & T. Van-der Beken (2014). Organized crime. A contested concept. In: L. Paoli (ed.). The Oxford Handbook of
Organized Crime (pp. 13-31). Oxford: Oxford University Press.
1.1 Inleiding
Georganiseerde misdaad is een concept waar veel (elkaar tegensprekende) betekenissen aan
verbonden worden. Veel verschillende soorten criminele actoren en activiteiten worden hieronder
geschaard, wat het een vaag parapluconcept heeft gemaakt dat niet gebruikt kan worden voor de
empirie en beleid zonder nadere specificatie.
1.2 De shift in betekenis, reikwijdte en legitimiteit
De betekenis van georganiseerde misdaad is meerdere malen veranderd over de tijd. Het begrijpen
van georganiseerde misdaad als concept is vooral steeds verschoven tussen twee noties: (1) een set
van stabiele, illegale organisaties waarvan de leden systematisch deelnemen aan criminele activiteiten
(= who: individuele daders en hun partners) vs. (2) een set van criminele activiteiten die worden
gepleegd, vooral vanuit een financieel oogmerk (= what: de criminele activiteiten). Het debat is
verschoven van ‘what’ naar ‘who’ en vervolgens weer van ‘who’ naar ‘what’, wat er uiteindelijk toe
heeft geleid dat de twee ook steeds meer zijn gaan samenvallen.
De reikwijdte van georganiseerde misdaad is ook veranderd. Georganiseerde misdaad hield zich
traditioneel bezig met racketeering (op een lokale basis). Tegenwoordig wordt ook steeds meer de
transnationale aard van georganiseerde misdaad benadrukt.
Beleid en wetenschappelijke legitimiteit van het georganiseerde misdaadconcept verandert tevens
over de tijd. Veel landen zagen georganiseerde misdaad niet als een ernstig landelijk probleem tot
voor de jaren ’80. In wetenschappelijk onderzoek is het onderwerp tot de jaren ’90 nog veel vermeden.
Sindsdien is georganiseerde misdaad onderdeel geworden van beleid over de hele wereld. Nu is
georganiseerde misdaad een legitiem wetenschappelijk onderwerp.
1.3 Het Amerikaanse debat: van ‘what’ naar ‘who’
Georganiseerde misdaad is van oudsher een Amerikaans concept. Gedurende de jaren ’20 en ’30
werden inspanningen geleverd om dit concept te definiëren. Verschillende betekenissen werden aan
de term gekoppeld. In die tijd speelde de ‘what’ nog een belangrijkere rol dan de ‘who’. Na de WOII
werd het begrip van georganiseerde criminaliteit als set van criminele activiteiten echter achter
gelaten. Vanaf de late jaren ’40 ging men zich vooral focussen op het probleem van buitenlandse
criminelen die aan het hoofd stonden van goed gestructureerde en krachtige criminele organisaties
om de integriteit van de Amerikaanse samenleving te bedreigen (‘who’).
Gedurende de jaren ’50 en ’60 domineerde een maffia-gericht concept van georganiseerde misdaad.
Deze kijk op georganiseerde misdaad werd voortgezet en domineerde uiteindelijk de publieke
perceptie van het organiseerde misdaad probleem, zowel in de VS als op internationaal niveau.
,1.4 Het Amerikaanse debat II: de samensmelting van ‘who’ en ‘what’
Het idee van een alien conspiracy werd in 1960 door een groot deel van de Amerikaanse onderzoekers
al afgewezen. Wetenschappelijk onderzoek verschoof van ‘who’ terug naar ‘what’ vanwege het
aanbod van illegale producten en diensten. Georganiseerde misdaad werd een synoniem voor illegale
organisaties. De betrokkenheid op criminele markten is tegenwoordig een basale vereiste voor vrijwel
alle definities van georganiseerde misdaad in Amerika. Een negatieve connotatie is dat de term
georganiseerde misdaad nu tegelijkertijd gebruikt wordt om criminele organisaties aan te duiden
alsook een set van criminele activiteiten.
1.5 Het debat in Europa: de focus op ‘what’
Vanaf de late jaren ’80 bestond een consensus in Italië dat georganiseerde misdaad bestaat uit
criminele organisaties, waaronder Italiaanse maffiaorganisaties. De maffiagroepen werden gezien als
het archetype van georganiseerde misdaad.
Buiten Italië en Spanje was het vooral het illegal enterprise perspectief dat domineerde vanaf
de jaren ’70. In beleid werd daarmee vooral een focus gelegd op criminele activiteiten gericht op
financieel gewin. Een wat lossere definitie van georganiseerde misdaad als winstgevende criminele
activiteiten heeft gemaakt dat georganiseerde misdaad onderdeel werd van succesvol beleid.
In het begin van de jaren ’90 begon Europa actie te ondernemen tegen georganiseerde misdaad. Het
bleek toen onmogelijk om een uniforme definitie van het concept aan te houden (vooral vanwege de
verschillende justitiële apparaten in de aparte EU-landen). De EU creëerde daarom een grid dat 11
kenmerken bevat. Er is in ieder geval sprake van georganiseerde misdaad, als aan voorwaarden 1, 3,
5 en 11 is voldaan:
1. Samenwerking tussen meer dan twee mensen.
2. Ieder heeft eigen toebedeelde taken.
3. Voor een langere of oneindige periode (stabiliteit en langdurigheid van de groep).
4. Het gebruik van enige vorm van discipline en controle.
5. Verdacht van de commissie van ernstige misdrijven.
6. Opererend op internationaal niveau.
7. Het gebruik van geweld of andere middelen voor intimidatie.
8. Het gebruik van commerciële en business structuren.
9. Betrokkenheid in witwassen van geld.
10. Het uitoefenen van invloed op politiek, media, de economie, justitie etc.
11. Gemotiveerd door het nastreven van financieel gewin of macht.
Deze grid werd gezien als de basis voor veel vormen van high-level beleid. Op basis hiervan werden
ook de eerste georganiseerde criminaliteit rapporten opgesteld.
1.6 Transnational organized crime
Sinds de late jaren ’80 wordt het transnationale karakter van georganiseerde misdaad benadrukt,
zodanig dat de term ‘transnational organized crime’ ontstond. De term is tevens handig, omdat het
op deze manier verantwoordelijkheid voor het probleem vereist van vele landen.
,Artikel 2: Theoretical perspectives on organized crime
Kleemans, E.R. (2014). Theoretical perspectives on organized crime. In: L. Paoli (ed.). The Oxford Handbook of Organized
Crime (pp. 32-52). Oxford: Oxford University Press.
2.1 Inleiding
Een bekend probleem binnen georganiseerde misdaad onderzoek is dat theorieën en perspectieven
onderontwikkeld zijn. De geschiedenis van het onderzoek bestaat uit het shiften tussen verschillende
perspectieven en het schommelen tussen wat op welk moment op de voorgrond van de publieke
discussie staat. In deze paper worden zes theoretische perspectieven beschreven.
2.2 Alien conspiracy model
Het alien conspiracy model schrijft voor dat georganiseerde misdaad het resultaat is van een alien
conspiracy door buitenlanders die de democratische samenlevingen bedreigen (door het overnemen
van democratische instituties door middel van corruptie en geweld). Dit model is vooral tot stand
gekomen rondom de dominantie van de Italiaans-Amerikaanse maffia. In 1951 werd in publieke
zittingen geconcludeerd dat de georganiseerde misdaad in Amerika beheerst werd door een alien
conspiracy beter bekend als de maffia. Deze theorie gaat er vanuit dat Italiaanse immigranten het
probleem van georganiseerde misdaad van Italië naar Amerika geïmporteerd hebben tijdens de grote
immigratiegolven (eind 19e eeuw en begin 20e eeuw). Het idee is dat georganiseerde misdaad niet
gevormd wordt door de samenleving zelf en de betrokkenheid van ‘insiders’ wordt onderkend; het is
juist een probleem van ‘outsiders’. Dit perspectief heeft lange tijd het debat rondom georganiseerde
misdaad gedomineerd (tot ongeveer 1980).
2.3 Bureaucracy model
Dit bureaucracy model focust op de manier waarop groepen georganiseerd zijn en gaat er vanuit dat
criminele organisaties vergelijkbaar zijn aan formele bureaucraties. Cressey beschrijft georganiseerde
misdaad als een formele bureaucratie: piramide gevormde organisaties met een strikte hiërarchie,
een duidelijke taakverdeling en een systeem met interne en externe sancties. Georganiseerde
misdaad wordt gezien als een aparte organisatie met een specifieke organisatorische vorm.
Gedurende de jaren ’70 is dit model flink bekritiseerd als zijnde naïef en tegenstrijdig met de
feiten. Tegenwoordig kan worden gezegd dat dit model voor veel soorten georganiseerde misdaad
inderdaad eerder de uitzondering is dan de regel.
2.4 Illegal enterprise theory
Het illegal enterprise theory model is ontstaan als kritiek op het bureaucracy model en benadrukt de
overeenkomsten tussen illegale en legale activiteiten. Illegale entrepreneurs (en illegale instanties)
kunnen het best gezien worden als rationale, ‘calculating individuals’ die opereren op illegale markten
op manieren vergelijkbaar aan legale markten (dezelfde regels van vraag en aanbod gelden). Illegale
activiteiten worden verklaard door rationeel gedrag en succes of falen is het resultaat van (een gebrek
aan) vindingrijkheid.
Illegale markten en activiteiten brengen verschillende problemen mee voor daders, zoals het
feit dat je geen legitieme contracten kunt afsluiten, het feit dat illegale activiteiten afgeschermd
moeten worden en het feit dat daders opgepakt kunnen worden (en middelen in beslag genomen).
,Vanwege deze beperkingen zullen criminele organisaties volgens Reuter vaak klein en van korte duur
zijn.
2.5 Protection theory
De protection theory is gebaseerd op de historistische manifestatie van de maffia die verschillende
gebieden en legale economische sectoren beheerst. Maffiagroepen kregen deze controle door op te
treden als alternatieve overheden en winst te maken door middel van het overnemen van twee
traditionele Staatstaken: (1) gebruik van geweld en (2) belasting heffen (= illegale operaties op legale
markten = racketeering).
Maffiagroepen bieden een dienst aan, namelijk private bescherming, iets dat de Staat soms
niet kan bieden (daarmee neemt de maffia basale diensten die de Staat niet kan bieden, over). Als de
Staat geen veiligheid kan bieden over eigendomsrechten en economische transacties, dan nemen
maffiagroepen deze plek in door bescherming te verkopen en daarmee economische transacties te
garanderen. De maffia is een economische organisatie die bescherming produceert, promoot en
verkoopt, zowel legaal als illegaal. Deze theorie biedt een verklaring voor zowel de dominantie als de
langdurigheid van bepaalde maffiagroepen. Maffia dominantie kan niet blijven voortbestaan zonder
de impliciete of expliciete steun van grote delen van de samenleving, overheid en economische
actoren.
Paoli bekritiseert dit model van Gambetta: volgens Paoli kunnen maffiagroepen het best gezien
worden als multifunctionele organisaties, gebaseerd op broederschappen en status. De maffia is een
politieke gemeenschap dat niet volledig geïnstitutionaliseerd is. Daarom kunnen zij dominantie
verkrijgen door middel van geweld, zelfs wanneer er geen vraag is naar bescherming in de omgeving.
2.6 Sociale embeddedness, sociaal kapitaal en criminele netwerken
De sociale netwerk benadering stelt dat georganiseerde misdaad interacteert met de sociale
omgeving. We moeten sociale relaties en interacties daarom goed begrijpen om georganiseerde
misdaad te kunnen begrijpen. Sociale relaties zijn belangrijk, omdat daders moeten opereren in
vijandige en onzekere omgevingen, voornamelijk vanwege de illegale aard van hun activiteiten. Er
kunnen geen contracten gesloten worden, illegale activiteiten moeten afgeschermd worden, mensen
kunnen aangehouden worden en middelen kunnen in beslaggenomen worden. Dit maakt
samenwerking in deze wereld ingewikkeld en maakt dat onderling wantrouwen tussen daders een
veelvoorkomend probleem is.
Daders kunnen nieuwe kansen en mogelijkheden krijgen door gebruik te maken van geld,
kennis en contacten van kennissen. Sociale relaties kunnen daarnaast de samenwerkingsprobleme n
oplossen. Samenwerking is makkelijker als de betrokken partijen informatie over elkaar hebben en
tijd geïnvesteerd hebben in hun relatie. Ook kan het helpen als daders weten dat ze elkaar in de
toekomst waarschijnlijk weer tegen gaan komen.
Sociale relaties volgen vaak de regels van sociale en geografische afstand. Hoe dichter mensen bij
elkaar wonen, des te meer dagelijkse activiteiten overeenkomen en des te kleiner de sociale afstand
tussen beide is. Het is dan waarschijnlijker dat een sociale relatie tussen beide ontstaat. Sociale relaties
zijn dus deels afhankelijk van geografische afstand, etniciteit, opleiding, leeftijd etc. Dit gebeurt
precies zo in criminele netwerken.
, Verschillende delen van een netwerk kunnen echter niet altijd optimaal op elkaar aansluiten
vanwege sociale barrières of geografische afstanden tussen (1) verschillende landen, (2) etnische
groepen en (3) boven- en onderwereld. Dit zorgt voor structurele gaten in een netwerk die moeilijk te
overbruggen zijn.
De illegale aard van de activiteiten vereist een bepaalde mate van wederzijds vertrouwen. Daders die
deze structurele gaten kunnen overbruggen, hebben allerlei strategische mogelijkheden om winst te
maken. Zij slaan bruggen tussen mensen in verschillende landen, uit diverse etnische groepen en
tussen boven- en onderwereld. Zij zorgen voor connecties tussen netwerken die anders niet met
elkaar verbonden zouden zijn. Vanwege het belang van vertrouwen in deze activiteiten, worden deze
connecties vaak gelegd via familie banden of andere sterke sociale banden.
Deze theorie verklaart twee bevindingen over criminele netwerken:
1. De flexibiliteit van netwerken. > Sommige daders zijn belangrijker dan anderen, maar niemand is
onvervangbaar. Criminele netwerken kunnen daarom veranderen over de tijd. Via een sociaal
snowball-effect rollen nieuwe daders in de georganiseerde misdaad: daders komen in contact met
criminele netwerken via sociale relaties en eenmaal binnen neemt hun afhankelijkheid van middelen
van anderen steeds meer af. Zij kiezen dan hun eigen weg en starten nieuwe criminele groepen door
mensen uit hun eigen sociale omgeving aan te trekken.
2. De veerkracht van netwerken tegen aanhoudingen en inbeslagnames. > Niemand is onvervangbaar,
zelfs de belangrijke personen. Connecties kunnen verloren gaan, maar de keten wordt snel weer
hersteld.
Facilitators zijn belangrijke sleutelpersonen voor vele daders, omdat zij cruciale diensten leveren voor
veel criminele groepen. Veel daders hebben dezelfde problemen die door zo’n facilitator opgelost
kunnen worden. Er is daarom veel vraag naar facilitators. Hiërarchische modellen kijken vaak over de
belangrijke positie van deze facilitators heen.
2.7 Logistieke/situationele perspectief
De traditionele criminologie focust op daders in plaats van op criminele activiteiten. Onderzoek laat
zien dat sommige daders vrij normaal zijn, terwijl ze wel betrokken zijn bij ernstige vormen van
criminaliteit. Elk misdrijf komt met verschillende vereisten en kan vanuit een situationeel perspectief
geanalyseerd worden.
Het logistieke/situationele perspectief veranderd het kijkbeeld van de motivatie van daders
naar de kansen en beperkingen die de omgeving biedt. Het ziet georganiseerde misdaad als een set
van criminele activiteiten. Dit perspectief ontkent het belang van criminele groepen en organisaties in
het verklaren van georganiseerde misdaad. De focus ligt op de criminele activiteiten en kansen.
Kritiek op deze theorie houdt vooral in dat het situationele model niet goed genoeg zou
passen op georganiseerde misdaad activiteiten. Georganiseerde misdaad is vanwege grote mate van
vindingrijkheid namelijk minder afhankelijk van het voordoen van kansen.
2.8 Theoretische problemen
Er bestaan drie belangrijke problemen:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller criminoloog98. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.